Het woord – Spreken

Dominicus Gent
Viering van zondag 22 november 2015 

Het Woord – Spreken

Hartelijk welkom hier en nu. Vandaag hebben we de derde en laatste viering in onze meditatieve reeks. Een reeks waarin we ruim onze tijd nemen. We nemen tijd om te verwijlen bij het mysterie van ons leven. We nemen tijd om ons te laten doordringen van wat de Eeuwige ons te zeggen heeft. We nemen tijd om te verstillen en zo de schreeuw van de ontrechte, de verkrachte, de vermoorde te horen.

In de eerste meditatie hadden we het over onze handen, het aanraken; in de tweede over onze blik, het zien. Vandaag staan we stil bij ‘het woord’, het spreken. Spreken van God, spreken van mensen. Een gebeuren, een relatie, een doen. Spreek me tot leven, schrijf me tot leven, zing me tot leven. Roep me bij mijn naam.

Net als in de vorige meditatie-vieringen beginnen we ook vandaag met een vraag, met een gezongen bede: “Wek mijn zachtheid weer”. Dit gebed krijgt nog meer aandrang in het licht van de horror overal ter wereld, in Burundi, in Syrië, in Palestina, in Parijs, in Mali, te veel om alle plekken op te noemen.

 


Grasduinen in de Schrift

Uit het boek Genesis en het evangelie van Sint-Jan

Sinds het begin – in oorsprong – is God schepper, van de hemelen en de aarde.

De aarde is woest en vormloos geweest, met duisternis op het aanschijn van de oervloed, maar adem van God reeds wervelend over het aanschijn van het water.

Dan zegt God: kome er licht.

Aldus geschiedt. God ziet het aan: ja, het is goed.

Dan zegt God: kome er scheiding tussen de wateren.

Aldus geschiedt. God ziet het aan: ja, het is goed.

Dan zegt God: kome er scheiding tussen aarde en zee.

Aldus geschiedt. God ziet het aan: ja, het is goed.

Dan zegt God: kome er groen met zaad op de aarde.

Aldus geschiedt. God ziet het aan: ja, het is goed.

Dan zegt God: komen er lichten aan de hemel.

Aldus geschiedt. God ziet het aan: ja, het is goed.

Dan zegt God: komen er vissen en vogels, wilde en kruipende beesten, en vee.    Aldus geschiedt. God ziet het aan: ja, het is goed.

Dan zegt God: laat ons een mens, een roodbloedige, maken naar ons beeld en als onze gelijkenis. Een mens, mannelijk en vrouwelijk.

Aldus geschiedt. God ziet het aan: ja, het is goed.

God beziet het, al wat hij heeft gesproken, al wat hij heeft gemaakt,

en zie, het is zéér goed!

Sinds het begin – in oorsprong – is er het spreken.

Dat spreken is God nabij, ja God zelf is dat spreken.

Het is er als principe, het is God zo nabij.

Alles geschiedt daardoor,

en buiten dat om geschiedt niet één ding dat is geschied.

Daardoor is er leven, en dat leven is het licht der mensen.

Het is het waarachtige licht dat iedere mens wil verlichten.

Het spreken is vlees-en-bloed geworden

en heeft bij ons zijn tent opgeslagen.

Wij hebben zijn glorie aanschouwd.

God: niemand heeft die ooit gezien.

Jezus Christus – Gods lieveling, hij legt God aan ons uit.

Uit het Marcus-evangelie

Dan zegt hij tot hen: de zaaier, hij zaait het Woord;

en dit zijn zij langs de weg, waar het Woord gezaaid wordt: wanneer zij het horen komt meteen de satan en haalt het Woord weg dat in hen gezaaid is;

en dit zijn zoals die op de rotsgrond worden gezaaid, die, wanneer zij het Woord horen het meteen met vreugde aannemen: ze hebben geen wortel in zich, nee, zij zijn van het moment – als er vervolgens verdrukking geschiedt of vervolging, vanwege het Woord, struikelen zij meteen;

en anderen zijn zij die tussen de distels worden gezaaid: dat zijn zij die het Woord hebben gehoord, en de zorgen van deze wereldtijd, de begoocheling van de rijkdom en de verlangens omtrent de overige dingen dringen binnen en verstikken het Woord, en het wordt vruchteloos;

en dit zijn zij die op de goede aarde worden gezaaid: die het Woord horen, en verwelkomen, en vrucht dragen, één dertig-, één zestig- en één honderdvoud!


Lied

Dat woord waarin ons richting werd gegeven
dat onze gang bepaald heeft bij het leven,
dat in ons zwijgt en waakt en weet,
de wereld trouw in lief en leed,
dat ons de dood doet tegengaan:
dat was bij God, van meet af aan.

Overweging

 

In oorsprong is het spreken,

aldus in ons geschiedt.

Geen godheid neergestreken,

dit vlees geworden lied.

De Mens om in te horen

de vrede en het recht,

niet in zichzelf besloten

de God die zichtbaar werd.

