Dag van verzet tegen extreme armoede

Dominicus Gent

Viering van zondag 18 oktober

Dag van verzet tegen extreme armoede

Welkom, beste mensen, hier verzameld tot gemeenschap op deze zondagmorgen.

Stellen wij ons in de tegenwoordigheid van de Onzichtbare, de Stem die ons roept.

Openen wij de ogen van ons hart om Zijn werkelijkheid te zien in en tussen ons, om Hem werkzaam aanwezig te weten.

En bidden wij om Licht dat ons help om gevoelig te blijven voor al wat in en rondom ons gebeurt.

Moge de paaskaars en alle andere kaarsen die we aansteken het symbool zijn van Zijn oplichtende aanwezigheid.

“Vervul dit huis met hart en geest, met aandacht voor de kleinen.”

Inleiding

“Geef taal en toon aan dromen”
“Geef stem aan wat verborgen bleef…”

Ik denk dat dit gisteren gebeurd is op vele plekken in de wereld. Het was immers 17 oktober: de jaarlijkse Werelddag van verzet tegen armoede. Het Netwerk tegen Armoede koos voor het thema “Investeren in mensen”.
De voorbije maanden stonden volledig in het teken van allerlei besparingen. Ook mensen met een laag inkomen, die het al moeilijk hadden, worden hierdoor getroffen: beperking van de inschakelingsuitkering voor jongeren, de verlaging van de uitkering voor onvrijwillig deeltijds werkenden, minder en duurder openbaar vervoer, de indexsprong….

De nieuwe Vlaamse armoedebarometer toont nog slechtere resultaten dan vorige jaren. Enkele cijfers om dit te illustreren: 10,8 percent Vlamingen heeft een maandinkomen onder de armoedegrens; 1 op 5 alleenstaanden leeft in armoede; 104.000 mensen staan op een wachtlijst voor een sociale woning; 11,2% van de kinderen wordt geboren in armoede; 14% van de armen stel medische zorg uit.

Eind 2015 verstrijkt de deadline voor de Millennium-doelstellingen. 2015 is een kanteljaar. De wereldleiders beslisten in september dat 17 doelstellingen voor duurzame ontwikkeling de Millennium-doelstellingen zullen opvolgen. Ze zijn de nieuwe leidraad voor de wereldwijde inspanningen rond onderwijs, milieubescherming, de aanpak van ongelijkheid en de armoedebestrijding. Tegen 2030 moet extreme armoede de wereld uit zijn. Overal moeten systemen van sociale bescherming worden uitgebouwd om mensen te beschermen bij tegenslagen. Iedereen zou over voldoende economische middelen zoals land, technologie en financiële diensten moeten kunnen beschikken. Verder moeten arme en kwetsbare mensen weerbaarder worden gemaakt tegen de gevolgen van de klimaatverandering.

“Werk aan de winkel!” zullen we zeggen – en zal het ooit beter worden?

Er mag dan veel wanhoop heersen bij het front tegen armoede, berusten doen ze niet. Want er is de becijferde zekerheid dat het anders kan. Eén voorbeeld: de universiteit van Antwerpen rekende voor dat een hervorming van de kinderbijslag de kinderarmoede met 5 percent kan doen dalen.

Het netwerk tegen Armoede Vlaanderen gelooft dat investeren in mensen, niet alleen mensen in armoede vooruithelpt, maar ook de hele samenleving. Mensen in armoede reiken de hand naar het beleid, het middenveld en de brede bevolking voor een solidaire samenleving met meer herverdeling en minder armoede.

Een aantal maanden geleden verwelkomde de Zuidpoort, een vereniging waar armen aan het woord komen, mij heel hartelijk als medestander (vrijwilliger). Ik vond er een groep mensen die heel open getuigden over wat hen bezighield: hun verdriet, vreugde, boosheid, strijd, engagement … en ik ging de uitdaging aan om samen met hen te werken aan een meer rechtvaardige en meer solidaire samenleving.

Ik ben echt blij zoveel mensen te leren kennen in de Zuidpoort met warmte voor elkaar en voor de goede zaak. Rik (*) is één van hen. Ik vroeg hem of hij eventueel zou willen getuigen over zijn ervaringen met armoede. Een spontane “ja” was zijn deugddoend antwoord. Ik ben hem heel dankbaar en geef hem graag het woord.

(*) Rik is een fictieve naam

 

Getuigenis Rik

Beste mensen,

er is mij onlangs gevraagd of ik vandaag ter gelegenheid van 17/10 eens met jullie mijn ervaringen over de armoede kon komen delen.

