Nieuwe Wegen (2): nieuwe zingeving

Dominicus Gent

Viering van zondag 8 december 2013

Tweede viering in een reeks over Nieuwe wegen:

het zoeken naar zingeving

 

 

Welkom allemaal.

Tweede zondag van de advent. Tweede zondag ook van ons thema: nieuwe wegen. We bezinnen ons over nieuwe wegen voor zingeving. We bekijken de verschuivingen en de nieuwe perspectieven van de jongste veertig jaar. Ook deze gemeenschap zelf was en is zo een nieuwe weg. Willen wij opnieuw nieuwe wegen van zingeving helpen banen? Niet zomaar ‘meer van hetzelfde’, maar echt iets nieuws? Alleen onze praktijk kan het antwoord geven.

Maar, laten we licht maken in dit donkere jaargetijde.

De paaskaars en de adventskaarsen aansteken.

Symbolen van ons verlangen naar nieuw en helder leven,

En daarom symbolen van een God die elk ogenblik nieuw is,

En die komen zal.

Aanwezig, hier en nu als wij biddend zingen: Wees hier aanwezig

 

Nieuwe wegen in de zingeving

Nieuwe wegen komen niet uit de lucht gevallen. Ze zijn al decennia aan het woelen en ze steken de kop op. Hier en daar. Nu en dan. De spirit is voelbaar in initiatieven allerhande, publicaties, discussies,  samenkomsten.  Een zoektocht naar een levensechte spiritualiteit. Ik geef zeer onvolledig enkele van deze tendensen aan. Enkele grote lijnen waarbinnen nieuwe wegen zichtbaar worden.  

1.We nemen de jaren 60/70  van de vorige eeuw als keerpunt in de algemene mentaliteit. Tot die tijd ontleenden mensen de zin van hun bestaan – globaal genomen – aan het religieus systeem waartoe ze behoorden. Het christendom (de kerk) was  voor veel mensen in onze contreien zo’n systeem. De zin,  de betekenis, die het leven waardevol maakte was voorgegeven. Zij was te vinden in de kerkelijke leer. Het gezag van de kerkelijke leerinstanties stond buiten kijf. In de mate dat mensen zich dat systeem eigen maakten, zou het ook verdienstelijk en waardevol zijn, vooral voor het leven na de dood. De klemtoon lag op hetgeen voorgegeven was. Het genoot het gezag van  onaantastbare waarheid. De kerkelijke sacramenten waren hiervan de bezegeling. 

De omslag die we vanaf de jaren 60 hebben meegemaakt heeft dit dogma onderuit gehaald.  Johannes 23 had het over aggiornamento. Het toverwoord van de jaren 60. Het “bij de dag brengen” van de kerk. De paus vond dat de kerk als geheel een oppoetsbeurt nodig had. Te veel aandacht was uitgegaan naar uiterlijkheden. Het nazeggen van bisschoppen en pastoors. Het van buiten leren van de catechismus. Waarachtigheid kwam in de plaats van dé waarheid. Het inzicht dat ieder mens een eigen, onvervangbare roeping heeft. Niet wat van bovenaf gedicteerd werd, maar wat uit een oprecht hart komt kan een leven zinvol maken. Ieder volgens de talenten en kwaliteiten maar ook met de beperkingen en begrenzingen die hem/haar eigen zijn. Gedaan met de standaardmodellen van gelovig leven.

Een eerste verschuiving : van het belijden van een leer naar een persoonlijke zoektocht naar spiritualiteit. Van waarheid naar waarachtigheid. 

2. Zo kwam men ook de oorspronkelijke inspiratie van het evangelie op het spoor. Het was Jezus te doen geweest om het rijk Gods. Het door God bedoelde en gedragen leven. Niet de kerk staat op de eerste plaats. En al helemaal niet de kerk als instituut. Alles wat in de kerk instituut was en is, is van de orde van het bijkomstige. Het komt er bij, om in dienst te staan van de fundamentele boodschap van het rijk Gods. Het instituut heeft zin in de mate dat het die levenswijze dient en bevordert.

Zo heeft zich vanaf de jaren na het concilie een stille breuk voltrokken tussen allerlei groepen en gemeenschappen die zich niet meer thuis voelden in het instituut als zodanig. Ze zijn eigen wegen gegaan. Velen van hen blijven zich katholiek noemen, ofschoon niet iedereen daar evenveel belang aan hecht. Voor sommigen is de relevantie daarvan zelfs helemaal verdampt. 

