Onze Vader (4): geef ons heden ons dagelijks brood…

Dominicus Gent

Viering van zondagviering 27 februari 2022

Geef ons heden ons dagelijks brood…

(Onze Vader 4/4)

 

1 Geef ons heden ons dagelijks brood

Het is een dagelijkse gewoonte, je loopt bij de bakker langs en koopt een brood. Brood hoort bij het dagelijkse leven en we kunnen er eigenlijk niet op bezuinigen. Op de kwaliteit en de prijs wel, maar wie kan een lekkere boterham niet smaken, ondanks alle soorten cornflakes, granola’s…

Het Hebreeuws woord voor brood lèchem roept de ervaring op van verbinden en samenvoegen. Brood is samengesteld uit vele korrels. Na vermalen te zijn en vermengd met water, zout en gist wordt het deeg gebakken. Brood heeft bijzondere eigenschappen, het laat zich gemakkelijk combineren met allerhande spijzen. Het brood samen eten is een teken van verbinding. Maar niet iedereen heeft de kans om dagelijks brood op zijn bord te krijgen. Ik las in de krant: veel kinderen komen met een lege of nauwelijks gevulde brooddoos naar school. Een verdoken maar ernstig probleem. Leerkrachten en begeleiders weten zich verbonden met hun kinderen en vaak kopen ze zelf iets om de lege brooddoos te vullen.

’Wie zijn brood geeft, zegt daarmee, dat hij zichzelf geeft’ Jezus Sirach 15:3.

Van brood alleen kan je niet leven. ‘Brood’ heeft ook een overdrachtelijke betekenis.   Het verhaal van het ‘manna’ lezen we zowel in de Thora als in de Koran.  We kennen het verhaal uit het boek Exodus: in de woestijn, op weg uit de ballingschap, begint het volk te morren tegen Mozes en Aäron want ze hebben honger en dorst. God belooft hen te helpen. Ze krijgen manna vanuit de hemel. Hun buik was tevreden maar God doet meer dan hun honger stillen. Het volk moet mentaal gefocust blijven. Ze moeten blijven geloven in het vooropgestelde doel, nl. het beloofde land bereiken. Een volle maag is niet voldoende om gemotiveerd te blijven. Zonder spirituele ondersteuning zouden ze het niet gehaald hebben. Manna: voedsel voor lichaam en geest.

Begin februari zag ik een film op National Geographic : The Cave. Het verhaal gaat over een jonge kinderarts Amani, die na haar opleiding kiest om te werken in Oost-Goua, een stad in Syrië. De oorlog is er onverbiddelijk. Reeds vijf jaar is deze stad bezet. De mensen zijn moe en getraumatiseerd door de aanhoudende bombardementen van het Syrische en Russische leger. Het hospitaal is verhuisd van bovengronds naar min 5 onder de grond. Het vroegere ziekenhuis is ondergronds verbonden met kleinere lokale verpleegposten, moskeeën en zelfs met het kerkhof. Bovengronds komen is te gevaarlijk. De hulpverleners werken er als mollen onder de grond. Met de weinige middelen die ze ter beschikking hebben proberen ze de mensen te helpen en hun leed op te vangen. De vrouwelijke arts heeft de leiding over een equipe hulpverleners. Een vrouw aan het hoofd is niet evident in deze moslimgemeenschap. Ze kwijt zich bijzonder goed van haar taak. Maar onmacht, verdriet, vermoeidheid nemen af en toe de overhand en dan moet ze zich even afzonderen. Achter een gordijn, in een kleine ruimte zie je haar enkele ogenblikken zitten met het hoofd in de handen. Het leed, het verdriet, de vele overlijdens, de onmacht eisen hun tol. Maar telkens opnieuw keert ze terug om met de moed der wanhoop hulp te bieden. Wat is haar motivatie, wat houdt haar op de been? Bidt zij als moslima tot Allah wanneer ze spirituele steun nodig heeft, vraag ik mij af? Zou ze het ‘Sura Al Fatiha’, het ‘Onze Vader’ van de Islam kennen? Ik weet het niet, de film vertelt daar niets over.

Voor dokter Amani en haar collega’s wil ik deze soera uitspreken:

Alle lof zij God,
de Heer der werelden,
De Barmhartige, de Genadevolle.
Meester van de dag des oordeels.
U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp.
Leid ons op het rechte pad,
Het pad van hen aan wie U gunsten hebt geschonken,
Niet dat van hen op wie toorn is nedergedaald,
Noch dat der dwalenden. 