Toen ik 9 jaar was, is er bij mij epilepsie vastgesteld. Toen besefte ik nog niet echt wat welke gevolgen dat later zou hebben in mijn leven.

– Toen ik 15 jaar oud was is mijn ma gestorven, iets dat geheel uw leven in de war stuurt, en nu nog steeds.

– vader hertrouwt en toen begon het allemaal.

– op 17 jaar afgestudeerd en gaan werken

– op 19 jaar door omstandigheden weg gegaan van huis.

Ik had geen ervaring met het alledaagse leven en ik was van niks op de hoogte.

 

5 jaar later raak ik mijn werk kwijt, ik kon met moeite nog mijn huur betalen en werd de deur gewezen. Toen belandde ik in een krot van een huisje.

Door mij stiefmoeder ben ik dan toch aan een sociale woning geraakt.

 

Ik moest toen niet alleen overleven van een armoede-uitkering, maar diende ook nog afbetalingen te doen zodat ik moest overleven met 100 frank per dag.

In 1991 ben ik gehuwd, kwamen er kinderen en in 1993 ben ik invalide verklaard. Dat is zo tot op heden. Ondertussen ben ik gescheiden en in de armoede terechtgekomen en dien ik van een schamele uitkering te overleven.

In 1999 ben ik weggegaan van huis, en wist niet waar naartoe, tot ik een vriend tegenkwam die mij dan geholpen heeft om in Huize Triest even terecht te kunnen. Daarna ben ik in de psychiatrie terechtgekomen en heb via die weg een woonst gevonden.

 

Niemand kiest om in de armoede terecht te komen. Van de ene dag op de andere word je daar zo in meegesleurd zonder dat je het beseft, maar toch heb ik steeds de kracht gehad om deze moeilijkheden te boven te komen.

 

Ik heb nooit niet stilgezeten waardoor ik vele mensen heb leren kennen, en zo ben ik via Sabine terecht gekomen in de Zuidpoort, waar ik, ondanks mijn problematiek, als vrijwilliger actief ben en ook bepaalde verantwoordelijkheden op mij neem.

Om mijn tijd door te brengen stel ik mij ook ten dienste van anderen als mantelzorger en als vrijwilliger in het rusthuis DOMINO.

De kleine bijdrage die ik daarvoor krijg is mijn extraatje waardoor ik mij dan iets kan permitteren, ook al lukt het mij ook niet altijd.

 

Ik heb ook nog een zoon waarvoor ik dien te zorgen. Ik heb dat lange tijd moeten doen met maar 100 euro per week. Nu is de situatie wat veranderd omdat mijn zoon nu werkt. De mensen rondom mij hebben mij ook steeds de kracht gegeven om altijd de moeilijke momenten door te komen.

 

Als je in armoede leeft dan pak je niet zomaar roekeloos je boodschappen uit de rekken, anders geraak je nog dieper, maar er zijn vele mensen die daar geen rekening mee houden en maar kopen zonder na te denken wat de gevolgen zijn.

Alles in het dagelijkse leven heb ik zelf moeten doorstaan waardoor je ook veel ervaringen opdoet, en zo leert hoe je in armoede moet leren leven en vooral overleven.

Wat mij ook sterker maakt, is de gedachte dat er nog vele andere mensen zijn die het nog veel moeilijker hebben dan ik en ook dienen te overleven.

Mijn motivatie, wilskracht en natuurlijk ook mijn zoon en de mensen die ik dagelijks help, en de ervaringen van alle andere lotgenoten geven mij de kracht om mijn problemen te blijven doorstaan en er altijd goed uit te komen.

 

Tot slot wil ik jullie één raad nog mede geven, en die is zeker niet van zelf sprekend: Blijf steeds vechten, blijf niet stil zitten en probeer uit je tegenslagen te leren waardoor je gemotiveerd blijft deze moeilijkheden te overwinnen, en blijf ze ook steeds met uw lotgenoten delen, waardoor je er veel sterker uit komt.

