Kerstviering 2016

Dominicus Gent

Kerstviering 2016 

 

 

Aan iedereen: van harte welkom op dit feest van kerstmis. Een bijzonder welkom aan de kinderen en zij die van ver gekomen zijn, letterlijk of figuurlijk. Jullie staan centraal in dit verhaal, we zijn echt blij dit samen te kunnen vieren.

Het zijn geen gemakkelijke tijden. Je zou er soms de moed bij verliezen. Naarmate het donkerder wordt in de wereld die ons omringt, kijken we steeds meer uit naar licht, naar een teken van nieuw leven. Het is van alle tijden dat kerstverhaal en toch lijkt het weer zo actueel en precies voor ons hier vandaag geschreven. In de meest onherbergzame omstandigheden kiest God ervoor om onder de mensen te komen wonen. Om bij ons te zijn en ons op te roepen. Hij daalt niet neer met commando’s als een heerser of grote koning, maar als dauw uit de hemel, als de meest kwetsbare mens: een boreling in een stal komt de oproep tot leven in liefde, tot een nieuwe manier van omgaan met elkaar. Het is heel eenvoudig en toch erg bijzonder. Het gebeuren is gezegend, hier bleef de sterre stille staan, getekend met hoop en een opdracht voor elk van ons.

Bij het begin van deze viering steken we dat licht van de Paaskaars aan, het teken dat God bij ons is, hoe moeilijk het ook wordt, en dat we tot nieuw en vol leven geroepen zijn in verbondenheid met elkaar. Aan de kinderen vragen we om de kerststal hier vooraan te vullen met de beeldjes die klaar staan, en aan Tom en onze gast uit Syrië om symbolisch dat licht voor ons aan te steken.

We zingen: Lied van het verloren land…

Neerdalen als dauw uit de hemel
als regen uit zware wolken zal de gerechte.

 

De samenstellers van het Kerstzingen vorige week maakten een goede keuze. Met de titel “ Thuis en onderweg “ komen we onmiddellijk bij het thema van deze Kerstviering. Het zal wel geen toeval zijn, de Dominicusmensen kennende…

Het lied van het verloren land – dat we daarnet samen zongen – gaat terug op wat Jesaja en later Jeremia hebben opgeschreven. De profeten die de basis legden voor de teksten verwoordden op uitzonderlijke wijze wat ook vandaag nog steeds actueel is. Helaas. Want het kerstvieren is niet alleen maar een geromantiseerd verhaal van een kindje, maar vooral de confrontatie met de ons omringende werkelijkheid. En net zoals toen in de tijd van Jesaja was het niet anders toen Assyrië het koninkrijk Israël onder de voet liep. Is hoop dan wel gewettigd als mensen zoiets verschrikkelijks meemaken? Toch was het toen geen probleem om het wondere visioen van vrede tussen naties te proclameren. Dat visioen lijkt ver af voor de honderdduizenden bootvluchtelingen, de bijna uitgeroeide bewoners van Syrië, en ook op het Afrikaanse continent zijn nog massaal veel uitdagingen te overwinnen vooraleer vrede en voedsel op grote schaal de bestanddelen van hun toekomst zijn. En het Westen moet nog steeds de de confrontatie aan met discriminatie, terrorisme, hebzucht, noem maar op. We hebben dit lied niet gezongen omdat we dat allemaal willen vergeten, integendeel. Net daarom is dit vieren van de geboorte van dit kind, de geboorte van ieder mensenkind belangrijk. En met Kerstmis krijgt mens zijn iets Goddelijks. En dat geeft levensmoed, wijst nieuwe richting aan.

Ik besluit graag met de derde strofe van het lied

Keer nog uw aangezicht tot hier.
Verzacht mijn hart, wek mijn ogen weer
Dat niet wat gij hebt aangeplant
Wordt uitgeroeid door mensenhand.

 

1-kerst-2016-3

Het Kerstverhaal: Lucas 2: 1-14

1 In die tied» kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk» zich moesten laten inschrijven. 2 Deze eerste volkstelling» vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. 3 Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. 4 Jozef ging» van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, 5 om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande» vrouw, die zwanger was. 6 Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan», 7 en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak», omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad».

8 Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. 9 Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. 10 De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: 11 vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias,* de Heer. 12 Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’ 13 En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: 14 ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft».’

