Leven vanuit gemeenschap – Tafelgemeenschap (Vasten 4)

Dominicus Gent
MENSEN VAN HET VERBOND
Leven vanuit gemeenschap – Tafelgemeenschap

(Vasten 4)

 

Vandaag is de vierde zondag van de vasten, vierde zondag in de reeks over verbond en gemeenschap. Verbond en gemeenschap, het zijn woorden die voor christenen zeer betekenisvol zijn (of toch zouden moeten zijn). Spreken over gemeenschap, in het spoor van Jezus van Nazareth, is deelnemen aan de ‘tafelgemeenschap’. De tafel van brood en wijn, tafel van breken en delen, zijn wat niet kan, doen wat ondenkbaar is. Ervaren we dit wekelijks samenzijn daadwerkelijk als bron van leven, als zicht op toekomst, goed leven voor velen, voor allen ?
Het komende uur willen we rond dit gegeven nadenken, bidden, zingen, verstillen, breken en delen.

Wees hier aanwezig, Gij ene,
Die wij noemen mogen, moeder – vader, mensenvriend,
Gij die zegt, ik zal er zijn.
Oud en vergeten nieuw geheim.
Wees licht en warmte,
Spreek ons aan,
Geef ons woord en taal.
Hou ons gaande,
Gij, licht voor allen.

 

Zomaar een dak
T. Huub Oosterhuis – M. Tom Löwenthal

Zomaar een dak boven wat hoofden,
deur die naar stilte openstaat.
Muren van huid, ramen als ogen,
speurend naar hoop en dageraad.
Huis dat een levend lichaam wordt
als wij er binnengaan
om recht voor God te staan.

Woorden van ver, vallende sterren,
vonken verleden hier gezaaid.
Namen voor Hem, dromen, signalen
diep uit de wereld aangewaaid.
Monden van aarde horen en zien,
onthouden, spreken voort
Gods vrij en lichtend woord.

Tafel van Een, brood om te weten
dat wij elkaar gegeven zijn.
Wonder van God, mensen in vrede,
oud en vergeten nieuw geheim.
Breken en delen, zijn wat niet kan,
doen wat ondenkbaar is,
dood en verrijzenis.

Bijbellezing, Matt. 14, 14-21

Jezus voer in een boot weg naar een eenzame plaats om alleen te zijn. Maar het gerucht hiervan drong tot het volk door en het ging Hem te voet uit hun steden achterna. Toen Hij bij zijn landing dan ook een grote menigte zag, kreeg Hij diep medelijden met hen en Hij genas hun zieken. Tegen het vallen van de avond kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: “Deze plek is eenzaam en het is al laat op de dag. Stuur dus het volk weg om in de dorpen eten te gaan kopen.” “Het is niet nodig dat zij weggaan,” zei Jezus hun, “geeft gij hun maar te eten.” Doch zij antwoordden: “Wij hebben hier niet meer dan vijf broden en twee vissen.” Waarop Jezus sprak: “Brengt die dan hier.” En Hij gaf opdracht dat het volk zich zou neerzetten op het gras. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, en nadat Hij de zegen had uitgesproken, brak Hij de broden die Hij aan zijn leerlingen gaf en de leerlingen gaven ze weer aan het volk. Allen aten tot ze verzadigd waren en aan overgebleven brokken haalde men nog twaalf volle korven op. Het waren ongeveer vijfduizend mannen die hadden gegeten, vrouwen en kinderen niet meegerekend.

 

Overweging

“Jezus geeft 5000 mensen te eten en achteraf blijven de apostelen met de brokken zitten.” Het antwoord van een 10-jarige in een toets catechese op de vraag wat hij onthouden had over dit verhaal.
Het is een grijsgedraaid verhaal uit de christelijke bijbel-jukebox. Eén dat voor jong en oud tot de verbeelding spreekt, maar ook één waar we wellicht nog maar met een half oor naar luisteren. En de conclusies zijn ook al collectief ingeprent: we moeten leren delen wat we hebben en dan is er genoeg voor iedereen, er is zelfs nog over. Delen is vermenigvuldigen, alle wiskundige theorieën ten spijt…

