Mededogen in de kwetsbaarheid (3)

Dominicus Gent

Viering van zondag 11 december 2016

Hoop en mededogen in de kwetsbaarheid

 

Allen welkom op deze derde zondag van de Advent. In de donkerste weken van het jaar mogen we in dit uur van samenzijn iets laten oplichten van wat ons is aangezegd: leven, goed leven voor iedereen.

Laten we het even stil maken terwijl de kleine vlammetjes van de paaskaars en de adventskrans worden aangestoken. Ze roepen opnieuw die grote horizon op van mededogen, bevrijding, gerechtigheid en gelijkheid voor allen.

 

Stilaan komt er meer licht in onze groene krans, licht dat ons oproept tot solidariteit.

Echte solidariteit is

Samen delen,

Samen zorgen,

Samen dragen.

Ik draag wat ik kan

Wanneer ik het kan

En op mijn manier.

Jij draagt jouw deel,

Zoals je bent.

Als ieder mens draagt,

Mee zorg draagt

Dan zijn er voldoende sterke schouders

Voor solidariteit voor iedereen.

Dat is ons verlangen,

onze adventsverwachting

voor een nieuwe wereld

vol waarachtig mededogen.

Vandaag ronden we de cyclus van hoop en mededogen af en willen we vooral stilstaan bij onze eigen kwetsbaarheid en bij de hoop die ons kwetsbaar mededogen voedsel en toekomst geeft.

 

 

Kom in mijn klein bestaan

Kom in mijn klein bestaan, ga niet mijn deur voorbij
breng licht en warmte aan, maak mij van doodsangst vrij
ontdooi mijn binnenkant, mijn ingevroren geest
en schep een nieuw verband zodat mijn ziel geneest

Kom in mijn kleine droom, verbreed mijn horizon
dat ik niet langer schroom te zien naar mensen om
genees mijn angst voor pijn, mijn vrees voor zelfverlies
zodat ik mens kan zijn en voor de minsten kies.

Kom in mijn klein geloof vernieuw mijn fantasie
dat ik uw toekomst loof steeds nieuwe kansen zie
zodat ik verder leef voor vrede mettertijd
en mij uit handen geef om Uw gerechtigheid 

T.: Jan van Opbergen

 

Advent = tijd van wachten, verwachten en uitkijken naar – hopen op –   wat ons is aangezegd. Het toekomstperspectief van goed leven voor allen toelaten. Advent betekent letterlijk: God komt naar ons toe. In deze periode lezen we in de bijbel vooral in de boeken van de profeten, meestal Jesaja. Hij is degene die ons oproept om uit te kijken naar de Messias. Maar niet alleen de profeten komen tijdens de advent aan bod. Ook Paulus levert zijn bijdrage met fragmenten uit zijn brieven naar allerlei christelijke gemeenschappen van die tijd. Paulus, en velen met hem, keken toen vol verwachting uit naar de wederkomst van Jezus aan het einde der tijden. Vol als hij is van dat geloof, spoort hij iedereen aan zich voor te bereiden en daarvoor schrijft hij nog eens neer waar het allemaal om te doen is.

We kozen een stukje uit de brief van Paulus aan de Romeinen. Een toch wel bijzondere brief, waarin Paulus klaar en duidelijk stelt wat het geloof van de christenen voorstelt. En in deze brief geeft hij bovendien een waaier aan praktische voorschriften. We lezen een fragment uit het 12de hoofdstuk waarin Paulus zijn volgelingen oproept tot de centrale gedachte uit de Thora, namelijk Heb lief je naaste, die is zoals jij.

 

Brief van Paulus aan de christenen van Rome 12,9-21

Uw liefde moet oprecht zijn.

Verfoei het kwaad, houd vast aan het goede.

Bemin elkaar hartelijk met broederlijke liefde.

Probeer elkaar in beleefdheid te overtreffen.

Laat uw ijver niet verflauwen, wees vurig van geest, dien de Heer.

Laat de hoop u blij maken, houd stand in de verdrukking, volhard in het gebed.

Draag bij voor de noden van de heiligen, leg u toe op gastvrijheid.  

Zegen hen die u vervolgen; u moet hen zegenen in plaats van hen te vervloeken.

Wees verheugd met hen die zich verheugen, en huil met hen die huilen.  

Leef in harmonie met elkaar. Wees niet hooghartig, maar wijd u aan eenvoudige taken. Houd uzelf niet voor wijs. Vergeld niemand kwaad met kwaad.

