Omgaan met eindigheid

Dominicus Gent

Viering van zondag 15 november 2015

Omgaan met eindigheid

 

 

Welkom op deze herfstzondag. We zijn vandaag aangekomen bij de derde viering in een reeks van drie die we de titel “We waren jong, we werden oud” hebben meegegeven. Na Allerzielen en oud worden willen we even stilstaan bij “omgaan met eindigheid”.

Toen we het thema voor deze viering vastlegden, konden we niet voorzien dat een handjevol laffe gehersenspoelden een bloedbad zouden aanrichten in de Franse hoofdstad. Het drukt ons nogmaals met de neus op het feit dat eindigheid een ontegenzeglijk onderdeel is van de menselijke realiteit. Nochtans stellen we vast dat er in onze maatschappij een trend bestaat om te doen alsof dit niet zo zou zijn. Dood, eindigheid worden naar de marges verbannen, worden doodgezwegen. Dit loopt samen met de waarneming dat veel mensen steeds minder lijken te aanvaarden dat er dingen zijn die ons gewoon overkomen, dingen waar we betrekkelijk machteloos tegenover staan.

Gezondheidsrages doen ons geloven dat we met de juiste voeding minstens 150 jaar zullen worden, de massale toevloed van selfies en ander fotomateriaal dat voor de eeuwigheid beschikbaar zal blijven, geven velen de illusie dat ze minstens virtueel onsterfelijk zijn (tot er iets gebeurt met de computers waarop de beelden worden bewaard).

We willen in deze viering tegen deze trend in toch nadenken over omgaan met eindigheid.

Maar we willen ons samenzijn eerst onder de aanwezigheid van de Eeuwige stellen en het licht van de Paaskaars aansteken, symbool van ons geloof dat dood niet het einde betekent, dat eeuwig leven mogelijk is.

En zingen we ons tot gemeenschap met het Lied om ontferming

 

Overweging: eindigheid als spanningsveld…

Vroeg of laat zullen wij sterven. Hoewel het een groot mysterie is, proberen wij dit gebeuren en wat ons daarrond overkomt, toch onder woorden te brengen. “Eindigheid”, het woord is gevallen. Het staat in schril contrast met wat de media ons voorhouden. Een eeuwig jong en oneindig leven. In tijdschriften, op TV krijgen wij het beeld van de eeuwig jonge grootouder, van een 60 of 70 jarige die gefotoshopt is. Met alle glamour van een bruisend jonge man of vrouw. Fietsend, joggend, vrij van zorgen en alleen bekommerd om het behoud van dat eeuwig jonge beeld. Ook verzekeringsmaatschappijen willen ons dat doen geloven. Daarvoor neem je trouwens een levensverzekering. Alleen de uitvaartverzekeringen wijzen er ons op dat je vooral je nabestaanden moet behoeden voor nog meer ellende, indien je dan toch komt te overlijden.

Misschien vertrekken wij en onze omgeving wel van het ideaalbeeld. Langzaam oud worden en gelukzalig wegglijden uit het leven. Dat het helaas ook anders gebeurt, krijgen wij voorgeschoteld tijdens het journaal, de krant of in de mailbox. Parijs wordt weer maar eens wakker in shock. En voor alle slachtoffers en familie is er geen mooi voorbereid heengaan. Maar op een gruwelijke wijze weggerukt worden door zinloos geweld. Geen controle over je eigen leven, ook al niet over een hele maatschappij. Ik was deze week nog getuige van het plotse overlijden van een man in zijn kantoor. Hartstilstand, en geen tijd voor een laatste afscheid. Of in Marke: iemand wordt onwel en maait 2 mensen van de weg. Het gebeurt steeds bij anderen, niet bij onszelf. Dat houden wij onszelf toch voor.

