Keer ons tot leven (eerste vastenviering)

Dominicus Gent

Zondag 22 februari 2015

KEER ONS TOT LEVEN…
eerste zondag van de vasten

 

Goede morgen. We heten elk van jullie hartelijk welkom op deze eerste zondag van de vastenperiode. We willen ons in deze periode van bezinning samen naar het licht wenden. Het Licht dat ons leven” ten volle” belooft, niet alleen voor onszelf, maar voor alle mensen.
Met het aansteken van de Paaskaars brengen we het leven en sterven, de hele weg die Jezus van Nazareth ging, in ons midden. Als een gids, als een bemoedigende aanwezigheid dat het kan: anders gaan leven.
We komen hier samen om nieuwe invulling te vinden voor de boodschap die we al zolang hoorden en kennen. We zingen dit uit in het lied: Wij gaan de weg van oude woorden, van overlevering…

Inleiding op vasten en op deze viering

Een van die oude woorden is vasten. Vasten als zich onthouden van voedsel en drinken en seksuele omgang. Om je, of de hele gemeenschap, voor te bereiden op een belangrijke beslissing. Om te rouwen, of om je te reinigen voor een groot feest. Een beetje zoals de huisvrouwen vroeger de grote kuis deden voor Pasen, maar dan een grote kuis in jezelf…

Vasten: Een woord en gebruik dat bijna ten dode opgeschreven leek in onze huidige maatschappij. Maar, als je op Google ‘Vasten ‘ intikt zie je hoe vasten plots weer “in” wordt. Er is een vernieuwde gevoeligheid aan het groeien voor het anders omgaan met dingen en mensen. En vasten lijkt daar een antwoord op te geven. Mensen gaan andere manieren zoeken om zich bewust te worden van waaraan ze vasthangen, om gevoeliger te worden aan wat er verkeerd loopt, zowel in de wereld als in zichzelf. Om misschien iets anders in de plaats te kunnen zetten.

We gaan ons de komende weken buigen over wat vasten kan zijn, waarom en waarvoor dat kan dienen… Ondertussen komen we ook samen om elkaar te bemoedigen, elkaar vast te houden, om samen “vast beraden” te blijven in de hoop en het geloof dat het kan: de wereld omgekeerd.

We zingen het lied: Ik zie de wereld omgekeerd…

Keer ons tot leven…

“Als God ons thuis brengt”. Vorige week zongen we hier dat prachtige lied – “Als god ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn…”. Het zijn de woorden van psalm 126, het is de wereld van Jesaja, de tijd van de ballingschap, de tijd van onrust en verdrukking. Geweld en oorlog. Het is een tijd die we herkennen.

Vandaag zien we het leven niet meer letterlijk als een ballingschap maar je kunt het wel zien als een vorm van thuiskomen. Voor veel mensen geldt dat ze niet thuis zijn. Zo schrijft de psalmdichter het ook op: we zijn nog helemaal niet thuis. Echt thuis zijn, echt geborgen in dit leven, echt menswaardig leven…, het is nog altijd een droom, een utopie, iets wat nog komen moet.
Als we echt thuis zijn, zullen we “lachen, zingen, gelukkig zijn”. Hier, in deze vieringen doen we dat, veel zingen, we brengen de toekomst een beetje dichterbij, we vieren de utopie. Maar natuurlijk, buiten de geborgenheid van dit ritueel zijn we niet thuis. Door de week zijn we in de wereld en de wereld hard.
“Als god ons thuis brengt” bezingt een vrijheid die we niet kennen maar één waarvoor we ons echt willen klaar maken. “Breng ons dan thuis; keer ons tot leven”… Luister eens naar die woorden: Keer ons tot leven…. Het woord “keren” wordt hier overgankelijk gebruikt: iets of iemand keren; … Keren betekent “in de tegenovergestelde richting plaatsen”. En het woord “tot” is toegevoegd: keer ons tot bevrijding, tot het leven… Buiten de droom, in ons gewone doen staan we waarschijnlijk niet tot het leven gekeerd… We doen maar wat, met ons geld, met ons bezit, met onze tijd, met onze voeding. We zitten in onze routine, we volgen de stroom zoals een auto de file volgt.

Vasten onderbreekt de routine. Tot inkeer komen heeft iets tegendraads. Iemand keert zich om. Iemand stelt een vraag. Iemand wordt tot het leven gekeerd.