Ik zou echter even de aandacht willen richten op twee ogenschijnlijke details in dit verhaal. De leerlingen zeggen aan Jezus dat het al laat is en dat hij de mensen beter zou wegsturen zodat ze in de dorpen eten kunnen gaan zoeken. Het lijkt een redelijk en pragmatisch voorstel. De leerlingen zijn oprecht bezorgd. Een grote groep mensen met kinderen, het late uur, een verlaten plek, we zouden wellicht zelf ook tot die conclusie komen. Door de mensen weg te sturen, dreigen ze echter de gemeenschap die die dag ontstaan is, op te breken. Het wordt zo opnieuw ieder voor zich, die met het meeste geld, of zij met de beste fysieke conditie die het snelste terug naar de dorpen in de omgeving kunnen stappen, zullen aan voedsel geraken. Voor de anderen valt dat nog af te wachten.
Een tweede detail: Jezus geeft de opdracht dat de mensen zich zouden neerzetten in het gras. Lijkt logisch als je op je gemak een stukje wil eten, er is immers geen walking dinner aangekondigd. Maar op die manier verandert ook de blikrichting van het gezelschap. Zij die daarvoor halsreikend aan het kijken waren naar Jezus en aan het luisteren naar wat hij vertelde, zien plots het gezicht van hun buurman en buurvrouw. Ze raken met elkaar aan de praat over wat ze die dag beleefd hebben. Er ontspinnen zich ongetwijfeld boeiende gesprekken en het samen kunnen eten, waarbij brood en vis en handgel van hand tot hand worden doorgegeven… dat alles schept verbondenheid. Het bonte gezelschap is een gemeenschap geworden. Een klein wonder is geschied.

Het is een voorafspiegeling van hoe de maatschappij zou kunnen zijn. Eén waarin iedereen genoeg heeft, waar oog is voor de zwakkeren en de sterken zich niet tekort voelen gedaan. Ik zag dit treffend verwoord in een opiniestuk van Freek Vielen in de weekendkrant: “Solidariteit betekent toch niet dat je vindt dat jij het precies zo goed moet krijgen als anderen die het beter hebben? Het betekent toch voornamelijk dat je strijdt voor de mensen die het slechter of zwaarder hebben dan jij, zodat iedereen het minstens zo goed kan krijgen als jij het hebt?”

De Afrikaanse Ubuntu-gedachte gaat daarin zelfs nog een beetje verder: “een gemeenschap kan maar een echte gemeenschap zijn wanneer iedereen het goed heeft. Daarbij komt de focus te liggen op het welzijn van de hele gemeenschap en niet in de eerste plaats op het welzijn van een individu.” Wij in het rijke Westen zijn dat groepsconcept duidelijk wat uit het oog verloren, maar de idee dat mijn welzijn louter en alleen afhangt van het welzijn van de andere, van alle anderen in de gemeenschap, is er wel eentje dat ook hier wat mij betreft, wat meer aandacht zou mogen krijgen.
In de Ubuntu-benadering is een mens altijd onderdeel van een gemeenschap. Een leven leiden zonder de anderen gaat eenvoudigweg niet. Niet alleen voor de materiële dingen heb je de anderen nodig, ook om je te vormen, om gezien te worden. Desmond Tutu, de Zuid-Afrikaanse bisschop, verwoordt het zo: “Iemand met ubuntu staat open voor de andere, hij wijdt zich eraan, voelt zich niet bedreigd door wat een ander kan omdat hij of zij genoeg zelfvertrouwen vindt in het weten dat hij of zij onderdeel is van een groter geheel. Hij, zij zal dan ook ineenkrimpen wanneer anderen worden vernederd, gemarteld of onderdrukt.”
Een mens met ubuntu leeft immers in relatie met de hele schepping en met God. Die relatie is niet instrumenteel, ze maakt deel uit van onze identiteit, van ons diepste wezen. Als iemand in de gemeenschap lijdt, dan lijdt iedereen in de gemeenschap.

