Keuzes maken…

Dominicus Gent

Viering van zondag 19 mei 2019

Keuzes maken: ethisch handelen…

 

Het is een welbekende zinsnede uit de brief van Jakobus die ons allen ter harte gaat: “wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er  niet naar?” Het geloof zonder de werken is dood. We zijn het erover eens. Het is één van de basisprincipes die we als gemeenschap proberen waar te maken. Geloven en ethisch handelen gaan hand in hand. Maar zo eenvoudig en eerlijk als het klinkt, zo complex en ingewikkeld kan het soms zijn in de praktijk. We worden er bijvoorbeeld opnieuw mee geconfronteerd naar aanleiding van de klimaatkwestie. Want meteen duiken tal van verwante thema’s op die alle min of meer met elkaar verbonden zijn.  Over onze ecologische voetafdruk, onze eetgewoonten, onze snoepreisjes, enz. Is het überhaupt wel mogelijk een consequente lijn vast te houden in onze leefgewoonten en vooral in de ethische keuzes die we maken.

Er zijn hele bibliotheken over vol geschreven. Over ethisch handelen. Over de band tussen religie en ethiek, over verschillende ethische systemen, en nog meer beschouwingen die zeker niet onderwerp van onze vieringen kunnen zijn.

We willen eenvoudig weg in twee vieringen enkele voorbeelden voorstellen over hoe geloven en ethisch handelen onvermijdelijk samengaan.

Laten we ons verenigd weten rond de Levende in ons midden nu we de paaskaars aansteken. En ook met onze lieve doden die ons zijn voorgegaan en allen die hoe dan ook met ons in eenzelfde geest verbonden en hun handelen proberen af te stemmen op hun geloven.

 

Overweging

Twee vieringen met als thema ’keuzes maken’ en ‘ethisch handelen’.

Volgende week moeten we echt kiezen – overal te lande zullen volwassen vrouwen en mannen een bolletje rood maken (of elektronisch stemmen)  naast de partij of de vertegenwoordiger die hun dromen, ideeën, visie en overtuiging waar kan maken. Of toch bij benadering. Want in het programma waar je je helemaal in vindt zal één of andere onverlaat maar een voorstel opdiepen dat regelrecht ingaat tegen je overtuiging (hoe zit het nu weer met die pensioenleeftijd?). En als de verkiezingsresultaten gekend zijn dan zijn we nog ver van af. Dan begint het moeilijke zoeken en overleggen om vaak zeer tegengestelde belangen te verzoenen en in beleid om te zetten. Een zoektocht naar de best mogelijke manier om samenleven mogelijk te maken. Een moeilijke oefening om mensen en groepen met vaak tegengestelde belangen tot hun recht te laten komen. Een regeringsakkoord waardoor  (en ik citeer een zin uit het openingslied) een beweging ontstaat die gaat stromen, die nooit meer, door niemand zich inperken laat?  Mocht dat kunnen, het zou een droom zijn.

Maar laten we niet zeuren. Er zijn landen in Europa die opkijken naar ons kleine Belgenland, die ons samenleven hier als een goed model zien. Dat vertelden ons toch enkele mensen die we ontmoetten in Bosnië.

Tijdens de voorbije paasvakantie waren we met de Interlevensbeschouwelijke Werkgroep Gent (6 mensen van Dominicus Gent) een week te gast in Bosnië-Herzegovina.

25 jaar na de gruwelijke oorlog mochten we luisteren naar de verhalen van mensen die er de oorlog meemaakten en die er tot op vandaag de gevolgen van zien en ervaren. Mensen die, over de grenzen van godsdienst, levensovertuiging en afkomst, willen bouwen aan een vredevolle en waardige toekomst voor alle bevolkingsgroepen.  We hebben er met veel mensen gesproken: een islamitische theoloog, een orthodox priester, een Franciscaans vredeswerker, 2 jonge imams van het Centrum voor Vredesopbouw, een dame – voorzitter van een joodse humanitaire en culturele vereniging, … We hebben de getuigenissen gehoord van Bosniërs wiens zoon, vader, echtgenoot, broer vermoord werd tijdens de genocide in Srebrenica. Meer dan 8000 mannen werden er afgeslacht. We beluisterden het verhaal van een Servische vrouw wiens man werd gedood – ze was toen zwanger van haar eerste kind. Elke dag van ons bezoek kwamen we concreet oog in oog te staan met herinneringen aan de oorlog: resten van granaatinslagen – kogelgaten in gebouwen – ruïnes – bloedige herdenkingstegels in de wandelstraten. En overal de kerkhoven waar oorlogsslachtoffers begraven liggen. Mét nog vele open plaatsen want vele resten van doden zijn nog niet geïdentificeerd.

De vraag die bij ons  telkens terug kwam: hoe is dit kunnen geschieden? Hoe kon dit gebeuren in een stad, een straat, een familie waar mensen van verschillende etnische achtergrond en religie voorheen goed konden samenleven? Hoe konden mensen kiezen voor de hel?