Er doet zich een nieuwe realiteit voor. Kerk barst buiten haar voegen. Het instituut hinkt achter de realiteit aan. Ze doet dat vooral door terug te plooien op een sacramenteel leven waarover ze het alleenrecht meent  te kunnen opeisen. De voorgeschreven liturgie is heilig. 

Ondertussen heeft zich op verschillende plaatsen een verschuiving voorgedaan naar een liturgie als verdichting van het leven in de geest van het evangelie. Deze beweging heeft steeds meer gezicht gekregen. Groepen en gemeenschappen zoeken elkaar op en verbinden zich in een nieuw bondgenootschap.  Een bezield verband.

Tweede verschuiving: van instituut naar beweging

3. In het verlengde hiervan is er aandacht gegroeid voor mensen die zin vinden in een andere levensbeschouwing, godsdienst of ideeëngoed dan de christelijke. Ook hier werd een belangrijke aanzet gegeven door Vaticanum II. Niet alleen de oecumenische beweging kreeg een nieuwe impuls. Het concilie liet zich bovendien onverbloemd positief uit over andere godsdiensten en levensbeschouwingen. God wil het geluk van alle mensen. Niet alleen van de katholieke mensen. Er zijn sporen van goddelijke aanwezigheid te vinden bij andere godsdiensten, ja zelfs bij goedmenende agnosten of atheïsten. Apostel Leo moet het gehoord hebben. Zijn naam getrouw trad hij in 1987 in gesprek met theoloog Edward Schillebeeckx en probeerde hij laatstgenoemde te bekeren.  Wellicht zitten ze nu samen in de tent van Abraham elkaars geschriften te bestuderen en beleven ze daar onder elkaar veel plezier aan. Marianne Moyaert (Lopend vuur) ziet het graag gebeuren. Ook zij is over het muurtje van haar christelijke omheining gaan kijken.

We staan vandaag inderdaad in een nieuwe realiteit. Interreligie is deel van onze samenleving geworden. De gedeelde zorg luidt onder meer op welke wijze godsdiensten instrumenten van vreedzaam samenleven kunnen zijn.  Hoe leren mensen vanuit respect voor elkaars cultuur en religie bij te dragen tot een geweldloze en rechtvaardige wereld.

Derde verschuiving: van monoloog naar dialoog.

 

Lezing bijbel Mc. 9, 38 – 41

We luisteren naar een verrassend stukje evangelie bij Marcus. Ook Jezus beoefende klaarblijkelijk een openheid, niet alleen naar wie zijn boodschap beluisterde, maar ook naar anderen die niet tot de groep van zijn leerlingen behoorden maar die hij omwille van hun activiteiten tot zijn bondgenoten rekende.

Johannes zei tegen hem: “Meester, we hebben iemand gezien die in uw naam demonen uitdreef en we hebben geprobeerd hem dat te beletten omdat hij zich niet bij ons wilde aansluiten.” Jezus zei:”Belet het hem niet. Want iemand die een wonder verricht in mijn naam kan onmogelijk het volgende moment kwaad van mij spreken. Wie niet tegen ons is, is voor ons. Ik verzeker je: wie jullie een beker water te dringen geeft omdat jullie bij Christus horen, die zal zeker beloond worden.”

 

Een nieuwe bedding voor hedendaagse zingeving

Op grote schaal brak na de tweede W.O. een mensbeeld door dat al eeuwenlang in de Europese cultuur aan het groeien was. De omslag van waarheid naar waarachtigheid was ook die van het “authentieke zelf”. Dat zou de zingever van zijn eigen leven worden. Wat je zelf als waardevol ervaart, is zinvol. Denk voor jezelf, beslis voor je zelf, doe wat je zelf wil doen.

Op veel punten een ware bevrijding. Nooit eerder, in geen enkele beschaving werden zoveel mensen zo vrij.

Toch ook wat kritische reflectie?

1. Instituties als kerken, justitie, het huwelijk, het onderwijs, de staat, e.a., waren traditioneel de dragers van waarden. Toen ze wegvielen,  kwam veel meer verantwoordelijkheid op de schouders van elk individu te liggen. Het is niet simpel de zingever van je eigen leven te moeten zijn. Dat kan een zware last worden. Leve de keuze! Maar, moeten beslissen welke van de 300 telefoontarieven voor mij de beste is, maakt mij alvast op voorhand depressief.