(Berre van Thielt – “Een kwestie van liefde”)

 

Vóór ik er was, was er één-worden van twee mensen. Vóór ik er was, was er samenleven. Vóór ik er was, was er spreken. Ik ben geboren uit een voorgeschiedenis van verlangen en relatie en taal. Ik had oneindig veel geluk (niet iedereen heeft dat). Ik was gewild, ik werd gewenst, ik ben tot leven gekust. Mensen – mijn ouders – riepen me toe: kom bij ons wonen, kind, mysterie van leven, je bent welkom; ja kom, verruim onze liefde. En ze gaven me een naam, begin van heel eigen geschiedenis. Met vallen en opstaan, in wel en wee is die geschiedenis mijn eigenste creatief antwoord op het ouderlijke woord van liefde. Leef, zeiden ze, we zien je graag volop leven. We kunnen niet anders dan onze liefde voor elkaar laten doorstromen naar jou. Neem ze mee, die liefde, doe er iets mee, geef ze weer door. En word gelukkig. We zien je graag, zomaar.

Zou dat niet de diepste betekenis kunnen zijn van “In den beginne was het woord”, of beter nog “In oorsprong is het spreken”? Mijn oorsprong is dat iemand mij tot leven heeft gesproken, in het leven heeft gewenst. Spreken is verwekken, relatie aangaan, communiceren. Het is de oorspronkelijke aanraking. Spreken is een daad, een doen geschieden, en zo is het als het ware het belangrijkste levensprincipe. Ik mag dat eerste geschieden aan mij, dat oorspronkelijke wenswoord van mijn ouders, dat levensprincipe, met en in mijn leven beant-woorden.

Ik vermoed dat een dergelijke intieme levenservaring heeft geholpen om beter te begrijpen wat men in de godsdiensten – en zeker in de monotheïstische tradities – het scheppen door God is gaan noemen. Men heeft die ervaring van gewenst-zijn zelfs gebruikt om zichzelf als schepsel Gods te verstaan. Scheppen gaat over het spreken als principe van leven en liefhebben. De klassieke vertaling van het begin van het Sint-Jansevangelie luidt: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God”. Juister vertaald heet het: “In oorsprong is het spreken. Dat spreken is God nabij, ja God zelf is dat spreken”. Daarmee verwijst Sint-Jan naar het eerste scheppingsverhaal. Dat verhaal is een lofzang op Gods initiatief van liefde. God spreekt: kome er licht, kome er groen, komen er vissen en vogels enz., en tenslotte spreekt hij: laat ons de mens maken. En na elk spreken volgt het prachtige refrein: “Aldus geschiedt. God ziet het aan: ja het is goed”. Dat is niets anders dan Gods toezegging dat ik, samen met de hele werkelijkheid, in het leven gewenst ben, gedragen en bemind. Ja, het is goed. Nog sterker, zelfs als je verwekkers je niet gewild hebben, zelfs als geen mens nog naar je omziet – dan nog, zegt God, wens ik jou in het leven en zal ik je nooit laten vallen. Dat is mijn Naam.

Spreken is hier dus doen. Zeggen en doen is één bij God. Voortdurend – vroeger, nu en later – spreekt en doet God geschieden. Schepping is eeuwig actueel. En midden Gods sprekend scheppen, als een bevrijdende heerlijke trompetklank horen we plots: “Het spreken is vlees-en-bloed geworden en heeft bij ons zijn tent opgeslagen. God: niemand heeft die ooit gezien. Jezus Christus – Gods lieveling, hij legt God aan ons uit”. Nooit is het goddelijke dichter gekomen, nooit heeft het zich klaarder getoond dan in Jezus. Nooit was de Naam ‘Ik-zal-er-zijn’ zo lijfelijk, zo warm en dicht bij ons als in het leven van Jezus. Nooit ook heeft iemand de band met het goddelijke zo uniek beleefd als Jezus. Het transcendente zag hij als een goeie papa, zijn goeie papa, betrouwbaar, sterk en teder. Barmhartig vooral. Tegelijk leefde hij vanuit die andere openbaring van het Woord, de Thora die hij telkens opnieuw volbracht, toegewijd en trouw. Dat was zijn traditie. Daarin legde hij vooral het accent dat de liefde tot de naaste, het werken aan een rechtvaardige en vredevolle wereld, en de liefde tot God aan elkaar gelijk zijn.

ב

Die prachtige combinatie van het werken aan een rechtvaardige en vredevolle wereld voor alle mensen en de geborgenheid in God vinden we terug in de allereerste letter van de Bijbel, dus in de eerste letter van het eerste woord van het eerste scheppingsverhaal – ‘eerster’ kan niet ;-). Het gaat over de letter Beth (de eerste letter van het Hebreeuwse woord Beresjit, in oorsprong). Aansluitend bij een rabbijnse commentaar, die ik hier vroeger al eens gegeven heb, wil ik over die letter het volgende kwijt. In het Hebreeuws, dat van rechts naar links wordt geschreven en gelezen, schrijf je die letter zo: ב (kijk eens naar de opening in de letter, daaruit volgt de rest van heel de Bijbel). De Schrift begint met de Beth, opdat wij ons niet zouden bezighouden met wat boven, onder of achter is, maar alleen zouden luisteren naar hetgeen komt. De hele Thora, de hele Schrift. Vandaar die geheimzinnige Beth aan het begin. Het is net een huisje, die Beth, en dat betekent het dan ook in het He­breeuws: huis. Dat huis staat hier symbool voor de meetrekkende God. Mijn kind, zeiden de rabbijnen, en ze tekenden daarbij de Beth, al zijn wij in den vreemde, wij hebben vaste grond onder de voeten, een dak boven ons hoofd, wij zijn gedekt in de rug en we hebben een toekomst voor ons. Als dat alles geen definitie is van God zelf! Er zijn er die zeggen dat wij geregeerd worden door geheimzinnige machten. Anderen zeggen dat er helemaal niets is, slechts leegte. Geloof het niet, mijn kind. Denk altijd aan die eerste letter van ons grote Boek, dat is ons hele geloof.

