Viering van zondag 24 maart 2013
Wij komen hier heel even buiten samen
om zo dadelijk weer naar binnen te gaan,
naar de plek waar we elke week opnieuw
brood en wijn met elkaar delen
als levende herinnering aan
Jezus van Nazareth.
Hij heeft op het einde van zijn leven
doelbewust de tocht
naar Jeruzalem ondernomen.
Hij deed dat goed wetend
dat hem daar een confrontatie
te wachten stond, die voor hem
fatale gevolgen kon hebben.
Met deze korte tocht willen we tonen
dat we bereid zijn onze stoute schoenen
aan te trekken en mee te gaan.
Dat we niet omkeren wanneer er iets
van ons gevraagd wordt.
Dat we bereid zijn plaats te maken
voor de mens die een beroep op ons doet.
We zingen: Ga mee met ons…
Deze groene takken zijn vanouds
het symbool dat bij deze tocht hoort.
Mensen zwaaien Jezus tegemoet
met de takken die ze van de bomen snijden.
Het groene leven overleeft de winter.
Jezus’ leven overwint de dood.
Straks nemen we zo’n takje mee naar huis,
of naar iemand die we kennen
die misschien ziek is
of niet meer in staat tot hier te komen.
Er zijn mensen die daarmee
het kruisbeeld versieren.
Teken van de telkens nieuwe doorbraak van leven,
leven door de dood heen.
Ga mee met ons, trek lichtend ons vooruit…
Aansteken van de paaskaars
We zongen daarnet tot de Eeuwige: trek lichtend ons vooruit. We ontsteken de paaskaars als teken van die lichtende aanwezigheid. Dat wij in dat licht mogen staan, en elkaar zien, steeds opnieuw. Dat we allen mogen zien die in duisternis gehuld zijn, en die niemand opmerkt. Dat we elkaar in dat zichtbaar maken mogen bemoedigen.
Ga mee met ons
Wijding van de palmen
God,
Moge deze palmen
hier door vele handen samengebracht
en besprenkeld met water
levenskracht betekenen,
beeld van nieuw leven in eenheid,
teken van verbonden-zijn
Moge de palmtak ons voeren
naar de plek van de eerste ontroering,
het oudste wonder:
dat wie het leven krampachtig vasthoudt
het verliest
maar wie zijn leven geeft
bron van eeuwig leven wordt
Mogen deze palmen ons een jaar lang herinneren
aan wat ons Heilig is,
aan die mensen die wij hoog dragen
en tegelijk aan onze beperkte draagkracht
en standvastigheid als enkeling
Moge deze palmen tenslotte
een weg vinden naar
de huizen en de harten van de mensen
die ons dierbaar zijn.
symbool staan voor ons engagement
en voor hoop en vertrouwen
dat leven verdergaat
over elk dood punt heen.
Amen
Viering
Laten we het evangelie van palmpasen inzingen met de acclamatie: “Ik hoorde je hebt me geroepen. Hier ben ik, kome wat komt”
Lezing Mc. 11, 1 – 11
1 Toen ze dicht bij Jeruzalem waren, bij Betfage en Betanië, tegen de Olijfberg aan, stuurde Hij twee van zijn leerlingen eropuit
2 Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier.
3 En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, hij zal het meteen weer terugsturen.”’
4 Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los.
5 Er stonden een paar mensen die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’
6 Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan.
7 Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels op het dier en hij ging erop zitten.
8 Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten.
9 Allen die voor hem uit liepen of achter hem aan kwamen, riepen luidkeels:
‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer.
10 Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David. Hosanna in de hemel!’
11 Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat hij alles in ogenschouw had genomen, ging hij – want het was al laat geworden – met de twaalf terug naar Betanië.
De reiniging van de tempel – De verdorde vijgeboom
Lied : Ik hoorde je hebt me geroepen. Hier ben ik, kome wat komt.
Overweging: “Jezus trekt zijn stoute schoenen / sandalen aan”.
Is Jezus als een koning Jeruzalem en de tempel binnengetrokken?
Bij het Paasfeest en het feest van de ongedesemde broden trokken een paar honderduizend joodse pelgrims naar Jeruzalem. Uit het noorden komend, liep men langs de Jordaan tot Jericho en moest dan over een afstand van een kleine veertig km. 1200 m. hoger klimmen. De pelgrims zagen van heel ver Jeruzalem en de tempel oprijzen.
Misschien was wat ‘de intocht in Jeruzalem’ heet, niet veel meer dan Jezus aan het hoofd van een groep enthousiaste pelgrims / volgelingen die vermoeid na hun lange tocht, blij zingend en roepend de tempel binnentrokken.
Halfweg zijn evangelie vertelt Marcus dat Jezus besluit naar Jeruzalem te gaan. Het was een beslissende wending. In Galilea kende Jezus een relatief succes als profeet en wonderlijke genezer. Maar dat had ook ongewenste effecten. Een deel van het volk en van de leerlingen zagen deze charismatische geestelijke leider als hun politieke leider. Het plaatste hem voor een nieuwe keuze. ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’, vraagt Hij. En hij drukt de ’twaalf’, op het hart hem niet als een politieke messias, niet als een koning te zien. Het rijk Gods steunt op vrijheid en op liefde, niet op macht. Die boodschap wil Hij naar Jerusalem brengen. Hij beseft het dodelijke risico. Tegelijk vertrouwt hij erop: zelfs zijn dood zal niet het einde van alles zijn. Want voor God blijft de toekomst altijd open. In zijn visioen op de berg sprak hij met Mozes en Elias, de vertegenwoordigers van de bevrijdende, profetische, joodse traditie; en hij weet zich bevestigd in zijn roeping.