Er is met vasten iets vreemds aan de hand… Je wil jezelf heel erg richten op iets, op zuivering, op hogere doelen maar tegelijk gebeurt het belangrijkste buiten je wil om. Je mobiliseert je wil om iets dat groter en anders is dan je wilskracht. Er is een grote vastberadenheid, maar de zuivering en het doel dat je beoogt, ligt niet in je macht. Je kunt het niet afdwingen en zodra je dat toch doet, kom je in iets potsierlijks terecht. Verlichting op bestelling. Dure cursussen. Betaalde mystiek. Het is zoals bij de pillen van Omega Pharma, ze laten je geloven dat het gegarandeerd werkt want zo staat het op de verpakking. Iemand wordt daar beter van maar niet degene die de pillen slikt.
Vasten is geen voedingssupplement. Ik zeg het hier een beetje plagerig maar het gebeurt natuurlijk wel: ontelbare mensen zijn zeer intens met voeding bezig zijn; verwachten daar zeer helende en zeer heilzame dingen van en steken er enorm veel energie in, vaak ook veel geld. De wil om “tot leven te komen” is bij heel veel mensen heel groot. Het Bijbels vasten is toch nog iets anders. Je doet het zelf maar je doet het niet voor je zelf.

In de Bijbel komt diegene die vast voor louter eigen gewin, in een karikatuur terecht. Bij Jesaja vinden we daar een sleuteltekst over. De profeet predikt tijdens de dreiging van de ballingschap. Het volk Israël zal weggevoerd worden als het zich niet tot leven keert… Als het zich alsnog zich zou bekeren, komt het goed tussen Jahwe en zijn volk. In opeenvolgende hoofdstukken van Jesaja horen we wat God zijn volk allemaal belooft. Het zijn de erg mooie en geliefde passages die we bijvoorbeeld kennen uit de liturgie van kerstmis: de leeuw ligt naast het Lam; Ik ben Jahweh, ik zal er zijn; Ik Jahwe, uw God en gij mijn volk… ; ik slecht de heuvels en vul ik de dalen.
Dat alles echter is de droom, want hier en nu dreigt de ballingschap, de onvrijheid, de wereld zoals we hem kennen. De wereld van dreiging, de wereld waarin ook Jesaja predikt…

En ja, het volk Israël vast, het gehoorzaamt; geeft gehoor aan de oproep tot inkeer. Maar die inkeer is eerst nog instrumenteel. Als het offeren voor een aflaat, als een pilletje van Marc Coucke. Als je op die manier vast, zegt Jesaja, gebeurt er helemaal niets…. “je stem wordt niet gehoord in de hemel”, het staat er letterlijk in vers vier. Vanaf vers 6 horen we welk vasten de Heer voor ogen heeft. Wat je eigenlijk doet als je vast en wat er dan gebeurt.

[Jesaja 58, 2-4; 6-12]
Zeker, ze zoeken mij dag aan dag, vol verlangen om te ontdekken wat ik wil,
zoals een vreemd volk dat rechtvaardig leeft en het recht van zijn goden niet verzaakt.
En ze vragen naar mijn rechtvaardige voorschriften en verlangen naar Gods nabijheid.
‘Waarom ziet u niet dat wij vasten, en merkt u niet op dat wij ons onthouden?’

Omdat jullie op je vastendagen nog handeldrijven en jullie arbeiders afbeulen,
omdat jullie onder het vasten strijden en ruziën en vol vuur met elkaar op de vuist gaan.
Als je op die manier vast, word je stem niet gehoord in de hemel.

Is dit niet het vasten dat ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen?

Lied: Keer je om…

Is dit niet het vasten dat ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, je bekommeren om je medemensen?
Dan breekt je licht door als de dageraad, je zult voorspoedig herstellen.
Je gerechtigheid gaat voor je uit, de majesteit van de Heer vormt je achterhoede.

Dan geeft de Heer antwoord als je roept; als je om hulp schreeuwt, zegt hij: ‘Hier ben ik.’
Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant, de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij, wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt
en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen,
dan word je duisternis als het licht van het middaguur.
De Heer zal je voortdurend leiden, hij zal je verkwikken in dorre streken,
hij maakt je botten sterk en krachtig. Je zult zijn als een goed bevloeide tuin,
als een bron waarvan het water nooit opdroogt. Je eigen mensen zullen weer opbouwen wat al eeuwenlang verwoest ligt; fundamenten, door vroegere generaties gelegd, zullen weer worden hersteld. Dan zal men je noemen ‘Hersteller van muren’, ‘Herbouwer van straten’.

