Belofte

Dominicus Gent

Viering van zondag 3 januari 2016

BELOFTE

 

Van harte welkom op de eerste viering van het nieuwe jaar.

In naam van alle voorgangers en medewerkers van Dominicus wens ik u een voorspoedig nieuwjaar. Dat we met ons allen mogen verder bouwen op wat goed was en inspirerend in het verleden en dat we wat voor ons ligt mogen zien als belofte, als alweer een kans om de weg te gaan ten leven. Leven voor allen – wat dit voor ieder van ons ook moge betekenen.

Laten we ons stellen onder het licht van de Eeuwige – eeuwig licht waarmee alles begon. Licht dat ons warmt, dat ons voorgaat. Licht dat onze angst bezweert, onze vreugde aanwakkert, onze liefde verdiept. Licht komt in ons midden, wees hier aanwezig.

Vandaag de tweede viering in een reeks van drie rond ‘oude woorden’. Vorige week een viering rond ‘vertrouwen’, volgende week mogen we hier samen komen rond dat oude woord ‘ontferming’. Vandaag brengen we het woord ‘belofte’ mee.

Belofte: het past bijzonder goed bij het begin van een nieuw jaar, een nieuw jaar ‘vol van belofte’. En met onze wekelijkse samenkomst staan we in die eeuwenlange traditie van ‘belofte’. Belofte die ons is aangezegd, te lezen in het boek Genesis. Straks zal iemand ons een klein stukje voorlezen uit het verhaal van Abraham en de belofte van JHWH. Maar eerst zingen we deze viering in met een lied over Abraham. Een beetje atypisch – geen echt ‘openingslied’ – maar wel een lied om er van bij het begin ‘goesting’ in te krijgen …

Abraham, Abraham

Wim ter Burg / Hanna Lam

1

Abraham, Abraham,

verlaat je land, verlaat je stam!

Abraham, je moet gaan wonen

in het land dat Ik zal tonen.

Tel de sterren in de nacht,

zo wordt groot jouw nageslacht.

2

Abraham, Abraham,

verlaat je land, verlaat je stam!

Ik zal jou mijn zegen geven,

je geleiden allerwegen,

en de volkeren tezaam

vinden zegen in jouw naam.

3

Abraham, Abraham,

verlaat je land, verlaat je stam!

Met een woord gaat hij het wagen.

Zonder verder iets te vragen

staat hij op en gaat op reis,

langs de weg die God hem wijst.

 

Schriftlezing Genesis 17, 1-8

Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de heer hem en zei: ‘Ik ben God de Almachtige, richt uw schreden naar Mij en gedraag u onberispelijk. Ik wil mijn verbond met u sluiten en u zeer talrijk maken.’ Toen boog Abram diep neer, en God sprak tot hem: ‘Dit is mijn verbond met u: u zult de vader worden van een menigte volken. U zult niet langer Abram heten; uw naam zal Abraham zijn, want Ik heb u vader gemaakt van vele volken. Ik zal u zeer vruchtbaar maken, volken zal Ik van u maken, zelfs koningen zullen uit u voortkomen. Ik sluit mijn verbond met u en uw nakomelingen, generatie na generatie, een altijddurend verbond: Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen. Heel Kanaän, het land waar u nu als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw nakomelingen geven om het voor altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn.’

 

Overweging

Als er één oerbelofte in de Bijbel staat, en er staan er vele honderden in, dan is het wel deze die we daarnet hebben beluisterd. Jahweh doet -overigens een paar keer, met zo’n leeftijd wordt een mens al wat hardhorig- aan Abraham een tweevoudige belofte: dat hij enerzijds een talrijk nageslacht zal krijgen, niet slecht voor een man van 99, en dat hij anderzijds een plek zal hebben om te wonen.