 

Het leven van Jezus begint niet gemakkelijk. Zijn hoogzwangere aanstaande moeder trekt met Jozef naar diens geboortestad in het kader van de volkstelling. Als ze daar na een oncomfortabele reis aankomen blijkt het in Betlehem zo druk dat alle slaapplaatsen vol zitten. Niemand staat zijn plaats af voor haar. Uiteindelijk vinden Jozef en Maria beschutting voor de nacht in een stal. Hun eerste kindje wordt er geboren in erbarmelijke materiële omstandigheden, uitgesloten door de enen, maar omringd door eenvoudige mensen bij wie ze welkom zijn. De herders herkennen iets bijzonders in die schijnbaar schamele vreemdelingen. Zij zien zelfs een teken van God in die geboorte en geloven dat het kind dat hen zo onverwacht die vreugde kwam brengen hen ook redden kan.  Fake nieuws of niet, de sociale media doen hun werk. Het nieuws van de geboorte van een redder komt de macht (Herodes) ter ore. Hij wil Jezus, die bedreiging voor zijn eigen macht, vermoorden. Het gezin zal al snel op de vlucht slaan.

Misschien ligt daar wel het grote wonder, het Goddelijke van Jezus, dat hij in die herders, uiteindelijk in elke mens, zichzelf herkent en van daaruit tegelijk deemoedig en onverschrokken standvastig opkomt voor bevrijding van wie verdrukt is. Hij toont ons die natuurlijke weg van solidariteit. En zo kan het gebeuren dat een vreemde mens, in een stal geboren ver van huis, ook onze redding wordt. De onverwacht verfrissende wending in het verhaal. Die Geest van God waait ook vandaag, en we zijn blij dat Luc ons een hedendaags verhaal wil komen vertellen   dat merkwaardig veel raakvlakken vertoont…

 

Getuigenis Dominicus Kerstdag 25 december 2016

Beste mensen,

Ik sta hier met een dubbel gevoel: wat beschaamd, want er zijn veel mensen die veel meer doen voor vluchtelingen, maar ik ben ook blij met deze gelegenheid om jullie het verhaal te vertellen van onze Syrische vrienden en meteen te kunnen oproepen tot solidariteit.

Naast ons woont een Syrisch gezin in een huis dat wij aan hen verhuren sedert december vorig jaar. Ik ben blij dat zij vandaag naar hier wilden meekomen. M., de dochter van 18, heeft mij deze week heel hun vluchtverhaal verteld om het vandaag aan jullie te kunnen doorzeggen – het zelf vertellen vond ze te moeilijk.

Hier komt wat ze vertelde – ik laat veel details weg– het zou anders te lang duren. Ik gebruik zoveel mogelijk haar stijl.

Mijn ouders, mijn jongere broer en ikzelf beslissen uit Aleppo weg te gaan: papa had een klein bedrijfje, dat was weg, kapot, gebombardeerd en leeggeroofd. De werkplaats lag ook ver van ons huis – hij kon er niet meer naartoe. We hadden dus geen inkomen meer, wel een paar dingen nog kunnen verkopen en wat geld geleend.
We willen naar België: mijn oudere broer was al naar België gevlucht (om geen soldaat te moeten worden – een andere oudere broer was in de oorlog gesneuveld). In België is ook nog andere familie. Daar willen we leven en werken, voorgoed.
Papa en ik vertrekken op 16 september, elk met een rugzak, mama en broer blijven nog in Aleppo. Ik ga en niet mijn broer want ik moet weg voor ik 18 word: als ik 18 ben is gezinshereniging niet meer mogelijk.
We nemen de bus naar Homs en dan naar grens met Libanon: wachten, we leven op straat, politie niet vriendelijk, dan toch mogen we passeren. In Libanon grote boot naar Turkije. Daar een week gezocht naar een mensenhandelaar: op bepaalde dag rijden we in taxi naar een berg – politie mag ons niet zien. We wachten, ineen gedoken, op die plaats komen veel drughandelaren: gevaarlijk. Een kleine gesloten vrachtwagen komt, 20 of 30 mensen moeten erin, geen zitplaatsen. Vrienden uit Syrië met 2 heel kleine kinderen vinden het te gevaarlijk: kinderen kunnen daarin doodgaan! Wij stappen dus ook niet in. Weer naar de stad voor een nacht in een hotel. Als ik mama bel zegt ze: ‘ik ben zo verdrietig en ongerust, kom terug, je gaat dood op zee’. Ik zeg: ‘dan liever dood op zee, als ik weer naar Syrië kom zal ik ook doodgaan’.
’s Anderendaags opnieuw naar die berg, weer dezelfde vrachtwagen voor weer 20 of 30 mensen: we moeten het riskeren. Erg bang. Ik weet niet hoeveel uren we rijden – ik slaap. Als ik wakker word staan we op een strand, een handelaar met wapen in de hand duwt een rubberboot de zee in, wij moeten de zee in lopen, achter die boot aan, kinderen en vrouwen kruipen eerst in de boot, ik roep ‘papa, papa, haast je’ – iedereen roept en schreeuwt. We zitten in de boot, niemand weet hoe te sturen en waar naartoe. Iemand heeft toch GPS. We varen naar Griekenland, 4 uren, koud en nat van regen en zeewater, bang en moe, ik slaap. Aangekomen moeten we de boot kapotmaken, anders stuurt politie ons weer de zee in. We zijn op het Griekse eiland Samos, dicht bij de Turkse kust. We wandelen, de hele nacht. In de morgen krijgen we eten van Griekse mensen, we wandelen naar een opvangkamp, we blijven er 2 of 3 dagen. Dan nemen we een grote boot naar het vasteland en reizen door naar Macedonië, met bussen vanuit een tentenkamp waar we eten en water gekregen hebben van vriendelijke mensen. We nemen de trein naar de grens met Servië: we mogen over de grens wandelen, door de bossen, in de regen. Daar nemen we een bus, 80 euro per persoon, illegaal transport, we stoppen aan de grens met Kroatië, zitten in een kamp, Unicef denk ik helpt ons daar, na uren wandelen over de grens weer een bus en dan trein naar Hongarije, weer stappen, nu in een grote groep van mensen, weer op trein en bus naar Oostenrijk, in een kamp, met dure taxi naar ander groot kamp bij een station: met de trein door Duitsland.
We komen aan in België: 16 dagen zijn we onderweg geweest. In België vraagt politie: ‘wil je hier blijven?’ ‘Ja’. We worden gefouilleerd, foto, vingerafdrukken. We komen aan in Brussel: mijn oom en mijn broer wachten ons op: direct alle moeheid vergeten. Na 2 dagen logeren op het appartementje bij broer gaan we naar het Commissariaat: we vertellen ons verhaal. Met een bus gaan we naar het opvangkamp in Lombardsijde. Het is begin oktober. Tegen eindejaar moeten we een huis vinden. De maatschappelijk werkster vindt er een. Gelukkig.
Wij gaan niet terug naar Syrië: ik wil hier studeren, vader wil hier werken. Hier is geen oorlog, de politie hier helpt je, de mensen zijn zo vriendelijk.