Het moet ook in die geest zijn dat paus Franciscus vorig weekend naar Irak getrokken is. Omdat hij niet alleen ineenkromp bij het lijden van de christenen daar, maar ook van alle anderen die de grootste wreedheden hebben moeten ondergaan  (https://www.vaticannews.va/en/pope/news/2021-03/pope-francis-stresses-importance-of-cooperation-fraternity-in-m.html )  .
Het is de eerste wereldleider die het aandurfde om ondanks Corona, dat ook daar fel woedt, en de precaire veiligheidssistuatie, zijn eigen comfort opzij te zetten om de mensen daar een hart onder de riem te steken. Ik heb het wat kunnen volgen en de reis, het enthousiasme van de mensen, de schrijnende verhalen en wat er gezegd werd over hoop en broederschap met de mensen uit het oerland van Abraham, maken diepe indruk.
Over zijn ontmoeting met de groot-ayatollah Al-Sistani zei hij dat hij een wijze ontmoet had, een man van God, een broeder, die tegelijke zeer nederig en dankbaar was en dat hij net hetzelfde gevoeld had: nederigheid en dankbaarheid. Misschien een kleine stap in de geschiedenis en futiel in de ogen van cynici, maar ongetwjfeld een stap naar meer menselijkheid en broederschap. Heiligen vind je overal, zei hij, namelijk die mannen en vrouwen die hun menselijkheid op een coherente manier in praktijk brengen, zij die menselijkheid als eerste waarde plaatsen. Ze moeten meer in het voetlicht gebracht worden.

In die geest zag ik twee korte reportages over het werk van dominicanen in Irak. Eén over de heropbouw van het door IS verwoeste dominicanerklooster in Mosoel (https://www.op.org/lunesco-leglise-du-couvent-notre-dame-de-lheure-a-mossoul-irak/?lang=fr) Daarin werd verteld hoe de dominicanen daar waren aangekomen in de eerste helft van de 19e eeuw en zich hadden ingezet voor onderwijs en er zo de eerste school voor meisjes hebben opgericht, iets wat niet bestond in Mesopotamië. Omdat ze niet genoeg boeken konden vinden, installeerden ze er meteen ook de eerste drukkerij in Irak, zodat een Koerdische grammatica kon worden opgesteld en Bijbels en studieboeken in verschillende talen gedrukt.
De heropbouw van het vernielde klooster moet er nu opnieuw een plek van religie, religieuze dialoog, sociale zorg en cultuur van maken voor alle inwoners van Mosoel.
In Bagdad runnen vandaag dominicanessen één van de belangrijke ziekenhuizen (http://fraternite-en-irak.org/equipements-vitaux-hopital-bagdad/ ) De directrice, zuster Maryane, vertelt: “wij ontvangen iedereen, rijken, armen, we kijken niet naar hun religie, we vragen niets, iedereen is voor ons een mens in nood. We laten de rijken betalen voor de zorg en de armen krijgen die bijna gratis.” In beide verhalen vertrekken deze dominicanen vanuit de sterkte van hun eigen gemeenschap om het welzijn van een veel grotere gemeenschap na te streven, ook al zijn dat geen geloofsgenoten, maar wel, zoals ze zeggen, broeders en zusters van dezelfde schepper.
Ubuntu, een wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging worden zo een beetje werkelijkheid. Teken dat het geen utopie, geen verre droom is maar iets dat kan gedaan worden, wanneer mensen, gesteund door de eigen gemeenschap gaan streven naar en vechten voor het welzijn van de hele mensengemeenschap. Dan toont gemeenschap haar ware gelaat: een stevige grond, een krachtige bron, een land waar we gelijken zijn, waar we elkaar verstaan, waar bevrijding ons is aangezegd.
Zingen we dit gevoel van hoop uit met het lied in de kaft 10: Hier wordt het land gezocht.

Hier wordt het land gezocht

T. Jan van Opbergen – M. Jaap Geraerdts

Hier wordt het land gezocht waar wij gelijken zijn,
niemand apart en geen kleuren die minder zijn,
niemand apart en geen kleuren die minder zijn.

Hier wordt de tijd verhaast dat wij elkaar verstaan,
handen die wenken en ogen die open gaan,
handen die wenken en ogen die open gaan.

Hier wordt de Stem gehoord die nog niet klinken mag,
mensen die hopen op ooit hun bevrijdingsdag,
mensen die hopen op ooit hun bevrijdingsdag.

Hier is het woord van Hem die ons geschapen heeft:
“Waar is je zuster, je broer die hier met jou leeft?
Waar is je zuster, je broer die hier met jou leeft?“

Hier staat een tafel waaraan ons wordt voorgedaan,
hoe wij genezen van heersen en misverstaan,
hoe wij genezen van heersen en misverstaan.