Heb het goede voor met alle mensen.

Leef, voor zover het in uw macht ligt, met alle mensen in vrede.

Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat dat over aan Gods toorn; er staat immers geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal vergelden, zegt de Heer.

Als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten.

Als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken.

Zo immers stapelt u vurige kolen op zijn hoofd.

Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.

Uw liefde moet oprecht zijn.

Verfoei het kwaad, houd vast aan het goede.

Als het gaat over mededogen en empathie, kunnen de aanbevelingen van Paulus tellen. We kunnen er ons zelfs lamgeslagen bij voelen wegens te veel, te massief, niet haalbaar. Of ze kunnen afgedaan worden als een wereldvreemde leidraad voor dromers en zwevers.

Ik wil niemand met een schuldgevoel opzadelen. Integendeel. Ik ben ervan overtuigd dat we met de inzet van allen hier aanwezig al een hoop werk verzetten.   De ‘christelijke praktijk’ die Paulus ons voorhoudt krijgt hier vele handen en voeten. Met vallen en opstaat en niet feilloos, niet perfect. Zoveel is zeker. We mogen hier van elkaar leren wat het betekent je in te leven in de ander, mededogen op te brengen voor wat vreemd en veraf staat van eigen leven en praktijk.

Maar de praktische en duidelijke manier waarop Paulus ons uitlegt hoe met God en met elkaar om te gaan, windt er anderzijds geen doekjes om.

Verfoei, bemin, houd stand, draag bij, … Onmiskenbaar gebiedende wijs. Maar niet vanuit een verheven positie, hoog van de toren, wél vanuit het hart. Paulus moet echt ten diepste overtuigd geweest zijn van de heilsboodschap die Jezus gebracht heeft. Hij moet het al voor ogen gehad hebben: een goed en nieuw leven, voor allen. Waar het hart van vol is, loopt de mond van over. Dat mag ik horen in de woorden van Paulus.

 

Ik meen ook nog iets anders te horen. Paulus was, denk ik, geen wereldvreemde man. Hij heeft veel gereisd, gemeenschappen bezocht, mensen ontmoet. Niets menselijks was hem vreemd vermoed ik. Hij zal ook wel aan den lijve ervaren hebben dat, ondanks alle inzet, ondanks alle goede bedoelingen, ondanks alle mededogen … het goede niet altijd zegeviert. Dat waar mensen samen leven het vaak een verhaal is van vallen en weer opstaan. Zonder afstand te doen van wat hij voor ogen heeft, nl. fundamenteel goed leven – heil van Godswege, is hij zich bewust van zijn en onze beperktheid. En ook dat meen ik te mogen lezen in het fragment uit de Romeinenbrief.

In vers 10 staat: probeer elkaar in beleefdheid te overtreffen

En in vers 18: leef, voor zover het in uw macht ligt, in vrede.

In sommige vertalingen staat er ‘ wat in uw vermogen ligt‘. Of nog: ‘zoveel je kunt’, leef in vrede.

Paulus beseft dat hij dingen vraagt die niet voor de hand liggen, een beetje haaks staan op wat de goegemeente meestal voor ogen heeft. Leef je in in de wereld van je vijand, geef hem te eten en te drinken mocht hij erom vragen. Je wordt gevraagd iets te doen wat de ander helemaal niet verwacht. Doe dit ‘voor zover het in uw macht ligt’ zegt Paulus. Wil dit zeggen dat we hierin ook onze grenzen moeten bewaken? Dat je een beetje voor jezelf moet zorgen, jezelf niet verwaarlozen? Iemand vol mededogen (empathie) tegemoet treden wil zeggen dat je je inleeft in de ander zonder ermee samen te vallen. De bedoeling moet zijn iemand op weg te helpen, nabij te zijn. En ja, ook grenzen te stellen. Dit komt aan alle partijen ten goede, ook de mens die zich vol mededogen bekommert om een ander. Want zonder grenzen kan teveel empathie boosheid aanwakkeren en een negatieve beweging inzetten. En dat kan toch niet de bedoeling zijn van Paulus’ aanbevelingen, toch?