Daar is heel veel over te zeggen, maar ik wil eerst een kleine zijsprong maken en even ingaan op het concept “belofte”. Het zit in onze taal in vele woorden en zinsneden: een verkoopsbelofte, een trouwbelofte, een beloftevolle jongere, de beloften in het voetbal of het wielrennen. En ook wetenschappelijke of sociale ontwikkelingen of een avond of zelfs een viering, zoals deze, kunnen veelbelovend zijn.
Een belofte is een voorafspiegeling, een verbeelding die we nu in het heden maken, van iets, een situatie, een omgeving, omstandigheden die zich in de toekomst kunnen voordoen. Iets waarvan de informatie waarover we nu beschikken, de kiemen die we herkennen, ons met enige zekerheid kunnen doen uitkijken naar wat volgt. Als alles blijft zoals het nu is, dan is de uitkomst ervan vrijwel zeker. Het woord “vrijwel” is hierbij belangrijk. Want of de belofte werkelijkheid wordt, hangt nooit alleen af van degene die belooft. Een belofte is geen contract, een verkoopsbelofte bestempelt de verkoop nog niet, een trouwbelofte is nog iets anders dan een huwelijk. Het is alleen een voorafspiegeling van wat wellicht zal komen. Maar een belofte is tegelijkertijd ook niet geheel vrijblijvend. Wanneer ik aan jullie de belofte zou doen dat mijn inbreng maar 3 minuten zal duren en ik maak er zoals voorzien een half uur van, dan blijven we beiden met een ambetant gevoel achter en ik ook nog met een droge mond. Want een belofte engageert, schept een band en wanneer die dreigt te breken, dan ontstaat er ook een gevoel van onbehagen. “Beloofd is beloofd” of “Belofte maakt schuld”, zeggen we wanneer iemand zijn of haar belofte dreigt niet na te komen. Het is niets juridisch afdwingbaar, maar er dreigt wel iets kapot te gaan in de relatie tussen beiden. En tenzij externe omstandigheden maken dat de belofte niet kan gehouden worden, komt de vertrouwensband er minstens gehavend uit. En ook de eer of de geloofwaardigheid van de belover ondergaat dat lot. Dat komt waarschijnlijk omdat tegelijkertijd met de belofte ook hoop en verwachting wordt gewekt bij de ontvanger. Een belofte doet uitkijken naar, doet al dromen over hoe het zal zijn wanneer de belofte wordt vervuld, gerealiseerd. Beloftes doen en houden of niet houden is dus een subtiel spel tussen van zekerheid en onzekerheid. Dat geldt bij uitbreiding voor de beloftes die we aan onszelf maken, goede voornemens, ze zijn populair in deze tijd van het jaar.

Kort samengevat gaat belofte dus over nu en toekomst, over vertrouwen, engagement, geloofwaardigheid, hoop en verwachting en over relatie. Allemaal in dat éne woord.

Terug naar ons Bijbelverhaal en de belofte van JHWH aan Abraham. Is die Bijbelse belofte dezelfde als wat we tot nog toe ontdekt hebben over “belofte”? Is dat dezelfde soort belofte of is er nog iets, een extra dimensie aan toe te voegen.
Deze belofte van JHWH wordt gericht aan Abraham, maar is eigenlijk een bevestiging, een herhaling van een vroegere minder expliciete belofte aan Adam. Door het verhaal toe te spitsen op Abraham, lijken de Bijbelvertellers afgeweken van een verhaal dat over alle mensen gaat en lijken ze zich te focussen op één specifiek volk. Dat is echter schijn, nog steeds wordt de hele mensheid bedoeld want de nakomelingen van Abraham, van Ismaël en Isaak, zullen de hele aarde bevolken. Dit verhaal mag dus gerust, moet zelfs universeel gelezen worden. Het geldt bij uitbreiding dus ook voor ons. De zegening die JHWH aan Abraham toezegt, rust ook op ons.
JHWH belooft aan Abraham dat diens nakomelingen talrijk zullen zijn, ook al heeft die alle reden om daaraan te twijfelen, hij is immers al zeer oud. In de belofte om het land Kanaän, het beloofde land, te zullen bewonen horen we een echo van “Bevolk de aarde” uit het scheppingsverhaal. Door beide facetten van de belofte breekt JHWH de eindigheid open en toont aan de oude Abraham een oneindig perspectief: nakomelingen en een plaats om te wonen, waar zwerven niet meer nodig is. Erfgenamen en ook een erfenis om door te geven en dat voor eeuwig en altijd. Toekomst wordt zo mogelijk. Dat geeft een mens gerustigheid en zekerheid dat leven mogelijk is.