Tot zover M.’s verhaal.

Dat zij naar Zwijnaarde zijn kunnen komen wonen hebben ze inderdaad te danken aan een geëngageerde maatschappelijk werkster: zij kwam naar een vergadering in Brussel om te horen over woonmogelijkheden. Daar hoorde ze van mij dat we al een tijdje op zoek waren naar een vluchtelingengezin: het huis naast het onze, dat onze eigendom is, kwam leeg. We zaten in volle vluchtelingencrisis dus beslisten we het te reserveren voor een gezin dat vanuit een vluchtelingenkamp een huis moest vinden. Zo konden we een klein deeltje van de oplossing zijn. We zien het ook als een aanklacht tegen het beleid van onze overheid en als een tegenstem tegen wie vluchtelingen liever buiten houdt.
We vormden een kleine steungroep met enkele buren, vrienden en familie – want we wilden en konden dat niet alleen: meubels en huisraad aanslepen, ze netjes en bruikbaar maken, het huis een extra schoonmaakbeurt geven, en nog veel meer zodra het huis bewoond zou zijn.
Vader en dochter zijn in december vorig jaar naast ons komen wonen, zijn vrouw en hun zoon waren nog in Aleppo en hoopten later af te komen via gezinshereniging.
En dan begon voor vader en dochter en voor ons het geloop voor papieren, om met alles en nog wat in orde te zijn, onvoorstelbaar hoe zenuwslopend dat doolhof is. Niet te doen, zeker niet voor wie geen Nederlands kent en de administratieve wegen niet kent. Ik bespaar u de lijst van wat moest gebeuren en van de bureaucratische ongerijmdheden. Er waren wel vriendelijke, behulpzame mensen: in het dienstencentrum, de maatschappelijk werker van het OCMW.
Vooral vader zag toen heel erg af: hij kon zich niet concentreren, op de Nederlandse lessen bv. omdat hij voortdurend moest denken aan zijn vrouw en zoon in dat aartsgevaarlijke Aleppo.
De procedure gezinshereniging was ook best spannend: eerst te weten komen hoe dat moest (de informatie was soms tegenstrijdig), de nodige documenten verzamelen, hier en ginds in Aleppo (in oorlogstijd!). Van hieruit konden we een afspraak vastleggen op het Belgisch consulaat in Beirut in Libanon voor moeder en zoon: in maart moesten ze naar Beirut reizen om daar het visum voor België aan te vragen. Daar mochten ze maar 3 dagen blijven: dus weer naar Aleppo (oorlogsgebied). Begin juni weer naar Beirut om het visum af te halen en dan eindelijk het vliegtuig naar België: na 8 maanden en al die verschrikkingen was het gezin weer samen!

Een mooi moment was een koffietafel met het herenigd gezin en de mensen van de steungroep: de moeder kende maar enkele woorden Nederlands, maar je voelde en zag haar dankbaarheid, haar warmte, haar verlangen naar contact, naar leven.