 

‘Probeer’ en ‘voor zover het in uw macht ligt’: daarin hoor ik vooral twee dingen. Enerzijds de mogelijkheid om bewust te kiezen om iets te doen en anderzijds de beperking en de begrenzing ervan. Aan ons om te groeien in het vertrouwen onderscheid te kunnen maken. Dit onderscheid hoeven we niet alleen te maken. Vaak zijn er mensen naast ons die het al eerder gezien hebben dan wijzelf en die ons bij de hand kunnen nemen.

Ik herinner mij de geluidsopname van een boekje, voorgelezen door enkele mensen. Ik was gevraagd om dit te begeleiden. Het resultaat was een ‘luisterboekje’ – een afscheidsgeschenk voor een medewerker. Achteraf vertelde ik aan degene die mij hiervoor aangesproken had, over de fijne ontmoetingen – hoe leuk het was om dit samen te doen – het mooie eindresultaat. Zij antwoordde: ‘Ik wist het wel dat het goed zou gaan én dat je er plezier zou aan beleven’.

Het is voor mij een bijzondere dierbaar commentaar.

Het doet niets af van de oproep van Paulus om alles te doen wat in ons vermogen ligt, het voegt er eerder nog iets aan toe. Dat het goed is te gaan, te handelen, iets op te nemen, maar dat het ook van belang is te weten wat je kracht is, wat je talenten zijn en waar je grenzen liggen. En dat hoeft ons niet weg te houden van onze hoop op het onvermoede, het onmogelijke. Dat wat ons is aangezegd.

Hier, in gemeenschap, mogen we groeien in vertrouwen en geloof dat een nieuwe wereld komen zal. Mag ik u uitnodigen om samen te bidden.

 

Gij die niemand naar de ogen ziet

Gij die niemand naar de ogen ziet,
die door geen geld, geen offers om te kopen zijt
en die U door geen lied misleiden laat,
maar die ons ziet zoals wij zijn.
Die ons gebiedt en smeekt van U te zijn, Uw beeltenis, Uw zoon, 

Uw rechterhand die doet wat moet gedaan worden,
die ons gebied en smeekt 
de vreemdeling te geven brood en kleding.
Die hoopt dat wij met onverhuld gelaat uw licht weerkaatsen,

die ons tot een spiegel slijpt waarin uw toekomst zichtbaar wordt.

Gij die ons hebt gezocht toen wij naar U zochten

die nog dagelijks uw afkeer overwint, uw woede temt, uw trots aflegt

Uw hart tot mededogen buigt, U omkeert naar ons toe.
Gij die ons met uw ogen vangt, gij die ons vraagt:
wie ben je ? wil je ? kom dan…..

H. Oosterhuis

 

Gij die ons met Uw ogen vangt
Gij die Uw hart tot mededogen buigt …

‘Ongelooflijk’ zeiden we vaak tegen elkaar tijdens de voorbereiding van deze viering. Ongelooflijk hoeveel mensen op hun eigen manier proberen elkaar te benaderen vol mededogen.

Ik wil een voorbeeld schetsen van iemand waarvan ik dikwijls denk: hoe doet ze het? Ik leer nog altijd van haar. Ze draagt het diepe verlangen in zich om een plek te zijn in de tegenstroom van een maatschappij waar ongelijkheid en onrecht de macht hebben. De Zuidpoort, een vereniging waar armen aan het woord komen, is voor haar één van die plaatsen. Er is iets koppigs in haar dat ervoor zorgt dat het glas steeds halfvol is, vol van verwachting dat de andere helft ook aan de beurt komt. Ze is tevreden als mensen simpelweg zeggen dat het hen deugd doet naar de Zuidpoort te komen om er samen te eten of te bekomen in de tuin. Kleine positieve ervaringen zijn voor haar van grote waarde in het keren van een onderstroom van wanhoop en verbittering. Vanuit een diep vertrouwen gaat zij elke mens tegemoet, luistert ze naar elke vraag. Met haar milde ogen en oprechte glimlach laat ze wie het wil op verhaal komen en probeert ze met veel geduld die unieke andere te helpen om opnieuw een horizon te vinden. Ook in mijn zwarte periode was ze er met haar groot hart om mij te helpen ontdekken dat ik een uitweg kon vinden uit mijn crisis.

Toen een zieke vriendin zo sterk beroep op haar deed en haar groot aanbod van ondersteuning steeds onvoldoende bleek en niet gewaardeerd, kwam ze bij mij op verhaal. Met tranen in de ogen besliste ze een brief te schrijven om te laten weten dat ze nu even zou afhaken.