De belofte van JHWH heeft echter een grotere reikwijdte dan een belofte zoals wij die zouden maken. JHWH’s belofte is altijd een scheppingsdaad. Wanneer JHWH spreekt in de Bijbel, wanneer hij iets aankondigt, wordt zijn gesproken woord werkelijkheid, wordt het woord vlees om het met Johannes te zeggen. JHWH creëert net leven door de belofte, maakt toekomst. Dat is de enige zekerheid die er is, want hij toont zich trouw, toont zich betrouwbaar, geeft aan de mens de diepe intuïtie dat wat beloofd is, werkelijkheid zal worden, dat hij woord zal houden, uiteindelijk. Uiteindelijk, want het gebeurt daarom niet altijd onmiddellijk, die onzekerheid is er wel. Ook in het verhaal dat na de belofte volgt, wordt dit duidelijk: JHWH heeft Abraham een groot nageslacht beloofd en kort daarop krijgen Sara en Abraham, tegen alle menselijke verwachting in, een zoon Isaac. Nageslacht verzekerd, denk je dan, belofte gerealiseerd, maar onmiddellijk daarna vraagt JHWH aan Abraham om net dat nageslacht te slachten, wat zoals u wel weet uiteindelijk toch niet gebeurt. Of kort nadat ze in het land Kanaän zijn gaan wonen, breekt een enorme hongersnood uit, waardoor ze opnieuw op de vlucht moeten, weg van het beloofde land, omdat er niet meer te leven valt. Of nog later: JHWH belooft het joodse volk te redden van de slavernij in Egypte, en alles ziet er in het begin picobello uit, het gevaar is met de Egyptenaren gezonken naar de bodem van de Rietzee, maar toch moeten ze nog 40 jaar rondzwerven in de woestijn vooraleer ze het land van belofte bereiken. Velen die de tocht aanvatten zijn er nooit geraakt. Het is niet aan de mens te weten of te bepalen wanneer de belofte realiteit wordt, maar die mens mag er wel op vertrouwen dat het ooit zal gebeuren.
Zij die daarentegen geen geduld hebben en de belofte van JHWH met alle geweld zelf willen realiseren, alleen op eigen kracht en gezag willen laten uitkomen, zij die toch met geweld het land nemen, maken zich dan ook schuldig aan afgoderij, aan idolatrie: ze kunnen niet leven met de onzekerheid, ze vertrouwen niet meer, ze willen niet verder met de schijnbare afwezigheid van JHWH, ze willen onmiddellijk, ze moeten de godheid zien, kunnen aanraken en bouwen zich een gouden kalf.
Dit vertrouwen dat JHWH woord zal houden is zo belangrijk voor de gelovige jood, dat hij daarnaast de menselijke belofte als bijna onbetrouwbaar catalogeert, niet omdat de mensen zo onbetrouwbaar zouden zijn dat ze per definitie hun beloftes niet houden. Daarvan zijn genoeg tegenvoorbeelden. Maar wel omdat het niet in de macht van een mens ligt om te kunnen zeggen dat hij of zij met honderd percent zekerheid zal uitvoeren wat hij of zij belooft. Dat hangt immers af van een heleboel omstandigheden die een mens niet controleert, bijvoorbeeld of hij nog lang genoeg zal leven om zijn belofte na te komen. Een belofte maken, een uitspraak over de toekomst maken is voor een gelovige jood dan ook arrogant en aanmatigend. Het gaat zelfs zover dat aan het begin van het joodse nieuwjaar, bij Jom Kippoer, het gebed Kol Nidrei gebeden wordt, waarin duidelijk gezegd wordt dat men zich niet gebonden voelt door de toekomstige beloftes en de engagementen die men vanaf dan tot de volgende Jom Kippoer zal maken. Niet omdat men er plezier in heeft onbetrouwbaar te zijn, maar vooral uit extreme zorg voor de betrouwbaarheid van het gegeven woord, voor het bewustzijn dat ieder woord engageert, een nieuwe realiteit creëert en er dus niet lichtzinnig mag mee omgesprongen worden. En als het dan toch moet, zal men er altijd een zinnetje aan toevoegen in de zin van ons “als ’t God belieft” of het “Inch’Allah” van een moslim.

De verhalen uit de Bijbel vertellen ons dat we mogen betrouwen op JHWH’s belofte van zegen, nog meer dan op een menselijke belofte. Zegen en heil zijn ons toegezegd voor eeuwig. Wat daar ook van afwijkt, alles wat dat visioen teniet schijnt te doen, zal vergaan, kan soms tijdelijk opflakkeren, maar is uiteindelijk gedoemd om te verdwijnen. Verhalen die vertellen over het leven, die tonen dat, ondanks donker en duister, ondanks de ogenschijnlijke mislukking, het licht toch altijd opnieuw doorbreekt omdat we mogen vertrouwen op die ene belofte. Er rust immers een zegen op ons.