We mochten er vele stemmen beluisteren die zich inzetten voor een vredevolle en rechtvaardige toekomst. Over de grenzen van overtuiging en religie heen. Om het à la Paulus te zeggen: het maakt niet uit of je Jood of geen Jood bent, slaaf of vrij mens, man of vrouw.

Is het een onmogelijke combinatie ? Het verhaal van Bosnië (en jammer genoeg ook van veel dergelijke plekken in deze wereld) – de aanbevelingen van Paulus – en de verkiezingen van volgende zondag? Voor zover ik weet maakt geen enkel partijprogramma er gewag van. Maar misschien moeten we ons uiterste best doen om te zoeken naar sporen van verbinding, naar aanzet tot rechtvaardigheid en vrede. Het verhaal van de groep rond Jezus van Nazareth mag doorverteld worden, mag geleefd worden.

Laten we dit uitzingen in het lied

Te doen gerechtigheid
hebt Gij ons aangezegd.
Dat woord heeft ons bevrijd,
elk ander ons geknecht.
Geef dat ons niets weerhoudt
die lange weg te gaan.
Dat elk zich nu verstout
uw richting in te slaan

Oosterhuis.

 

Brief aan de christenen in Galatië 3, 23-29

Maar voordat dit geloof er kwam, beschermde de wet ons. De wet hield ons op het rechte pad. Pas later zouden we begrijpen dat we geloof nodig hebben. De wet van Mozes was dus bedoeld om ons te leiden en op te voeden totdat Christus zou komen. En door in Christus te gaan geloven, zouden we kunnen worden vrijgesproken van schuld. En nu het geloof is gekomen, hoeven we niet meer door de wet van Mozes geleid en opgevoed te worden. Want door jullie geloof in Jezus Christus zijn jullie allemaal kinderen van God geworden. Want alle mensen die in Christus zijn gedoopt, worden met Christus bedekt. Hij bedekt je zoals een kledingstuk je bedekt. Hierbij maakt het niet uit of je Jood of geen Jood bent, slaaf of vrij mens, man of vrouw. Jullie zijn namelijk allemaal één in Jezus Christus. En als jullie van Christus zijn, zijn jullie kinderen van Abraham. Daarom erven jullie zijn belofte. Zo is de belofte die God vroeger aan Abraham deed, nu ook voor jullie.

www.Basisbijbel.nl

 

Overweging

Paulus wordt wel vaker genoemd als de stichter van het christendom. Een uitspraak die toch wel met enkele kilo’s zout genomen worden. Maar het is wel een feit dat Paulus een merkwaardige spirituele carrière heeft afgelegd. Dat weerspiegelt zich duidelijk in zijn ethisch bewustzijn.  

De tekst van de Galatenbrief dateert uit de jaren 50, na de ommekeer die zich in Paulus’ leven voltrokken heeft. De werkelijke draagwijdte dringt pas door wanneer we enigszins een beeld hebben van de sociale en maatschappelijke verhoudingen die het leven bepaalt in de eerste eeuw van onze tijdrekening. Om te beginnen: Paulus beroept zich er graag op Romeins staatsburger te zijn. Dit is niet zomaar een detail. Dat burgerschap garandeert allerlei privilegies en vrijheden die niet voor iedereen bestemd zijn. De sociale lagen zijn heel duidelijk onderscheiden. Van zoiets als universele mensenrechten is gewoon geen sprake. Een rechtssysteem dat algemene gelijkheid honoreert is onbestaande. Naast de vrije burgers is er een nogal onsamenhangende klasse van mensen die de Romeinen peregrini noemen: dat betekent gewoon buitenstaander, outsider. Het zijn mensen die in de dorpen en steden wonen maar zonder burgerrechten: seizoens- of laagbetaalde arbeiders.

Beide groepen zijn vooral te onderscheiden van de slaven. De slaaf is letterlijk het bezit van iemand anders. Een slaaf heeft geen rechten. Hij kan niets ondernemen tenzij met permissie van zijn meester. Als een slaaf enige vorming heeft genoten dan is dat uitsluitend aan zijn  meester te danken die voor hem een opleiding heeft voorzien. Maar een slaaf is eigenlijk geen mens: er kan gewoon over hem beschikt worden zoals het zijn meester of meesteres zint. Kan dus zonder enige vorm van proces gedumpt worden.

Het valt dan ook op dat er bij Paulus herhaaldelijk sprake is van nieuwe verbanden die gestalte krijgen in de gemeenschappen die zich bekennen tot Jezus als de Messias. Het gaat om gemeenschappen waar iedereen welkom is. Zonder aanzien des persoons. Niet alleen de vrije burgers, maar evengoed de peregrini en zelfs de slaven worden in eenzelfde gemeenschap opgenomen. Voor de Romeinen is dit ongehoord. Het is een van de frappante voorbeelden van het wegvallen van sociale barrières. Paulus verwijst herhaaldelijk naar de heel uiteenlopende sociale achtergronden van de mensen die tot de christengemeenschappen behoren.  Het is ooit anders geweest. En dat heeft te maken met een andere ontwikkeling die zich in Paulus’ leven manifesteert.