 

Overweging

Hier wordt het land gezocht, de tijd verhaast, de Stem gehoord die nog niet klinken mag.
In dit veilige uur van samenzijn is het ons gegeven te zien wat nog niet is, te hopen en te geloven dat het kan. Een rechtvaardige wereld waar niet de dood heerst. Hier, in woord en brood mogen we liefde denken, toekomst en bevrijding vieren.
Maar wat ná dit uur van gemeenschap, wat als we weer de krant ter hand nemen, de berichten te horen krijgen, de straat opgaan? Wat als die grote, boze wereld onze bubbel weer binnenkomt?
Al snel worden we ondergedompeld in onheilsboodschappen, de ene al groter en zwaarder dan de andere.

De voorbije maandag was ik echt gechoqueerd, ontdaan zelfs, over het bericht van de vermoorde man in Beveren. Vermoord omdat hij homo was, of was het een ‘gewone’ roofmoord. De daders zouden jonge gasten zijn, tieners. Hoe kan dat toch? Mijn God, hoe is dit mogelijk?
Het uitschreeuwen wil ik, zoveel wreedheid. Ik wil dit kwaad de wereld uit. Maar hoe doe je dat? Hoe en waarmee onrecht en dood te bestrijden? Hoe de hoop te bewaren en het zich op toekomst, ons aangezegd? Wie vraagt ons vandaag om te neer te zitten in het gras en in gesprek te gaan, elkaar in de ogen te kijken, verbinding zoeken – zoals die keer met dat brood en die vissen, weet je nog wel?

En toch, het gebeurt. Het overkomt u en mij wel eens: een stem horen, een woord lezen of zien, soms even. Je vat moed, een nieuw perspectief dient zich aan.

We herinneren ons de jonge Amerikaanse vrouw Amanda Gorman. spokenword artist die op de inauguratie van Joe Biden, 47ste president van de USA, het gedicht ‘The hill we climb’ declameerde. Zij werd de ster van de dag en meteen ook rolmodel voor jong, zwart, vrouw en woke. Haar gedicht gaat nu de wereld rond en wordt ter vertaling aangeboden in tig talen. Voor de vertaling naar het Nederlands werd Marieke Lucas Rijneveld aangezocht. Rijneveld, jonge Nederlandse auteur die talrijke literaire prijzen mocht in ontvangst nemen, o.a. vorig jaar de Booker International Prize. Een lichte mediastorm breekt los: mag/kan een witte (Europese) schrijfster de Nederlandse stem zijn van Amanda Gorman. Kan zij voldoende affiniteit hebben met de zwarte gemeenschap. En er klonken ook enkele bedenkingen rond stijl en vorm.
Vrij snel geeft Marieke Lucas Rijneveld haar opdracht terug. En ze laat haar stem horen. Niet in verwijten noch in scheldpartijen. Geen boosheid nog slachtofferrol. Neen. Rijneveld antwoordt in een gedicht. Ik las het vorig weekend in De Standaard en ik wil dit nu heel graag opnieuw lezen. U kunt de tekst meevolgen.

Alles bewoonbaar – Marieke Lucas Rijneveld

Nooit het verzet kwijtgeraakt, het oergewoel in lief en leed,
of toegegeven aan de kanselpreek, aan Het Woord over wat
goed of fout, nooit te lui geweest om op te staan, om tegen
alle bullebakken in te gaan en met geheven vuisten de
hokjesgeest bevechten, tegen de rellen in je hoofd van het

niet-weten, om de onmacht met het stierenrood in je ogen te
temperen, of met rotsentrots altijd je eigen zin te verkondigen,
toe te kijken hoe iemand tot moes en het laatste restje
waardigheid te zien wegsijpelen, je bent tegen schedelmeten,
tegen knechtschap, tegen alle hoekigheid van de mens.

Nooit het verzet kwijtgeraakt, de kiem van de ontworsteling,
je afkomst draagt een rouwkleed, je afkomst had gelukkig
een vluchtstrook, niet dat je over alles mee kunt praten,
dat je altijd ziet hoe het gras aan de andere kant soms
dor en minder groen – het gaat erom dat je je kunt

verplaatsen, dat je de verdrietzee achter andermans ogen
ziet liggen, de woekerwoede van heb-ik-jou-daar,
je wilt zeggen dat je misschien niet alles begrijpt, dat je vast
nooit helemaal de geraakte snaar vindt, maar dat je het
wel voelt, ja, je voelt het, ook al is het verschil duimbreed.