Een mooie bedenking bij ons thema vond ik deze week in een artikel van dominicaan Richard Steenvoorde onder de titel ‘Naar mensen luisteren is het enige echte antwoord op populisme.’

“De mobiele technologie maakt ons ongeduldig. Het schermpje waarop je gelijkgestemden tegenkomt blijkt belangrijker dan de straat waarin je echte mensen tegenkomt. Virtueel contact is anders dan elkaar in de ogen kijken. Het maakt schelden makkelijk en tederheid moeilijk.

Wie schrikt van populisme doet er misschien goed aan om geen goede voornemens meer te maken. Technocratische oplossingen – meer onderzoek, peilen, uitleggen (met marketeers als de inquisitie van nu) – werken niet.

Het protest, de onmacht en het verlangen gehoord te worden zijn ergens ‘daar’. Het is niet abstract. Het is hier. Het gaat om echte mensen, waarschijnlijk direct naast je voordeur. Begin eerst daar maar eens: mobieltje uit, koffie erbij en luisteren naar wat een ander ons te zeggen heeft.”

 

Keerzang

Keer u om naar ons toe,

Keer ons toe naar elkaar.

Oosterhuis.

 

Inleiding op tafeldienst

Met een handvol kleine en machteloze mensen is het ooit begonnen. Vanuit hun onmacht, hun angst en ontgoocheling hebben zij de handen in elkaar geslagen. En vanuit een diep vertrouwen zijn ze op weg gegaan. Waarheen? Ze wisten het zelf niet. Ze zouden wel zien. Ze deelden wat ze hadden, brood en wijn, huis en goed. Uit hun gezamenlijk bidden haalden ze de kracht om te blijven doorgaan. Ze hielden de droom levendig die Jezus in hen had gewekt. Vanuit deze verbondenheid zetten ze de kleine dagelijkse stappen die haalbaar waren. En dat was al heel wat! Zo groeide toen nieuw leven in een stervende wereld … Waarom zou dat nu niet kunnen?

Laten ook wij vandaag breken en delen, zijn wat niet kan, doe wat ondenkbaar is. Zo schrijven ook wij verder aan het verhaal van liefde en mededogen in het voetspoor van Jezus van Nazareth.

In dit breken en delen gaat onze aandacht ook uit naar de mensen uit onze gemeenschap die hier niet kunnen zijn maar die op dezelfde wijze al werkend, herstellend, studerend en delend gemeenschap vormen.

Onze aandacht gaat ook naar alle mensen die waar ook ter wereld vol van mededogen inzet opbrengen om te breken en te delen.

En dankbaar gedenken wij ook onze lieve doden die ons hierin zijn voorgegaan.

 

 

Gezegend Gij in uw verborgenheid
gezegend om uw zon, uw scheppingsdag
in nacht en wolken, in verblindend licht.
Waar zijt Gij, onze Vader in de hemel?

Genoemd, gekend, bemind, volbracht, geheiligd
worde uw Naam ,door ons, al doende recht;
opdat nu eindelijk uw wil geschiede
en mensen niet meer sterven van de honger.

Gezegend om uw eens gegeven woord,
gezegend om uw kind uit Nazareth
gezegend om de schoot waaruit hij kwam,
het volk van uw verbond, uw grote liefde.

Kome uw koninkrijk, de aarde nieuw,
de hemel open , mensheid naar uw beeld —
open uw hand, geef ons het brood der vrijheid
als Gij ons niet verzadigt zijn wij niets.

Open uw hart, ontferm u over ons,
vergeef ons zeventigmaal duizend maal.
opdat wij in uw naam elkaar vergeven
en niet het kwade wordt vermenigvuldigd.

Leer ons volharden in het visioen
van recht voor allen, geef een nieuw begin   –
Zie ons van verre, troost ons van dichtbij,
wees God voor ons hier en nu, zonder einde.

Neemt en eet en drinkt

Brood der vrijheid,

Lichaam ons gegeven,

Vrucht der wijnstok,

Voorsmaak van zijn Koninkrijk.

Zo moge het zijn.

Oosterhuis.

 

 

Vredeswens

Laat de hoop u blij maken.

Leef, voor zover het in uw macht ligt, met alle mensen in vrede.

Een aanbeveling van Paulus om in deze tijd van wachten en verwachten, op weg naar Kerstmis, ter harte te nemen.

Geven wij elkaar, van harte, een teken van vrede.