 

Lied van de vierde wereld

 

Mc 6, 32-44

[32] Ze gingen in de boot weg naar een eenzame plaats om alleen te zijn. [33] Men zag hen weggaan en velen herkenden hen. Uit alle steden haastten ze zich te voet daarheen en kwamen er eerder aan dan zij. [34] Toen Hij van boord ging, zag Hij een grote menigte, en Hij had zeer met hen te doen, omdat ze als schapen zonder herder waren, en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten. [35] Het was al laat geworden toen zijn leerlingen Hem kwamen zeggen: ‘Dit is een eenzame plaats, en het is al laat. [36] Stuur de mensen weg, dan kunnen ze zelf op de hoeven en in de dorpen in de omgeving iets te eten gaan kopen.’ [37] Hij antwoordde hun: ‘Jullie moeten hun te eten geven.’ Ze zeiden tegen Hem: ‘Moeten we voor tweehonderd denariën brood gaan kopen en hun te eten geven?’ [38] Maar Hij zei hun: ‘Hoeveel broden hebben jullie? Ga eens kijken.’ En toen ze het waren nagegaan, zeiden ze: ‘Vijf, en nog twee vissen.’ [39] Hij zei dat ze allemaal in groepen in het groene gras moesten gaan zitten. [40] Ze gingen zitten in groepjes van honderd en van vijftig. [41] Hij nam die vijf broden en twee vissen, keek op naar de hemel, sprak de zegenbede uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze onder hen uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen. [42] Allemaal hadden ze volop te eten. [43] Ze haalden twaalf korven vol brokken op, en ook wat van de vis over was. [44] Het waren vijfduizend man die van het brood gegeten hadden.

 

Overweging over het evangeliefragment

Toen we een bijbelfragment zochten voor deze viering, kwam Rik spontaan met het verhaal van de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging op de proppen. Het paste wonderwel bij iets wat hij die avond verteld had. Hij had het op een bepaald moment over hoe hij en andere lotgenoten al eens wat eten van de voedselbank, of een doos suiker of een halve pompoen overhebben die ze niet onmiddellijk zelf kunnen gebruiken. In zo’n geval wordt er gedeeld en uitgedeeld. Een vorm van spontane solidariteit die ook de kern van het Bijbelverhaal van daarnet vormt.

In mijn jeugdjaren was dit verhaal mij bekend als dat van het wonder van de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. Blijkbaar nam men het in die tijd niet zo nauw met de exacte formulering van de zaken of was de titelverzinner niet echt een bolleboos in wiskundige concepten. Er is in dit verhaal immers nergens sprake van iets dat zou vermenigvuldigd worden, er wordt eigenlijk alleen maar gedeeld.

En dat is meer dan een simpele woordspeling. De essentie zit juist in het delen. Het wonder dat zich hier afspeelt, is niet dat er manna en kwartels uit de hemel neerdwarrelen, zoals dat gebeurde toen het joodse volk wegtrok uit Egypte en in de woestijn bijna omkwam van de honger. Het wonder is hier dat Jezus erin slaagt om van vijfduizend individualisten in het gras, sociale mensen te maken die bereid zijn met elkaar te delen. Marcus voegt er en passant ook nog eens subtiel het beeld van het laatste avondmaal aan toe, waar Jezus wat brood neemt, een zegengebed uitspreekt en het dan begint uit te delen. Hier net hetzelfde. Een duidelijke vingerwijzing van de evangelist aan zijn toehoorders dat eucharistie vieren niet iets vrijblijvends is, goed om de zinnen eens te verzetten op een anders toch luie zondagvoormiddag. In de actie echoot de zin “want ik had honger en gij hebt mij te eten gegeven” op de achtergrond ook nog eens na. Eucharistie vieren, die laatste avond gedenken, is leven, is tonen hoe te leven, is doen, breken en delen. Alleen op die manier wordt goed leven voor velen mogelijk en ontstaat er zelfs overvloed. Vraag het maar aan de leerlingen die na Jezus’ exploot verbaasd met de brokken bleven zitten.

Het zal toen een nogal averechtse boodschap geweest zijn, en er is op dat vlak nog niet veel veranderd, alle inspanningen ten spijt. Een paar dagen geleden kon je nog in de krant lezen dat één percent van de wereldbevolking ondertussen de helft van alle wereldrijkdommen in handen heeft. Dat is voor het eerst zo. De trend is nog stijgend, of dalend, afhankelijk vanuit wiens standpunt je het bekijkt. Dat zo’n verschillen niet meer kunnen goedgepraat worden, kan een klein kind je uitleggen, daar hoeft geen tekeningetje bij.