In de film zien we het laatste bombardement: een chemische aanval. Kinderen en volwassenen komen in het hospitaal met betraande ogen, snakkend naar adem. De hel van Dante… Alsnog worden de slachtoffers geëvacueerd. Bovengronds krijgt Amani haar vader aan de telefoon die met heel veel lof en respect zijn dochter aanspreekt. Hij is fier op haar dat ze duizenden kinderen heeft gered. Hij vraagt haar naar huis te komen, maar dit is onmogelijk. Ook al snakt ze naar warmte, liefde, omarming en vooral rust. Een rust die ze in ballingschap niet kan vinden want de inslagen en het geluid van inslaande bommen achtervolgen haar. Haar doel is nog om de wereld de waarheid te vertellen over het onrecht, het leed dat haar volk werd aangedaan. Zwijgen is geen optie meer…

Mensen zijn tot veel in staat wanneer ze naast hun dagelijks brood ook weten waarom ze leven, zich verbonden voelen met anderen, zich gesteund voelen in dat waarin ze geloven en bij gebrek aan inspiratie of in moeilijke omstandigheden gewoon het onzevader kunnen opzeggen. Mijn gedachten gaan uit naar het Oekraïnse volk dat nu onder de voet gelopen wordt door het Russische leger. Mensen zijn op de vlucht, lijden, begrijpen niet, misschien ligt op dat ogenblik ook een Onze Vader op hun lippen als vraag om universele steun en mededogen.

  

Een lied tegen de terreur

hoe lang nog gaan wij over straten

die de dood heeft geplaveid

hoe lang nog ademen wij gassen van

hogerhand voor ons bereid

hoe lang nog geven wij slechts wapens

aan een kind dat vraagt om brood

hoe lang nog is geweld ons heilig

wanneer het onze macht vergroot

 

wij willen zingen van gods vrede

de nieuwe stad jeruzalem

wij zullen zien hoe in uw straten

de armen lachend gaan.

 

hoe lang marcheren wij op wegen

die de dood heeft aangelegd

hoelang nog leren wij te haten een

volk dat voor zijn vrijheid vecht

hoe lang nog voeren wij een oorlog

tegen boeren zonder land

hoe lang nog plund’ren wij de aarde

geven wij gif aan dier en plant

 

wij willen zingen van gods vrede

de nieuwe stad jeruzalem

wij zullen minnen in uw poorten

de bomen langs de kant.

 

hoe lang nog blijven wij gehoorzaam

aan de planners van de dood

hoe lang beroven wij de armsten

van hun grond en van hun brood

hoe lang nog stelen wij de dagen

van hun korte levenstijd

hoe lang nog zijn wij blind voor liefde

is in ons alles haat en nijd

 

wij willen zingen van gods vrede

de nieuwe stad jeruzalem

wij zullen drinken uit uw bronnen

o god gerechtigheid

T Dorothee Sölle M Mark Joly

 

2 En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren

Deze woorden van het OV zijn ons vertrouwd, kennen we uit het hoofd, hebben wij al tig keer samen gebeden, hier rond de tafel en in vele andere situaties.

In het Achttien­gebed uit de joodse traditie staat de vraag om schuldvergeving als volgt geformuleerd:

“Vergeef ons, onze Vader, want wij schoten te kort. Scheld ons kwijt, onze Koning, want wij hebben misdreven. Want kwijtscheldend en vergevend zijt gij. Gezegend gij Heer, die zoveel vergeeft.”

En in het boek Jezus Sirach lezen we:

Vergeef je naaste het onrecht dat hij deed,
dan worden, als je bidt, ook jou je zonden vergeven.
Hoe kan een mens die woede koestert tegen een ander
bij de Heer om verzoening vragen?
Hoe kan een mens die geen erbarmen heeft met een ander
om vergeving voor zijn eigen zonden bidden?
Je bent maar een mens: als je in je woede volhardt,
wie zal dan je zonden vergeven?

Drie keer variatie op hetzelfde thema? Inderdaad, maar de nuance, het verschil in klemtoon draagt misschien bij tot anders, beter en dieper verstaan.

De begrippen schuld, boete en vergeving zitten diep geworteld in onze christelijke (katholieke) traditie.  Bij het woord ‘schuld’ wordt al snel gedacht aan de last die op iemand rust na een gestelde daad. Iemand is verantwoordelijk voor een verwerpelijke gebeurtenis of toestand. Sla er de krant op na: diefstal, afpersing, een kind wordt mishandeld en sterft. Hier zijn mensen schuldig aan. In juridische termen wordt dit ‘verwijtbaarheid’ genoemd.