2. Menselijke zingeving ontsnapt niet aan de normen van de mode. Brutaler gezegd: wij apen mekaar na. De begeerte (R. Girard) om te hebben en te doen wat een ander heeft en doet, is een menselijke drijfveer waaraan we meestal niet graag herinnerd worden. Ze tast ons beeld van zelfbeschikking aan. We koesteren liever de gedachte dat we vrij zijn.

De nieuwe vrijheid leidde dus niet vanzelf tot waardevolle wegen van zingeving.

3. Daarvoor is nog een andere reden. Dat is de specifieke aard van waarden en zingeving zelf.

Wat waardevol is kunnen we ervaren, voelen, smaken, gewaarworden. Dat geeft ons een zekere voldoening, schenkt betekenis en “zin” aan ons leven. Waarden hebben echter zelf geen materieel bestaan. Ze zitten altijd op de rug van iets anders. Waarden kristalliseren zich in betrekkingen tussen mensen, in structuren, voorwerpen, normen, wetten, gebouwen, enz. In instituties. 

Wat vroeger zin gaf aan het leven was gekristalliseerd in de oude instituties. Nu hun gezag verschrompeld is, kwamen andere in de plaats. Veel nieuwe instituties verkopen ons wat ze ons eerst leuk hebben leren vinden. Bv. dat wat geen geld kost, waardeloos is. Ooit was een gescheurde en afgebleekte jeansbroek het symbool van onverschilligheid voor materiaal bezit. Nu liggen soortgelijke broeken in de duurste kledingboetieks. En met de “bitcoin”, een digitaal betaalmiddel, wordt volop gespeculeerd.

Nieuwe waarden worden makkelijk op maat van de oude gesneden.

Hoe vinden we zelf nieuwe wegen naar zingeving?

Ten gronde is de vraag: wat helpt ons, mij, u, om ze te ontdekken, te doorleven en door te geven? Ik poog in vier punten te antwoorden.

1. Natuurlijk is enthousiasme noodzakelijk. Een verliefde bevlogenheid voor een visie die je deelt met anderen. En verstand, inzicht, analyse. En werkkracht.Toch is dat onvoldoende.

2. Bij het vinden van nieuwe zin is “doen” ontzettend veel belangrijker dan denken. Je kan niet leren zwemmen door er een boek over te lezen. Door erover na te denken, te reflecteren of intelligent over te discussiëren vind je geen nieuwe wegen van zingeving. Ons wordt iets waardevols geschonken als we actief werken aan wat we als waardevol zien. Nieuwe mensen opzoeken, andere dingen construeren, concreet handelen doet ons nieuwe zin ervaren. De waarde ervan ontvouwt zich, toont zich. De zin vindt ons.

3. Ook zomaar doen is niet genoeg. In wat ik doe, moet ik volop aanwezig zijn. Soms is mijn hoofd bezet en ben ik er maar half. Routineus denken of doen beperkt nieuwe perspectieven. Onverdeelde aandacht voor het vreemde, nieuwsgierige concentratie en overgave aan wat we doen, zullen we moeten bijleren.

Viool spelen, sacraal dansen, mediteren, bloemen of dieren verzorgen, schrijven, gedichten lezen, in een bos wandelen, muziek beluisteren, feestelijk vrijen met een partner die je graag ziet, dat alles vraagt ware betrokkenheid bij wat we doen. De aanwezigheid die we schenken, keert dan mysterieus bij ons terug. 

4. Tot slot. Doorgaans doen we liever “meer van hetzelfde” dan iets echt nieuws. Een ongebaande weg inslaan haalt ons uit onze comfortzone. In ongekende situaties vallen zekerheden weg. Vrees voor lijfsbehoud, voor zinloosheid, voor zelfverlies. Zo moet Damiaan zich hebben gevoeld toen hij naar Molokai trok; Mandela toen hij voor geweldloosheid koos; en Jezus toen hij de weg naar Jerusalem insloeg.

Bij het echt nieuwe staan we zelf op het spel. Het is altijd een beetje ‘leven of dood’.  Ik huiver bij de gedachte.