 

Boek jij bent geleefd

Tekst: Huub Oosterhuis / Muziek: Antoine Oomen

Boek jij bent geleefd,
zeg ons hoe te leven. –
In mijn letters staat geschreven
dat alleen de geest doet leven.
Licht en adem is de geest.
Daarom ben ik neergeschreven:
dat jij zonder angst zult leven
wat je leest.

Boek jij bent geleefd,
zeg ons hoe te leven. –
Wou je leven met zovelen
hier op aarde, moet je delen:
Licht en adem, geld en goed.
Wie maar leeft om meer te krijgen
die zal sterven aan zijn eigen
overvloed.

Boek jij bent geleefd,
zeg ons hoe te leven. –
Mozes heeft de weg gewezen,
hoor de woorden der profeten,
licht en adem zal er zijn
als je mens wordt zoals Jezus:
Liefde als een mens aanwezig
wijn van liefde, brood des levens,
zoals Hij.

Boek jij bent geleefd,
zeg ons hoe te leven. –
Niemand weet hoe jij moet leven,
nergens staat het opgeschreven.
Liefde tegen liefdespijn,
vriendschap tegen duizend vrezen,
zoet dat bitter kan genezen,
mens voor mensen, recht en vrede,
licht en adem, heel veel leven
mag je zijn.

Vrouw waar is je broer?
Mens, waar is je zusje?
’t Meeste van een mensenleven
wordt het minste opgeschreven:
hoe zij trouw zijn aan elkaar,
lijden, sterven, liefde leren –
zouden wij dat ook proberen,
werd het waar.’

Overweging

Een roep een kreet een vraag. Zeg ons hoe te leven.

In deze tijd (maar ’t is van alle tijden) zouden we graag weten hoe te leven. Waar angst, dreiging en onzekerheid overheersen raken mensen de weg ten leven kwijt. In omstandigheden waar reeds lang verworven zekerheden op het spel staan, raken ze de vaste grond onder hun voeten kwijt.

Zeg ons hoe te leven, is dan de vraag die op onze lippen ligt.

Alhoewel. Ik aarzel. In wat ik lees, hoor en zie lijkt dit niet de doorsnee vraag/stelling te zijn. Is het zelfs vaak niet andersom. Niet hoe ik moet leven is dan de vraag, maar ík zal je zeggen hoe jij moet leven. Ik weet wat jij, vreemdeling, moet doen opdat ik niet bang hoef te zijn. Ik kan jou, man of vrouw in armoede, vertellen wat je te doen staat om mijn verworven rechten in stand te houden. Mijn huis, mijn baan, mijn geld, mijn comfort: ík wil jou duidelijk maken hoe je er kunt voor zorgen dat dit alles intact blijft. Dat mijn zekerheden overeind blijven. Of liever nog: ik zet 100 % in opdat alles wat ik bezit en liefheb kan groeien en bloeien. Hoe ík moet leven dat weet ik wel, zoveel is duidelijk. Dat zie je aan alles wat ik voor mekaar kreeg, aan alles wat ik opgebouwd heb, aan alles waar ik zo lang en zoveel voor gewerkt heb. Dus luister aub naar mij: blijf weg uit mijn straat, mijn dorp. De grenzen mogen duidelijk   zijn, als het moet met hoge muur of prikkeldraad. En als het gaat over werk of opleiding, ziekte en gezondheidszorg, ouderenzorg: ík weet wat de mogelijkheden zijn – hoeveel er minimaal geïnvesteerd moet voor een maximaal rendement. Voeding, milieu, technologie, cultuur en ontspanning… noem maar op. Ik zal je wel zeggen wat je te doen staat om mijn zekere bestaan in stand te houden.

Ik zal je zeggen hoe …

Neen.   Verkeerd discours. Stop. Delete.

We hebben het over ‘belofte’, over wat ons is aangezegd. We hoorden het daarnet al: belofte gaat over nu en toekomst, over engagement, hoop en verwachting en over relatie. De belofte van JHWH aan Abraham,   aan Mozes en op veel andere plaatsen in de bijbel: het is het verhaal van God op weg met mensen en mensen met elkaar.