Nooit het verzet kwijtgeraakt, en toch inzien wanneer
het niet jouw plek is, wanneer je moet knielen voor een gedicht
omdat een ander het beter bewoonbaar maakt, niet uit onwil,
niet uit verslagenheid, maar omdat je weet dat er zoveel
ongelijkheid, dat er nog steeds mensen achtergesteld,

jij wilt juist verbroedering, je wilt één vuist, en wellicht is je hand
nu nog niet krachtig genoeg, of moet je eerst die van de ander
vastpakken om te verzoenen, moet je daadwerkelijk de hoop voelen
dat je iets doet wat de wereld zal verbeteren, al moet je dit niet
vergeten: kom na het knielen weer overeind en recht samen de rug.

De Standaard 6 maart 2021 https://www.standaard.be/cnt/dmf20210306_92830402

Vorige zaterdag in de weekendkrant brachten deze woorden en zinnen mij tegelijkertijd hoop, strijdlust én geloof in de kracht van samen, van gemeenschap. Het aanvoelen dat als iemand in de gemeenschap lijdt, hij of zij niet alleen staat. Dat, over verschillen heen, mensen het moeten en kunnen opnemen voor elkaar. Dat een ik, een wij nodig heeft.
Enkele woorden uit dit gedicht vergezelden mij de voorbije week. Nooit het verzet kwijtgeraakt – ingaan tegen bullebakken – niet over alles kunnen meepraten – de verdrietzee achter iemands ogen zien liggen…
En een gedachte die ik verder wil meenemen: dat niet alles te begrijpen valt en nooit helemaal de geraakte snaar vindt ondanks het feit dat je het wel voelt. Knielen o.w.v. zoveel ongelijkheid en achterstelling. Een vuist maken, die van de ander vastpakken en samen overeind komen, de rug rechten. Samen de rug rechten – ubuntu – gemeenschap.

In dit zondagse uur, rond de tafel van woord en brood, mogen de intenties van verzet, van knielen en weer rechtkomen gevoed worden. Tafelgemeenschap in verbondenheid met alles wat zich binnen en buiten dit uur afspeelt. Echter, gemeenschap staat niet voor rozengeur en maneschijn, voor gelukzaligheid en geen vuiltje aan de lucht. Neen, ook hier is verschil soms moeilijk te overbruggen, raakt iemand gekwetst, wordt iemand over het hoofd gezien. De christelijke gemeenschap is geen ideaal plaatje, nooit geweest trouwens. Ook deze Dominicusgemeenschap niet. Nooit waren er handen die doen wat handen niet kunnen, nooit andere goddelozer mensen dan wij.
En toch mogen we ons hier rond de tafel van brood en wijn warmen en laven. Er was daglicht, alle dagen, wat ook gebeurde. Nooit werd iemand weggetild uit de tijd. Maar soms even wordt lijden opgeschort of dragen mensen het samen.
Woord van het lied, om samen te zingen

Lied van alle dagen

T: Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen

Nooit hoorden wij
andere stemmen dan de onze.
Nooit waren er handen die doen
wat handen niet kunnen,
nooit andere
goddelozer mensen dan wij.

Maar er was daglicht,
alle dagen, wat ook gebeurde,
alsof wij liepen
over een onzichtbaar weefsel
oven de afgrond gespannen,
dat niet scheurde.

Nooit werd iemand
weggetild uit de tijd.
Maar soms even
wordt lijden opgeschort
of dragen mensen het samen
zo zouden wij moeten leven.

 

Tafeldienst

Laten we aan tafel gaan, net zoals de vijfduizend uit ons evangelieverhaal. Laat ons samen brood breken en wijn delen. Klein en kwetsbaar als we zijn, worden we aan deze tafel met open armen ontvangen, alle verschillen tenietgedaan, alle muren geslecht. Samen aan deze tafel van gerechtigheid komen we op het spoor van de Ene, de Barmhartige.
We herinneren ons hier in het bijzonder Jezus die zei: “dit brood en deze wijn, dit ben ik helemaal, hierin zit mijn hele leven”, laat dit iets van het ongrijpbaar mysterie oplichten van leven voorbij alle vormen van dood, van nieuw leven wanneer we elkaar opnieuw aankijken van aangezicht tot aangezicht.
Kleine gebaren, die wanneer ze keer op keer herhaald worden, zich inslijpen in ons denken en doen. Zo wordt een levende bron aangeboord, zo wordt nieuwe toekomst opengelegd, zo maken we een stukje verrijzenis mogelijk.
Week na week, jaar na jaar, eeuw na eeuw doen we dit al, niet alleen, maar schouder aan schouder met allen die hetzelfde gebaar gebruiken overal ter wereld, met allen die streven naar een betere wereld voor iedereen
en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden.