De leerlingen, Petrus op kop, wilden zich niet weerloos naar Jeruzalem begeven, of ze mokten en zwegen. Wat meer is: ze maakten ruzie over wie de belangrijkste is en over hun toekomstige beloning. Kortom, er was een open en onopgelost conflict over de te varen koers, er heerste onzekerheid en angst, ruzie over ieders positie en eigenbelang. Jezus was ongemeen scherp tegen Petrus: ‘Ga terug, jij, achter mij, satan‘. En midden in die spanning klonk het: “Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar.”
Natuurlijk is dit een terechtwijzing voor zijn leerlingen. Maar het is meer dan dat. Het is ook Jezus’ eigen programma.
Met deze wankelmoedige club begint de tocht naar Jerusalem: (Mc. 10, 32;) ‘Ze waren onderweg naar Jerusalem en Jezus liep voor hen uit; de leerlingen waren ongerust en ook de mensen die hen volgden waren bang. Hij nam de leerlingen weer apart en vertelde hun wat hem zou overkomen.’
Hij wist dus goed waaraan hij begon.
Wat heeft hem bezield om die gevaarlijke beslissing te nemen?
Hij ging niet naar Jeruzalem om de macht te grijpen. Hoe zou hij dat hebben kunnen doen zonder geweld? En dat wilde hij niet. Hij ging ook niet om zichzelf als een lam te laten offeren: ook het geweld dat ‘mensenoffer’ heet, wees hij af.
We zongen daarnet: ‘Ik hoorde je hebt me geroepen. Hier ben ik, kome wat komt.’
Jezus ging de weg die hij dacht te moeten inslaan. Zijn boodschap brengen tot in Jeruzalem, tot in het hart van het jodendom dat hij liefhad.
Hij was een bekende rabbi geworden en wist dat zijn tocht politiek kon begrepen worden. In zijn tijd bestond er nauwelijks onderscheid tussen religie en politiek. De Romeinse keizer droeg een goddelijk aureool. De landvoogd Pilatus en de hogepriester Jozef, Kajafas, waren twee handen op een buik. Religieuze dissidentie was politieke dissidentie. En Jezus hield zich niet gedeisd; hij liep in de kijker met woorden en daden. Wat die tempelreiniging precies is geweest, weten we niet. Misschien een uit de hand gelopen symbolische geste? Het tempelplein krioelde van het volk. En ongetwijfeld maakten nationalistische verzetslui gebruik van de toeloop rond deze rabbi uit Galilea om hun eigen ding te doen. Het twistgesprek met priesters na de tempelreiniging gaat over politiek: ‘Geef de keizer wat de keizer toekomt en God wat God toekomt‘. En tot drie keer toe vermeldt Marcus dat de autoriteiten Jezus niet aanhouden omdat ze bang zijn voor het vele volk rondom hem.
Wat Jezus in Jeruzalem aan de orde wilde stellen, ook in de tempel en bij de autoriteiten ervan, is de kern van het joodse geloof. Met name het Mysterie dat God onvoorwaardelijke liefde is. En God is aanwezig in de zorg voor de zwaksten en meest verdrukten, in de bevrijding van wie als dader of slachtoffer in de greep is van machtshonger, geweld, verslaving, sex of geld. Zijn verbondenheid met God, Vader, met het Goede Mysterie dat het leven is, laat hem geen andere keuze. Zoals zijn Vader bedacht is op het goede voor elke mens, zoals de schepping bedoeld is om elke mens mens te laten worden, zo zal Jezus vóórleven, tonen hoe God is, wat Gods diepste bedoeling is met mens en wereld.
Dat wil hij in Jeruzalem. ‘Hij is niet halverwege omgekeerd, maar heel de weg gegaan.
Inleiding tafelgebed
Laten wij ons nu
afstemmen op elkaar,
binnen onze kleine kring,
maar ook
met veel zorg en aandacht
voor de grote kring.
Onze stoute schoenen aantrekken
en tochtgenoot worden
van armen en kleinen.
Daarom noemen wij
de mensen uit deze gemeenschap
die hier niet kunnen zijn
omwille van werk of van ziekte,
omwille van zorgen.
Wij noemen allen
die warmte geven
en toekomst openen
in hun werk
bij de minsten.
Wij noemen
de gemeenschappen overal ter wereld
die nu ook eucharistie vieren.
Wij noemen
onze lieve doden.
Mag ik u uitnodigen
te doen wat in de wereld
nog niet gebeurt:
voedsel delen
in verbondenheid met elkaar,
Jezus indachtig.
Wij oefenen hier
wat we in ons dagelijks leven
ook zouden willen doen:
breken en delen
van wat leven geeft.
Onze Vader
Vredeswens
Wensen wij elkaar dat wij op de weg die we als christenen zijn ingeslagen zouden doorgaan, dat wij niet halverwege zouden omkeren, en dat wij zo vrede vinden.