Paulus is ook jood. Een hellenistische jood, maar een fervente gelovige. Hij is getuige van de wervende kracht die uitgaat van die nieuwe beweging die ontstaat na de executie van  de profeet uit Nazareth. Aanvankelijk stoot deze beweging hem tegen de borst. Als wetsgetrouwe jood vindt hij dat Joden zich dienen afzijdig te houden van alle niet-joden. Zij dienen hun joodse identiteit hoog te houden. Wij zijn niet zoals de anderen. Wij onderhouden de sabbat, wij laten onze mannelijke kinderen besnijden, we houden ons aan de voedselvoorschriften en de reinheidsvoorschriften van de Thora, en onze mannen huwen niet met niet-joodse vrouwen. En ga zo maar door.

Paulus is ervan doordrongen. Hij vindt dat die nieuwe beweging van christenen die dat allemaal aan hun laarzen lappen moet gestopt worden. En daar doet hij zelf vol ijver aan mee. Die zogeheten christenen dienen voor de rechtbank gebracht te worden en zelfs opgesloten. Desnoods geëxecuteerd. Zoals die Stefanus die gestenigd is geworden. De evangelist Lucas vertelt namelijk uitvoerig hoe Paulus getuige is van het optreden van Stefanus. In de handelingen van de apostelen vertelt Lucas hoe Stefanus een heel kritische toespraak houdt waarbij hij de orthodoxe joden hun enggeestigheid verwijt en hun blindheid voor de vernieuwende en bevrijdende kracht die uitgaat van het leven en optreden van Jezus van Nazareth. Het is voor de orthodoxe Joden en ook voor Paulus onverdraaglijk. Paulus heeft Jezus tijdens zijn leven niet gekend. Nooit ontmoet. Paulus komt uit de joodse wereld waaraan hij zijn identiteit ontleent. Het is hem te doen om de wet van Mozes.

Tot het tot hem doordringt dat de levenswijze van de nieuwe gemeenschap die open staat voor alle mensen, zonder onderscheid, ten diepste beantwoordt aan de kern van het joodse geloof. Want het staat toch in het hart van de profetische traditie dat de joodse gemeenschap geroepen is als een licht op de berg een levenswijze uit te stralen die voor alle volkeren een nieuw begin kan zijn. De profeet Jesaja is één van diegenen die het bewustzijn aanscherpt dat de joodse gemeenschap een zending heeft ten aanzien van andere volkeren. Deze roeping ziet Paulus nu gestalte krijgen in die christengemeenschap. Het is voor hem een openbaring. Het besef dat in de openheid naar allen de joodse wet haar vervulling vindt. Een openheid die geen grenzen verdraagt.

Lucas vertelt over de christengemeenschap als een nieuwe ruimte waarin mensen welkom zijn. Mensen dragen zorg voor elkaar. Vrouwen krijgen verantwoordelijke functies toebedeeld. Dit is toch heel verrassend. Hier is een heel nieuwe geest voelbaar. Een nieuwe ethiek ook. Paulus heeft het er herhaaldelijk over in zijn brieven. Hij spoort de gemeenschappen aan een cultuur van verwelkoming in praktijk te brengen. “Aanvaard elkaar als leden van één lichaam”.

Daartoe zijn we hier samen als geloofsgemeenschap. Laten we ons van harte voeden aan woord en tafel om steeds hechter met elkaar verenigd te worden in zijn geest.

 

Lied

Nu nog met halve woorden

Nu nog met halve woorden hier en daar 
kijkend in donk’re spiegels, bijna waar, 
blijven wij vreemden die zien en weer vergeten, 
doen in den blinde wat moet, maar ongeweten. 
Dan, eenmaal, wordt wat niet bestaat: wij zullen opengaan 
en zien en horen, oog in oog, van mens tot mens verstaan.

Weten voorbij aan alle angst en schijn,
en liefde, liefde zal geen woord meer zijn.
lichaam en zwijgen genoeg, en onze namen
rusten in licht als leeuw en lam te samen.
Nu nog verslaafd, dan waar en vrij, ontketend, onverbloemd.
nu nog in tranen, dan getroost en met mijzelf verzoend.

Oosterhuis.

 

Viering aan de tafel

De tafel van brood en wijn waar allen genodigd zijn.

Tafel van gastvrijheid, waar allen welkom zijn:

jood en niet jood, vrouw en man, slaaf en vrije.

Voedsel voor de minsten en de kleinsten eerst,

Delen en herverdelen van wat gegeven is.

Wetten noch verordeningen zetten ons in deze beweging.

Wél hij die wij noemen:

Mensenzoon, zoon van God, leidsman en lotgenoot,

Jezus Messias.

We weten ons verbonden, over grenzen van taal, land, rang en stand,

met allen die wereldwijd  kiezen voor delen en breken.

We gedenken hen die ons hierin voorgingen,

verbonden over de grenzen van dood heen.

En we gedenken alle slachtoffers van misdaad, geweld en oorlog.

Mogen we in het delen van brood en wijn

Vandaag opnieuw gesterkt worden om de weg te gaan.

 

Laten we aan tafel gaan.

 

*

foto Ingrid Avet, beschoten graf Bosnië