Wie heeft brood genoeg

t H. Oosterhuis, m A. Oomen

Wie heeft brood genoeg
voor zo grote hongerige menigte?
Woord dat zegt wat liefde is,
en weer zegt: de aarde delen
Recht is liefde, brood voor velen,
God is brood, is mensenrecht?
Woord van God, God in ons,
Hou aan, Eeuwig woord,
Alle dagenwoord,
Doe ons verstaan.

Hongerdood genoeg,
voor zo grote goddeloze menigte.
Hand die kan wat liefde is,
maar niet doet: de aarde delen,
nieuwe levensbomen telen,
God de hand die mensheid voedt?
Hand, doe goed, God in ons, hou aan. Kinderhand, grote mensenhand,
breng dood tot staan.

Gezegend, Gij.
Met brood en wijn legt Gij het leven
in onze handen, dat het vrucht mag dragen.
Hier rond vormen wij gemeenschap.
Gezegend, Gij.
Gij hebt mensen voor elkaar geschapen
om elkaar lief te hebben, om voor elkaar te zorgen, om bij elkaar te zijn.
Gij hebt ze tijd van leven gegeven
tijd van onbezonnenheid, tijd van loutering,
de lange weg die we moeten gaan,
met onze dromen, met onze grenzen.

Maar dat we hem niet alleen moeten gaan.
Dat we ons leven kunnen krijgen en weggeven aan elkaar.
Dat er mensen zijn die blijven opkomen voor de minsten,
optrekken met wie veracht is in de ogen van de wereld,
meezwerven tot het uiterste, soms over de grens,
en niet ten onder gaan.

Met hen voor ogen
komen wij op het spoor van Eén
die levens uit hun schaduw viste,
die overeind bleef tot het laatst,
Jezus, godsmens, broeder.
Zo doodnatuurlijk als hij had geleefd
brak hij, de laatste keer aan tafel, brood
en zei toen onverwacht:
‘dit is mijn lichaam voor u’

en toen liet hij een beker drinken en zei
‘dit is mijn bloed, het nieuw verband’

Mensengeest genoeg
voor zo grote mens geworden menigte.
Geest die weet wat liefde is,
en volvoert: de aarde delen,
hoeveel liefde zal het schelen
of er god of niet-god is?
Mens, doe goed, God in ons, hou aan.
Levensgeest, alle mensengeest,
vuur liefde aan.

Wie is God genoeg voor zo grote hongerige menigte ?

Vredeswens
Samen een vuist maken, de rug rechten en geloven dat, vanuit gemeenschap, welzijn en goed leven voor allen mogelijk is. In het spoor van Jezus van Nazareth die ons voorgaat op de weg van vrede en gerechtigheid.
Geven we elkaar een teken van vrede.

Uit vuur en ijzer
t. Huub Oosterhuis

Uit vuur en ijzer, zuur en zout,
zo wijd als licht, zo eeuwenoud,
uit alles wordt een mens gebouwd
en steeds opnieuw geboren.
Om ijzer en vuur te zijn,
om zout en zoet en zuur te zijn,
om mens voor een mens te zijn,
wordt alleman geboren.

Om water voor de zee te zijn,
om anderman een woord te zijn,
om niemand weet hoe groot en klein,
gezocht, gekend, verloren.
Om avond en morgenland,
om hier te zijn en overkant,
om hand in een and’re hand,
om niet te zijn verloren.

Om oud en wijd als licht te zijn,
om lippen, water, dorst te zijn,
om alles en om niets te zijn,
gaat iemand tot een ander.
Naar verte de niemand weet,
door vuur dat mensen samensmeedt,
om leven in lief en leed,
gaan mensen tot elkander.

 

 

Foto G.Vanhercke

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.