Wat doet dit nu met mij, hoe ervaar ik dat ingaan in die laatste levensfase? Op welke manier kan ik “mijn eindigheid“ als betekenisvol ervaren. Want ondanks alles blijft het wel een beetje in de taboesfeer hangen. En zonder te willen blijven hangen in “vroeger was het beter ….“ enkele tijd terug stond er een artikel in de krant onder de titel “opbaren kan iets heel huiselijks zijn“. Terwijl vele begrafenisondernemers alles van de familie uit handen willen nemen, om daardoor de taboesfeer te respecteren, is het juist zo mooi en schroomvol om op een eenvoudige manier te kunnen afscheid nemen. En dat in je dagelijkse omgeving. Vroeger was thuis opgebaard worden heel gewoon. Dood was zichtbaar, deel van het leven en daardoor makkelijker bespreekbaar. Het had en heeft iets huiselijks. Vandaag zien we dat onze maatschappij erop gericht is de dood weg te drukken, te ontkennen. Terug over naar de orde van de dag. De economische belangen, verder hollen, geen tijd voor rouw en verdriet. De controle behouden over de dood heen. Dood-eenvoudig is niet zo doodeenvoudig!

Wij hebben afscheid genomen van de zekerheden die ons “oude geloof“ voor velen heeft betekend. En toch…. wij willen als zinzoeker niet zomaar alles van ons afschudden. Een beeld van hel en verdoemenis hoeft niet meer. En toch blijft er veel hangen van een verlangen naar weerzien, thuiskomen. Soms hebben wij toch beelden nodig om het ons voor te stellen.

Eeuwenlang werd de vraag naar de zin van het leven niet gesteld, althans niet op deze wijze. De zin van het leven was duidelijk. Zeker vanuit Christelijke hoek. God en het onderhouden van zijn geboden. Waarom zou je je dan zorgen maken. Want hier leven was maar ten dele jouw leven. Wat volgt was veel mooier, rijker en eeuwig. Maar geldt dat ook voor de aardbewoner van de 21e eeuw? Wat is vandaag de betekenis van het leven? Velen vinden zin in werk, in een relatie, in de liefde. En toch blijven velen zoeken naar een allesomvattende zingeving. Eén die zin kan geven aan het afscheid bij een levenseinde, bij de dood. Zoals onze voorouders veel hebben betekend voor ons vandaag, geldt datzelfde voor ons naar de komende generaties. Het leven wordt anderen doorgegeven. Of dat als ouder van een kind is, als ongehuwde in een betekenisvolle relatie tot anderen, het geeft zin aan ons vandaag.

Afscheid nemen is het leven vieren. Waar wij het vroeger veelal hadden over een eeuwig leven na de dood, komt het er nu op aan “eeuwig leven“ te leiden. Concreet: een leven, een manier van leven, van zijn, een zo echt mogelijke humanisering, hier en nu. Een liefdevol leven dat gestalte krijgt in ons dagelijks omgaan met de andere. Ons leven is ingebed in onze manier van omgaan met anderen, dat ons overstijgt. In een ruimer geheel. Wij krijgen het leven om het verder door te geven. En dat in een ruime context. Wie ben ik nu in essentie? Wat is mijn identiteit zonder die ander? Wat raakt mij echt en waarom? Als daarmee eeuwig leven wordt bedoeld kan ik er mij helemaal in vinden. Wat mij erg bezighoudt, is de spanning tussen kwetsbaarheid en maakbaarheid. Beide kanten van het leven wil ik recht doen. Er is iets in ons dat krachtig is, dat dingen voor elkaar krijgt, dat doelen stelt, iets bereikt. Vanuit die kracht heb je grip op je leven en kun je je leven vormgeven. Maar er is ook altijd de kwetsbare kant: het lot, dingen die je overkomen, ziektes, verlies, natuurrampen en uiteindelijk de dood. Ik probeer midden in dat spanningsveld te gaan staan. Kijken: waar zit mijn eigen kracht, waarop heb ik invloed. Daarmee wint het vertrouwen het van de wanhoop. Hoe ik straks zal regeren wanneer ik ook oog in oog sta met de dood, dat weet ik niet, daar ga ik nu geen uitspraken over doen. Misschien ga ik wel roepend en vloekend ten onder. Maar de zin in een zinvol leven heeft me iets rustiger gemaakt. De nabijheid van mensen helpt me daarbij. Een gemeenschap van gelijkgezinden draagt me over die angst heen.