Het evangelieverhaal gaat hiertegen in met een tweede gedachte, een tweede verhaallijn: overvloed ontvang je, overvloed ontstaat wanneer die je wordt aangereikt, wordt doorgegeven van hand tot hand. Het ligt niet alleen in jouw handen, het hangt niet alleen van jouw werken, jouw eigen activiteit af of je overvloed zal kennen of niet. Ook dit is vandaag nog een tegenverhaal, een tegenboodschap in een maatschappij waar de mantra van de eigen verantwoordelijkheid de hoogste waarheid lijkt te zijn. Er wordt continu sluiks en subtiel gedicteerd dat je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen succes, dat je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen falen. Alles hangt van jou alleen af. Zo klinkt het bij de Dalrymples van deze wereld of bij de believers van de American Dream en de maakbaarheidsgoeroes. Ze veralgemenen een paar spectaculaire voorbeelden van geslaagde zakenmensen tot de algemene norm, en gaan daarbij in hun simplisme fluks voorbij aan een aantal niet onbelangrijke details.

Bijvoorbeeld dat je een aantal dingen helemaal niet zelf kiest of kan manipuleren: waar je geboren wordt, welke genen je daarbij meekrijgt, of je met een flinke dosis verstand en wilskracht begiftigd bent of niet, of je gezond zal blijven, of het bedrijf waar je voor werkt niet failliet gaat en je te oud bent voor een andere job, of niet iemand anders jouw schitterend idee kaapt en met de opbrengsten gaat lopen, de geschiedenis geeft ons voorbeelden te over om de euforie over de eigen maakbaarheid stevig te temperen. En de praktijkvoorbeelden zijn niet ver te zoeken. Ik ken het verhaal van een zelfstandige die bedrogen werd door zijn vennoot, de zaak failliet, een berg schulden, depressie, armoede. From hero to zero. Of die vrouw die over haar wedervaren vertelde op een blog, ze was hoogopgeleid, 2 universitaire diploma’s, jonggetrouwd met de grote liefde, 2 kleine kinderen. Ze merkt te laat dat de grote liefde door zijn gokverslaving alle hebben en houden en veel meer verkwanseld heeft. Het is voor haar nu iedere maand tellen om de eindjes aan elkaar te knopen. Er kan geen extraatje voor de kinderen meer af. Je kan misschien net overleven, maar ook niet meer dan dat. Voor de dingen die het leven ook nog af en toe plezant of draaglijk maken, is er niets over. Armoede.

Het verschil tussen succes en pech ligt soms in een klein hoekje. Kleine details kunnen grote gevolgen hebben. Met beide is een flinke dosis geluk of het ontbreken ervan gemoeid. Overvloed moet je krijgen.

Door vijf schamele broden en twee vissen te delen met elkaar, was er plots overvloed voor velen. Veel is er niet nodig om het verschil te maken tussen honger en genoeg. Veel is er niet nodig om heel veel te betekenen voor een ander in nood. Als we maar willen delen van wat ons gegeven is, als we doorgeven wat ook wij gekregen hebben. Als we maar dit verhaal blijven doorvertellen aan hen die luisteren, als we maar dit verhaal blijven doen tegenover hen die het niet willen begrijpen. Stem en daad zijn. Vasthoudend woord zijn. Broeder zijn.

 

Inleiding tafelgebed

Het is tijd om aan tafel te gaan, om te doen zoals toen daar ooit vijfduizend gedaan hebben, om te doen zoals Jezus op die laatste avond deed: brood en wijn delen. Overvloed van leven brengen.

We willen het simpele beeld dat Jezus van Nazareth ons gaf, opnieuw in gedachten brengen. Hij die alleen maar wat brood en wat wijn nam en het uitdeelde en daarmee zei: dit is het allemaal, hierin zit de waarheid over mijn en jullie bestaan. Eucharistie vieren, deze laatste avond gedenken, is leven, is tonen hoe te leven, is doen.

Brood en wijn delen is de ander als je naaste zien. Brood en wijn delen is schepping mogelijk maken, de bron van goed doen in elke mens kracht geven, toekomst mogelijk maken, licht brengen waar duister is, leven laten zegevieren boven dood.

Dit gebaar overstijgt het hier en nu, overstijgt deze groep mensen, schept verbondenheid met iedereen ter wereld die hetzelfde doet, met ieder die strijdt voor een rechtvaardige wereld waar leven niet gefnuikt wordt en met de slachtoffers van onrecht.

Dit gebaar overstijgt het hier en nu, overstijgt de tijd en schept verbondenheid met hen die voor ons brood en wijn deelden en in onze herinnering blijven, onze lieve doden.