Die belofte   hoor ik als we zingen: boek jij bent geleefd, zeg ons hoe te leven. Ik zie hoe mensen handen en voeten geven aan de belofte van goed leven voor allen. Hier in deze gemeenschap mag ik mensen ontmoeten die mij inspireren en aanmoedigen. Maar ook op de plek waar ik woon, waar ik werk, waar mensen elkaar nabij zijn mag ik ervaren dat goed leven mogelijk is.

Goed leven: dat wil niet zeggen leven zonder enige pijn of zorg. Ieder van ons wordt op tijd en stond geconfronteerd met verdriet, angst, onmacht, pijn, verlies. Soms nauwelijks te (ver)dragen, soms met mondjesmaat. Elk huisje heeft zijn kruisje.

Dan is er nog die grote wereld die vaak bij ons binnenkomt als één groot vat vol kommer en kwel. Grote en kleine rampen verdringen elkaar om onze huiskamer binnen te duikelen. Het journaal is vaste leverancier van berichten die onze angst voeden en ons vertrouwen bevragen. En toch … Ook in onze brede samenleving, op oneindig veel plaatsen op deze wereld, zijn er mensen en groepen die opstaan en getuigen van de belofte die ons is aangezegd. De hoofdredacteur die zijn team aanzet om berichten in hun ruimere context te plaatsen en bijgevolg meer constructief nieuws brengt (cijfers correct citeren kan al een eerste stap zijn). Een organisatie als Hart boven hard die duizenden mensen op de been brengt. Jongeren die zich engageren voor een bijzondere klimaatactie. Een enkeling die zich verdiept in het Vlaamse Bosbeheer en massaal veel steun krijgt.   De vele groepen en individuen die zich inzetten voor de opvang van vluchtelingen. Initiatieven, ontelbaar veel, vaak bescheiden, halen geen eerste pagina … maar ze zijn er. En neen, de grote problemen zijn hiermee de wereld niet uit. Lang niet. Maar vandaag zijn er overal vrouwen en mannen, jong en oud, die keuzes maken ten goede. Opdat de hoop het haalt van de angst.

We zien in flitsen elkaar, de liefde die ons beloofd is.

Inbreng van de gemeenschap

In het verleden vierden we nog rond Abraham en de belofte die JHWH uitsprak. Ik herinner mij een viering waarin de voorganger van dienst stelde: die Abraham, je moet toch goed gek zijn om je hebben en houden achter te laten en te vertrekken. Abraham vertrekt, het onbekende tegemoet met in zijn hoofd en in zijn hart, de belofte aan goed en beter leven, voor allen.

We zien het ook vandaag gebeuren in onze complexe wereld. Vaak veel minder spectaculair   en op veel kleinere schaal dan bij Abraham. Maar ook vandaag leven mensen vanuit de belofte, ons aangezegd. Er is nu tijd om dit te overwegen in stilte, met een gebed.


Inleiding tafelgebed

De belofte die ons toegezegd is, de zegen die op ons rust werd heel concreet met die mens Jezus, wiens leven, wiens woorden en daden wij hier week na week in herinnering brengen. Vooral dat ene moment dat zijn hele leven samenvat, die laatste avond met zijn vrienden.

Hij nam een beetje brood en wat wijn en deelde dat rond en zei daarmee: dit is het allemaal, hierin zit de waarheid over mijn en jullie bestaan. Dit is leven, is tonen hoe te leven, is doen. Zo wordt de belofte van leven in overvloed voor ieder concreet.

Brood en wijn delen is de ander als je naaste zien. Brood en wijn delen is schepping mogelijk maken, de bron van goed doen in elke mens kracht geven, toekomst scheppen, licht brengen waar duister is, leven laten zegevieren boven dood.

Dit gebaar overstijgt het hier en nu, overstijgt deze groep mensen, schept verbondenheid met iedereen ter wereld die hetzelfde doet, met ieder die strijdt voor een rechtvaardige wereld waar leven niet gefnuikt wordt en met de slachtoffers van onrecht.

Dit gebaar overstijgt het hier en nu, overstijgt de tijd en schept verbondenheid met hen die voor ons brood en wijn deelden en in onze herinnering blijven, onze lieve doden.

En we lezen uit het intentieboek.

Onze Vader

Vredeswens