De familie A. zijn fantastische mensen – we zijn enorm blij dat we die stap gezet hebben, om die vriendschap, die leerrijke ervaring, zij houden onze aandacht en ons engagement wakker, er is de enorme genoegdoening ook. Zij zijn ons dankbaar, maar wij hen evenzeer.
Natuurlijk zijn er veel manieren om solidair te zijn: druk op de overheid, betogen aan het station (daar waren veel Syriërs dinsdag), Vluchtelingenwerk steunen, …
Maar deze formule kunnen we iedereen aanraden: samen met enkele andere mensen een betaalbaar huis zoeken dat te huur staat en bemiddelen bij de eigenaar dat die het wil verhuren aan vluchtelingen en die mensen dan ondersteunen. Een beetje zijn als de stal van kerstdag en er een bewoonbaar huis van maken.

Luc

*

Ook iemand van de jongerengroep komt kort vertellen over de ontmoeting, de voetbalmatch en het samen dansen met een groep vluchtelingenjongeren eerder dit jaar tijden het jongerenweekend in de abdij van Zevenkerke.

*

We hebben het al zo vaak gezongen, dit oude kerstlied dat het kind Jezus welkom heet, maar wellicht niet altijd met evenveel besef van wat het echt betekent de kwetsbare mens welkom heten. De realiteit van vandaag helpt ons dit scherper te zien. Nu zijt wellekome, Jesu lieve Heer 

 

Kerstlied als start van de kerstwensen

Nu zijt wellekome, Jesu lieve Heer

Gij komt van alzo hoge, van al zo veer

Nu zijt wellekome uit de hoge hemel neer

Hier al op dit aardrijk zijt gij gezien nooit meer 

Kyrie eleis 

Herders op den velde, hoorden een nieuw lied

Dat Jezus was geboren, zij wisten ’t niet

Gaat aan gene strate, en gij zult het vinden klaar

Beth’lem is de stede, daar is ’t geschied voorwaar 

Kyrie eleis 

Heilige drie koon’gen, uit zo verre land

Zij zochten onze Here, met offerand

Z’offerden ootmoediglijk myrh’ wierook ende goud

’t Eren van dat kindje, dat alle ding behoudt 

Kyrie eleis 

Kerstwensen worden opgeschreven, gekleurd door de kinderen en in de kerstboom gehangen…

 

Tafeldienst

Laten we dan aan tafel gaan en brood en wijn en kerstwensen aanbrengen.

Wat kunnen wij elkaar schenken op een feestdag als deze, in tijden van schaarste en honger naast overvloed en veel consumptie? Terug gaan naar de essentie, daar waar we gelijken zijn van oud tot jong, op de vlucht en thuis: een eenvoudige maaltijd, voedsel delen en tijd en aandacht, het broodnodige om met lichaam en ziel de wereld te kunnen staan. En te weten dat we er niet alleen voor staan. Dat er mensen zijn die ons voorgingen en voorleefden hoe moeilijkheden te overwinnen zijn, dat mildheid en mededogen een bron van veel vreugde kunnen zijn. Hen blijven we meedragen – we steken de kaarsjes aan voor onze geliefde doden. En we ervaren dat er mensen zijn die samen met ons de schouders willen zetten onder een leefbare, warme, open solidaire samenleving. Dat gebeurt hier en op veel plaatsen ter wereld. In verbondenheid met al die mensen steken we ook het kaarsje aan dat Jan en Maddy ooit uit Congo meebrachten voor deze gemeenschap.

Hier breken we dan het brood in navolging van Jezus van Nazareth: als teken dat we voedsel voor elkaar willen zijn en elkaar daadwerkelijk het beste toewensen. We zijn dankbaar om de redding die dat ons brengt.

In de nacht klonk uw stem, sprak uw hart. In de nacht brak het donker op uw woord van licht, zingen we…

Gezegend zijt Gij

levende, scheppende God

Om Jezus van Nazareth.

Die op de vooravond van zijn sterven

met zijn vrienden aan tafel zat.

Hij nam brood, brak het en deelde het uit

met de woorden:

Neemt en eet,

dit is voor u

mijn lichaam, mijn hele leven.

Ook de beker heeft hij aangereikt

Het teken van een nieuwe relatie

met alle mensen

die mekaar behoeden en doen leven.

Drink hiervan tot mijn gedachtenis.

zei hij.

Onze Vader

Vredewens

Wie mensen blij wil maken, moet vreugde in zich hebben

Wie de wereld wil verwarmen, moet vuur in zich dragen

Wie mensen helpen wil, moet zachte handen hebben om ze niet te kwetsen.

Wie vrede brengen wil, moet eerst in z’n eigen hart vrede gevonden hebben.

Moge God helpen die vrede te vinden, en aan elkaar door te geven.

 

Slotlied: Midden in de winternacht…

1-kerst-2016-2