Lezing: Mt 6, 25 – 33

[25] Daarom zeg Ik jullie: maak je niet bezorgd over wat je zult eten of drinken om in leven te blijven, en ook niet over de kleding voor je lichaam. Is het leven niet meer dan het eten, en het lichaam niet meer dan de kleding? [26] Kijk naar de vogels van de hemel: ze zaaien niet en maaien niet en oogsten niet, je hemelse Vader voedt ze. Zijn jullie niet meer waard dan vogels? [27] Wie van jullie kan met al zijn zorgen een el toevoegen aan zijn leven? [28] En wat maak je je bezorgd over je kleren? Leer van de lelies op het veld hoe ze groeien. Ze werken niet, ze spinnen niet. [29] Maar Ik zeg jullie: zelfs Salomo met al zijn pracht en praal ging niet gekleed als een van hen. [30] Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag staat en morgen in de oven wordt gegooid, zo kleedt, hoeveel te meer kleedt Hij dan jullie, kleingelovigen? [31] Vraag je dus niet bezorgd af: Wat zullen we eten? Wat zullen we drinken? Wat zullen we aantrekken? [32] Want naar dat alles zijn de heidenen op zoek. Jullie hemelse Vader weet wel dat je dat allemaal nodig hebt. [33] Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan krijg je dat alles erbij.

Overweging: de kleine eindigheid…

U kent misschien de roman “Tous les hommes sont mortels”, “Niemand is onsterfelijk” van Simone de Beauvoir, waarin de schrijfster het verhaal van Fosca vertelt. Fosca is een edelman uit het 14e-eeuwse Italië. Hij vindt bij toeval een wonderdrankje, drinkt ervan en wordt meteen onsterfelijk. Hij sneuvelt niet meer in de strijd, wordt in de 15e eeuw hoveling, in de 16e eeuw ontdekkingsreiziger en maakt daarna actief de Franse Revolutie mee en overleeft alles.

Telkens ontmoet hij nieuwe mensen, maakt nieuwe vrienden, die hij steeds opnieuw ziet sterven. Hij overleeft alle vrouwen met wie hij trouwt en ook al zijn kinderen. Stilaan wordt duidelijk dat Fosca’s onvermogen om te sterven eigenlijk niets anders dan een vloek is.
Alles wat het leven bijzonder maakt, de liefde, de opofferingen hebben hun betekenis verloren. De roman eindigt in de twintigste eeuw. Die toont Fosca die niets anders meer wil dan ongestoord slapen, een soort pseudo-dood, want ieder ontwaken doet hem de pijn van de onsterfelijkheid voelen.

Het verhaal illustreert prachtig dat net de eindigheid van het leven betekenis geeft aan alles wat we doen, aan de keuzes die we maken. Het is net de begrenzing, het besef dat leven een schaars goed is, die ons uitnodigt tot creativiteit, die de dingen waarde geeft, die ons aanzet tot het geven en het vinden van zin aan ons bestaan.

Die zin kan je op verschillende niveaus vinden. Wanneer je een mensenleven als geheel bekijkt, kan je vaststellen dat je individuele leven past in een grotere keten van de geschiedenis. Iedere generatie maakt plaats voor een nieuwe andere. Zo gaat het al eeuwen. Wanneer een kind voor zijn ouders sterft, dan voelen we intuïtief aan dat dit niet juist is, dat het niet klopt omdat de generatielogica wordt doorbroken. Dat zien we ook in het gebruik bij de Inuït (we mogen geen Eskimo’s meer zeggen) dat de oude en zieke mensen alleen op het ijs achtergelaten worden, meer nog, dat die ouderlingen daar zelf voor kiezen. Op die manier zorgen ze ervoor dat het andere leven in barre omstandigheden kan doorgaan omdat zij geen beslag meer leggen op de schaarse levensmiddelen. Een soort overgave aan het onvermijdelijke, aan de grote cyclus van leven en dood. Die daad is zinvol in zo’n omstandigheden, is leven gevend voor de nieuwe generatie, een ultieme daad van liefde.
In onze Westerse rijke wereld waar we die schaarste niet meer kennen, voelen we dit dan ook niet meer zo aan, maar wie weet verandert dit wel terug wanneer we met steeds meer op een beperkte wereldbol moeten zien te overleven. De schaarste van de Inuït zou zo ook ooit onze schaarste kunnen worden. Voor de duidelijkheid, dit is allerminst een pleidooi voor een soort verplichte euthanasie en nog minder voor een selectie van wie verdient te leven en wie niet. Ik huiver van de economische logica die door sommigen op het leven wordt toegepast. En ik hoop van ganser harte dat ieder van jullie nog mooie jaren mag leven en beleven, maar tegelijkertijd kunnen we niet voorbijgaan aan het inzicht dat sterven op zich ook een bijzonder zinvolle daad kan zijn, een daad van Liefde, een daad die leven, ander leven in alle betekenissen mogelijk maakt.