Schuld is ook wat je aan een ander ‘verschuldigd’ bent: een economisch begrip. Ik ben je nog 50 euro schuldig; ik heb een hypotheekschuld; ik heb speelschulden…

In ons kerkelijk taalgebruik heeft ‘schuld’ een bijzondere betekenis gekregen. We denken bij ‘schuld’ vooral aan een smet die rust op iemand die zich heeft misdragen en we kijken dan in de eerste plaats naar de ‘schuldige’. En in vele aspecten van ‘schuld’ hebben we vooral geleerd te schuld te zien als ‘eigen schuld’. Zo zijn we vertrokken op de morele toer… Eigen schuld, dikke bult.

In de bijbel wordt geen onderscheid gemaakt tussen het economisch aspect van schuld en het sociale of morele. En bovendien wordt in dezelfde bijbel geen onderscheid gemaakt tussen zonde en schuld. Er is wel een accentverschil. ‘Zonde’ staat in relatie tot God – het beoordeelt een daad met het oog op wat JHWH doet. Of met andere woorden, zonde gebeurt waar mensen handelen tegen de belofte van wat ons is aangezegd: goed leven voor allen, deze aarde als plek waar mensen waardig mogen leven. Zonde is de lege brooddoos, het kind dat mishandeld wordt, de arts die ondergronds moet gaan. Zonde is waar megalomane machthebbers mensen het slagveld in sturen. Zonde is waar mensen moeten vluchten o.w.v. armoede, terreur, natuurrampen. Vandaag denken we aan Oekraïne.

En we bidden om vergeving: vergeef ons zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. Op het eerste gezicht lijkt het alsof wij God opdragen te vergeven want … wij hebben reeds vergeven aan wie ons iets schuldig was. Alsof de mens de voorwaarde kan/mag bepalen voor God om te vergeven. Dit lijkt mij een te gemakkelijke lezing.

N.a.v. deze viering lazen we het boek Ongehoord waarin Peter Schmidt het hele vijfde hoofdstuk wijdt aan het Onze Vader.  Het is een zeer bevlogen hoofdstuk en ik lees er het diepe vertrouwen in van de auteur. Doorheen de lectuur ben ik gaandeweg bijzonder geraakt geworden bij iets dat mij stilaan begint te dagen. Schmidt beklemtoont de mildheid van Jezus tegenover zondaars, die kleine mens die vaak tot zonde gedreven wordt en door moraalridders met de vinger wordt gewezen. In het OV worden mensen, meer dan ooit, op hun verantwoordelijkheid gewezen. Gods droom met deze wereld kan enkel gebeuren daar waar mensen hun verantwoordelijkheid opnemen. Het OV bidden is concreet engagement. Zonder hoofd en lijf en handen van mensen is het Rijk Gods een farce.

En toch … het ontroert mij te weten, te mogen geloven dat ik, ‘maar een mens’, mij al van tevoren geborgen mag weten in iets dat groter is, groter dan mijn hart.  Dat vergeving, van godswege, al intrinsiek aanwezig is. Dit gegeven maakt mij stil en dankbaar.

Enkele weken geleden las ik in de weekendkrant een interview met Saskia De Coster. Een artikel over schuld en schaamte. De Coster vertelt over een buitenechtelijke affaire met relatiebreuk tot gevolg. Over liegen, over je steeds kleiner wordend zelfbeeld, over de eenzaamheid en de pijn die ze veroorzaakte (bij haarzelf, haar partner, haar kind)

Ik citeer: “De pijn van je eigen keuzes aanvaarden is minder makkelijk dan leren te leven met iets dat je is overkomen. Het is aan de ander om mij te vergeven. Of aan God. […] Voor mij gaan schuld en vergeving ook over een verbondenheid met iets groters.”

 

Om verzoening

hoe kan ik verder leven na

wat ik heb gedaan zal ik mijn fout

verhelen als leugen voortbestaan of

zal ik schuld belijden herstel en

ommekeer die ene kans nog krijgen

waardoor ik mens zijn leer.

 

hoe kan ik het vergeten wat

mij werd aangedaan zal ik mijn lijden

wreken de weg ten dode gaan of

zal ik ons bevrijden tot beiden zijn bereid

elkander aan te reiken

gekwetste mens’lijkheid

 

wie zal ons ooit verzoenen als

jij mij niet vergeeft ondanks mijn spijt en

boeten jouw woede voedsel geeft wie

zal ons ooit verzoenen als ik mij niet bekeer

na jouw vergevend roepen toch

geen berouw uitspreek

 

tot wie moet ik mij wenden nu

jij vanuit het graf geen teken meer kunt

zenden geen wenk geen vraag geen straf

wij mogen blijven hopen dat iemand ons verwacht

ons leven wil voltooien met

recht en liefdesklacht.