Er worden in deze tekst twee wonderlijke zaken gezegd. Ze lijken tegengesteld maar ze zijn het niet. Ten eerste: vasten heeft pas spiritueel effect als er ook in de harde buitenwereld recht wordt gedaan wordt. Er verandert pas iets in je binnenwereld als er ook in de buitenwereld iets gebeurt, “wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt” – dat is eigenlijk het motto van de jaarlijkse vastenactie. Maar ook het omgekeerde staat er: er verandert pas iets in de buitenwereld, in de sociale orde, als je recht doet aan de binnenwereld. Wie echt vast, herbouwt de wereld. Hij of zij brengt weer de goede orde in de wereld. “Dan zal je licht schijnen in het donker.”

Ik vind dat een ongelofelijke tekst en ik wil hem graag geloven. Spiritueel werk, vasten, bidden, samen stil zijn, alleen stil zijn – het zijn allemaal vormen van engagement. Wie vast en bidt, herbouwt de wereld; behoedt en herstelt het leven. Ik denk dat het niet zweverig is maar erg reëel. Ik denk ook dat massa’s mensen dat al begrepen hebben. Duizenden jongeren die makkelijk een kwartier en langer stil zijn in Taizé. Het groeiend aantal stilteplekken waar mensen wekelijks samen komen en hun tijd onderbreken. … Op vele plaatsen in deze stad. Ze herbouwen de stad; ze herstellen de muren.

We vragen u nu even stil te staan bij uw ervaringen van inkeer die een uitwerking hebben gehad; die hebben aangezet tot verandering. Ervaringen (of onderbrekingen van de routine) waarin kracht werd verzameld en die tot iets hebben geleid… Bij u zelf of bij iemand anders.
En we vragen u om daar alleen in stilte over te mediteren; kracht te vragen en zegening voor alle processen van inkeer en bevrijding.

Inleiding op tafelgebed

Het is tijd om aan tafel te gaan. Mag ik vragen aan enkele mensen om brood en wijn, en het gedachtenisboek naar voor te brengen?

Vroeger werd er bij ons thuis voor het eten gebeden. Het was dikwijls beperkt tot een aframmelen van een vaste formulering, maar het had van origine iets heel moois: je even bewust worden dat er eten en drinken was en dankbaar zijn om wat je gegeven werd. Je gegeven werd aan mogelijkheden om te leven…
Zo willen wij vandaag dan aan tafel gaan: voelend en ervarend welke dingen ons gegeven zijn om te leven. En ons daar naartoe keren om verder te gaan. Samen met de mensen van deze gemeenschap, ook zij die er vandaag niet bij kunnen zijn.

We kregen het leven van mensen die er nu niet meer zijn, maar die we in ons hart levend houden. Voor hen steken we de kaarsjes aan in de schaal. En we zijn verbonden met alle plaatsen op deze aarde waar mensen tot inkeer (willen) komen, mensen die naar binnen gaan om kracht te verzamelen voor het werk in de buitenwereld. Voor hen steken we het kleine kaarsje aan.
Speciaal willen we ons verbinden met het leven en de boodschap van Jezus van Nazareth die voor ons een gids op onze weg is.

We zingen samen het tafelgebed: Gezegend de onzienlijke

Onze vader in de kring

Vredeswens

In deze vastentijd wensen we je een vastberaden hart en tochtgenoten om samen op weg te gaan. De weg van inkeer, van ommekeer, van tegendraadsheid. Omwille van het leven, omwille van een rechtvaardiger wereld, omwille van de utopie, hier en nu, in deze stad.
Dat dit vrede mag brengen in ons [uw] leven. ( wensen wij elkaar die vrede )

Communie

Afsluitend woord

We hebben gevierd en gezongen. We hebben gedaan wat niet kan: de utopie wordt waar; we komen werkelijk thuis. De wereld krijgt een goede ordening; een thuis voor iedereen. Elkaar vrij maken, elkaar echt bevrijden, doen we niet op eigen kracht, maar het is wel aan ons om het te doen.

Slotlied

Wie als een God wil leven hier op aarde,

Hij moet de weg van alle zaad en zo vindt hij genade.

Hij gaat de weg van alle aardse dingen

hij leeft het lot met hart en ziel van alle stervelingen.

Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven

het kleinste zaad in weer en wind moet sterven om te leven.

De mensen moeten sterven voor elkander

het kleinste zaad wordt levend brood zo voedt de een de ander.

En zo heeft onze God zich ook gedragen

en zo is Hij het leven zelf voor iedereen op aarde.

(Oosterhuis)

 

*

(foto: fragment Chagall)