Het ander niveau waarop we ons diezelfde zinvraag stellen, is binnen ons persoonlijke leven. De confrontatie met de eindigheid, met de beperktheid van de tijd die je wordt toebedeeld, doet onvermijdelijk de vraag rijzen naar hoe je dan met die tijd moet omgaan. Als die onbeperkt zou zijn, dan zou deze vraag niet wegvallen, maar toch van een heel andere orde zijn. Het is de vraag die de mens zich door de tijden heen heeft gesteld: “Wat is het goede leven en hoe moet dat geleefd worden?”

Het leven bestaat om leven door te geven. Letterlijk door het op de wereld zetten van kinderen en voor de mensen die dit niet gegund is, overdrachtelijk, door wijsheid te delen en door te geven, door dingen te creëren, omstandigheden te scheppen waardoor nieuw leven voor anderen mogelijk wordt of in stand kan gehouden worden. De wereld een beetje beter achterlaten dan hoe we haar gevonden hebben. Een steen, een keitje, een rotsblok soms, verleggen in een rivier om het water vlotter, anders te laten stromen, zoals de Nederlandse zanger Bram Vermeulen zaliger zong.

Dat dit zo is, dat we de tijd die ons gegeven wordt, scheppend, creatief moeten gebruiken, is een aanvoelen dat ons alleen door een diepe intuïtie kan aangereikt worden. We zien immers niet alleen overal om ons heen dat destructie nergens heen leidt, een doodlopende weg is, soms even of af en toe zien we ook groter, ruimer dan wat te zien is en wordt wat te doen staat duidelijk. Het is diezelfde intuïtie die mij vertelt over een grotere bedding waarin het leven stroomt, al is dat ook maar een beeld dat een niet onder woorden te brengen aanvoelen vertaalt.

Het is datzelfde aanvoelen dat mij van de grote eindigheid ook naar de kleine eindigheid heeft doen kijken. De eindigheid van het grote leven, wijst me ook op de eindigheid binnen het kleine dagelijkse leven, de eindigheid van ieder moment. Ook dit moment. En dit.
Het is ook die kleine eindigheid waar de Bijbeltekst die we daarstraks hoorden ons op wijst. Naast vele andere mogelijke interpretaties hoor ik er de aansporing in om de eindigheid van ieder moment serieus te nemen en ook ieder moment de waarde te geven die het verdient. Leven in het nu, kijken wat op ons afkomt, proberen te begrijpen, de vraag van een andere, de oproep te lezen en te doen wat opnieuw binnen de eindigheid van onze mogelijkheden ligt. Niet minder dan dat. Met het volle besef dat al deze kleine daden, die minuscuul lijken in het licht van de oneindigheid, dat deze kleine daden juist het verschil maken. En ook al zal bij vele van die verwezenlijkingen later misschien komen te staan: auteur – anoniem, bron – onbekend, ze zijn er ontegenzeglijk geweest en ze hebben de loop van de geschiedenis en de wereld een beetje veranderd. Daardoor krijgen ze eeuwigheidswaarde, worden ze eeuwig, ontsnappen ze aan de tijd. Zo ontstaat eeuwig leven; het borrelt op met iedere kleine daad die nieuw leven mogelijk maakt. Eeuwig leven dat ons eigen kleine leven tot vuur maakt, door generaties doorgegeven, tot water waar nog eeuwen zal van gedronken worden, tot leven voor velen. Ons eigen kleine leven ondergaat zo een gedaanteverandering, een kleine metamorfose…

Inleiding tafelgebed

Dank voor uw inbreng, uw bemoediging voor anderen, of uw getuigenis.

En laat ons nu de tafel dekken met brood en wijn en met al onze intenties. Wij denken in het bijzonder aan de vele slachtoffers van zinloos geweld in de wereld, maar in het bijzonder voor het verdriet van de vele families die getroffen zijn door de recente aanslagen in Parijs, Beiroet en Bagdad. Maar ook voor onze lieve doden die een bijzondere plaats hebben in ons hart. Ook zijn onze gedachten bij allen die er vandaag niet kunnen bijzijn, omwille van werk of ziekte. Voor onze overburen van St Lucas. En voor de intenties uit ons gedachtenisboek…. Daarom ook steken wij de kaarsjes aan als een teken van verbondenheid en de vele anderen.