T Berre van Tielt M Mark Joly

 

En breng ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade

Het laatste vers van het OV… Ik vermoed dat veel theologen, exegeten en andere zeer verstandige mensen ooit aangesproken werden over dit vers. ‘Leid ons niet in beproeving’ …  Peter Schmidt bevestigt dat het een moeilijk vers is maar stelt dat, vanuit de Bijbel, het duidelijk moge zijn dat men nooit moet denken dat God de mens positief tot het kwade zou willen bekoren of hem erin leiden. De verzen van het OV zijn geschreven in een heel andere tijd dan de onze. De auteur zal vermoedelijk gedacht hebben aan de grote geloofsbeproevingen uit zijn geloofstraditie. Bv. het offer van Abraham in het boek Genesis. Of de beproevingen doorstaan in de woestijn. Ten tijde van Matteüs wordt het geloof in God tout court op de proef gesteld. Blijf maar eens trouw aan het eigen geloof tegenover de macht van Rome.

Laten we verduidelijking zoeken, in de Bijbel, in teksten uit de joodse traditie, in hedendaagse poëzie.

Uit De Bijbel in gewone taal, vers uit het Onze Vader

Help ons om nooit tegen u te kiezen.

En bescherm ons tegen de macht van het kwaad.

Uit de 2de brief aan de christenen van Tessaloniki

Maar de Heer is trouw, hij zal u kracht geven en u tegen het kwaad beschermen

Uit Matteüs 26,41

Blijf wakker en bid dat jullie in de beproeving niet bezwijken. De geest is wel van goede wil, maar het vlees is zwak.

Bede uit de joodse traditie, Babylonische Talmoed Berachot 60b 

“Leid me niet in de macht van de zonde, of de macht van de schuld, of de macht van de verzoeking, en ook niet in de macht van de verachting. Laat de goede neiging in mij overheersen en laat de kwade neiging niet heersen.”

En Guido Vanhercke dichtte het in de eerste viering het als volgt:

“Ik wil niet dat anderen alleen staan.
Zeker niet als dat grote leven ons doet struikelen,
ons slaat, ons beproeft boven onze krachten.
Mag ik, zeker dan, vader zeggen? Of moeder?”

Wakker blijven, trouw blijven aan waartoe we geroepen zijn. Zoals Amina, de Syrische arts, ze blijft in een ontiegelijk moeilijke situatie trouw aan haar roeping. Het OV kan alleen daar gebeden en verstaan worden waar mensen trouw blijven aan de belofte van goed leven dat ons is aangezegd. Laten we elkaar bemoedigen en met elkaar delen, de kleine en grote daden die mensen stellen opdat Gods koninkrijk komen zou.

 

Het woord dat ik jou geef is niet te zwaar,

is niet te hoog, jij kunt het volbrengen.

T Deuteronomium 30,11.14

M Ad de Keyzer

Vredeswens

               

Op vele plekken wordt vandaag luid en angstig gebeden om vrede.  Oorlog, geweld en gevaarlijke strijd is weer voor meer mensen rauwe werkelijkheid. Machteloosheid, onvermogen, radeloosheid nemen het over van goed leven. Daar krijgt een gebed om vrede en een vredeswens bijzonder gewicht. Laten we met ons allen zoeken naar wegen van vrede, in groot vertrouwen tot waartoe we geroepen zijn.

Van U is de toekomst, kome wat komt,

 

Het Aramees Jezus-gebed                    

 

Bron van Zijn, die ik ontmoet

in wat mij ontroert,

Ik geef u een naam opdat ik u

een plaats kan geven in mijn leven.

Bundel uw licht in mij-maak het nuttig.

 

vestig uw rijk van eenheid nu,

Uw enige verlangen handelt dan

samen met het onze.

Voed ons elke dat met brood en met inzicht.

maak de koorden van fouten los

die ons binden aan het verleden,

opdat wij ook anderen

hun misstappen kunnen vergeven.

Laat oppervlakkige dingen ons niet verleiden.

 

Want uit u wordt geboren;

de alwerkzame wil,

de levende kracht om te handelen,

en het lied dat alles verfraait

en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt

Bram  Moerland

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.