Stilte

Overweging

Graag wil ik nu woorden zoeken om samen met jullie te bidden.

Kom nog, kom nog dichterbij, Onzegbare, Onnoembare. Er wordt mij een Woord gesproken, Uw woord. Het schept in mij een groot verlangen om het te laten vlees worden onder ons. Ik kan op zoveel manieren ant-woorden maar dat is helemaal niet eenvoudig. Samen met zovelen met en rondom mij ben ik zoekend op weg om Uw woord te behartigen en te volbrengen. Ik weet mij verbonden met allen die van deze aarde een rechtvaardige en goede thuis willen maken voor iedereen.

Verwonderd en dankbaar om al het schone dat mij overkomt en zomaar wordt geschonken zet ik dikwijls een stap achteruit en zeg tegen mezelf ‘Hier heb ik geen woorden voor’. Zo denk ik aan alle oprechte en deugddoende steun die ik kreeg toen ik onlangs voorgoed afscheid moest nemen van mijn lieve mama. Ongelooflijk bemoedigende teksten mocht ik ontvangen en ook foto’s en prenten van vrienden die zo hun woorden kracht wouden bijzetten. En zij die geen woorden vonden weenden even met mij mee – gaven mij een knuffel of een zoen – bleven in stilte naast mij staan of brachten een hartverwarmend bezoekje thuis. Dit alles was goed. Jouw Woord werd vlees onder ons.

Kom nog, kom nog dichterbij, Onzegbare, Onnoembare als mijn woorden dominant overkomen, als ik niet lang genoeg geluisterd heb naar zij die het moeilijk hebben om taal te vinden, om te zeggen wat zij denken, voelen, willen… Leer mij geduldig zijn in het wachten op antwoorden. Antwoorden die soms zo vreemd zijn voor mij maar tegelijk een grote uitdaging vormen. In mijn werk als teambegeleider, in het bouwen aan een relatie ben ik hierin dikwijls mezelf tegengekomen. Veel heb ik eruit geleerd met vallen en opstaan. Woorden van mensen die het goed menen met mij klinken dan als muziek in mijn oren.

En opnieuw komt alles weer goed als Jouw woord vlees wordt onder ons…

Stilte

 

Inbreng gemeenschap

 

Tafeldienst

Laten we aan tafel gaan

en vieren de herinnering en de toekomst,

dat wat ons beloofd is,

dat wat onze verantwoordelijkheid is,

het woord dat ons daartoe oproept.

Laten we dat doen

verenigd met alle dierbaren

die hier niet kunnen zijn,

omdat ze ziek zijn

of omdat ze een taak te vervullen hebben,

verenigd ook met onze lieve doden

van wie we ons in herinnering brengen

alle woorden die ons tot voorbeeld waren,

verenigd met alle mensen die waar ook ter wereld

Jezus gedenken in daad en woord.

Laten we de herinnering aan Jezus uitzingen,

vertolken in het gebaar van brood en wijn

te delen met elkaar.

“Kom over ons met uw geest”…

Onze Vader

Vredeswens 

Jezus, als vleesgeworden woord, sprak een boodschap van vrede en gerechtigheid. Maar Zijn spreken was ook Zijn leven. Zijn woord was authentiek, Hij heeft er zelfs zijn leven voor gegeven.

Dat ook wij niet alleen met onze woorden maar vooral door onze levensstijl elkaar en onszelf tot vrede mogen zijn: dat wensen we elkaar van harte toe.


Zegening
:
we spreken allen samen de zegenwens uit

 

In de vloed van ontelbare woorden hoop ik op een woord dat niet wegebt.

In de chaos van verdovende klanken hoop ik op een toon die niet wegsterft.

In de massa van zovele mensen hoop ik op een mens die niet verdwijnt.

Er moeten toch woorden zijn die iets zeggen.

Er moeten toch klanken zijn die waarheid blijven.

Er moet toch een mens zijn die is wat hij zegt.

 

Daartoe zegenen wij allen elkaar en zeggen: het ga je goed.

En moge de Eeuwige ons hier bijeen zegenen, en ons deze week begeleiden met zijn tedere kracht. Die genoemd wordt: + de Naam, de Mens, de Adem. Gij-in-ons-midden.

Amen.

*

beeld: Turner