Sinds Jezus’ Dood zijn er mensen geweest die van zijn woorden en voorbeeld willen leven. Zo ook wij, die hier bijeen zijn om dat brood te breken, en de beker met wijn te laten rondgaan. En we bedoelen daarmee dat ook wij zo als brood en wijn gegeten en gedronken mogen zijn voor anderen. Het is een verwijzing naar het joodse Paasfeest waarop de bevrijding herinnerd wordt. Het is als voedsel voor het verhaal van die Jezus, opdat aan bevrijding en opstanding nooit een einde komt. Aan bevrijding is er alleen een begin, telkens opnieuw een nieuw begin.

Zo zoeken wij ons een weg naar waarheid en gerechtigheid….

Gezegend Eeuwige,

die niemand van ons hier ooit gezien heeft.

En toch bent U geen vreemde onbekende.

In mist en wolken bent U meegegaan

met mensen die vermoeden

dat het leven meer kan zijn dan dromen, werken, zwoegen.

U bent de staf die hen

door de woestijn van twijfel en onzekerheid

naar toekomst en nieuw leven leidt.

Keer U om naar ons toe – keer ons toe naar elkaar.

Gezegend, Eeuwige,

die door de eeuwen heen tot ons wil spreken,

want ieder mens blijft U ter harte gaan.

U ziet hem, draagt hem, roept hem aan.

Om doofheid en verstarring te doorbreken

komt U in tekens naar ons toe.

U die de bron van ons zoeken bent,

die stem van ons geweten wordt

en grond van onze vragen,

opdat wij ons zouden afstemmen op U.

Keer U om naar ons toe – keer ons toe naar elkaar.

Gezegend, Eeuwige,

die onze ziel hebt willen raken

door Jezus. Kwetsbaar geweest als wij,

maar stroom geworden van leven gevend water.

Want met uw kracht bekleed

deed Hij wat niemand eerder had gedaan.

Hij maakte mensen vrij, richtte hen op.

Genas gebrokenheid en gaf weer hoop.

Maar ook het lot van mens te zijn

heeft Hij ten einde toe gedragen.

Keer U om naar ons toe – keer ons toe naar elkaar.

In het uur van afscheid heeft Hij

zijn vrienden om zich heen verzameld.

Zegenend en dankend heeft Hij brood gebroken

en het rondgedeeld.

“Zoals mijn leven u gewijd was,

zo geef Ik u dit brood”, heeft Hij gezegd.

“Blijf met elkander brood en leven delen.

En herinner u dit ogenblik.”

Nogmaals zegenend en dankend

nam Hij een beker wijn.

Hij gaf hem rond en zei:

“Dit is het teken

van mijn oprechte liefde

en de trouw aan het Verbond dat ons is toegezegd.

Drink van dezelfde beker.

En laat het steeds opnieuw een antwoord zijn

op wat Ik u heb voorgedaan.”

Keer U om naar ons toe – keer ons toe naar elkaar.

Gezegend, Eeuwige,

die Hem omwille van zijn menselijke grootheid

vaderlijk heeft opgewacht.

U hebt Hem in het licht gebracht.

U hebt zijn Geest over de wereld uitgezaaid.

Opdat wij aangestoken door een heilig vuur

elkanders broers en zussen worden.

Opdat wij sprekend en van harte

deze wereld beter maken

en op Hem mogen gelijken.

Keer U om naar ons toe – keer ons toe naar elkaar.

Onze Vader

Vredeswens

Jezus heeft zijn vrienden de vrede gewenst. Hij besefte als geen ander dat vrede met jezelf en vrede met de ander voorwaarden zijn om goed leven mogelijk te maken. Goed leven dat ons in staat stelt om die dingen te doen die de wereld beter, mooier kunnen maken. Maar vrede is een teer en broos goed. Daarom moet ze steeds opnieuw toegewenst worden, om de gedachte eraan levend te houden, om de hoop levend te houden dat ze ooit helemaal realiteit mag worden.

Wensen wij daarom elkaar de vrede.

Communie

Slotlied: Uittochtlied

 

*

foto: Guido Vanhercke (kerkhofje Yorkshire)