Jongeren en geloof (4)

Dominicus Gent

Zondagsviering 1 mei

Engagementsviering met jongvolwassene

 

Elk van jullie van harte welkom in deze zondagsviering. Wij komen hier samen om, midden in de drukte van ons leven of in de ervaring van ons alleen-zijn, stil te staan, om te luisteren hoe de stem van God zich laat ontdekken in ons eigen leven, in het leven van de vele mensen die ons zijn voorgegaan, in onze generatie en in de generaties die jonger zijn dan wij.

Deze viering kadert in de reeks van zondagsvieringen waar iemand uit de jongere generatie het woord neemt over zijn engagement. Een jonge generatie, die haar eigen, frisse, verse manier toont om iets van God te ontdekken en er iets mee te doen.
Laten wij de paaskaars aansteken, zodat het licht kan schijnen op ons leven en onze samenleving, zodat het hoop kan ontsteken in onze generaties en in de generaties die ons opvolgen.

Zingen we onze viering open met het lied: Dit is een huis waar de deur open staat...

Toen we Roel Steyaert , die vandaag in onze viering komt getuigen, vroegen door welk beeld van God hij werd aangesproken, koos hij spontaan het oudtestamentische fragment over Elia.
Daarom leiden we deze viering in met deze lezing en onze korte commentaar. Later zal Roel dat zelf ook nog, vanuit zijn eigen geloofservaring duiden.

Schriftlezing

Inleiding
Reeds verschillende keren klonk in onze gemeenschap de bezorgdheid: we worden ouder, wij, die de stem van God menen te horen, de stem die ons hart vervuld en ons de weg wijst ; wij die – steunend op de geloofservaringen van mensen voor ons- ons benieuwd afvragen hoe die stem ook door de jongere generaties opnieuw gehoord en begrepen wordt.
Ook de bijbel kent deze ervaring en beschrijft hoe profeten van de verschillende generaties- Mozes, Elia en zijn opvolger Elisa- elk hun eigen weg gingen om , ieder in hun eigen tijd, die stem van die Ene te ontdekken.
Vanuit deze vraag lezen we uit het boek 1 Koningen 19, we schetsen eerst even de context van dit verhaal.
De koning Achab en zijn vrouw Izebel beschouwen de profeet Elia als het voornaamste obstakel voor hun politiek van machtsverwerving en grootgrondbezit in het land. Zij willen hem uit de weg ruimen. Als Elia dit hoort, slaat hij op de vlucht. Elia heeft er genoeg van. Hij wil niet meer, hij wil dood. Hij laat zijn dienaar achter. Want het lijkt uit te zijn, niet alleen met Elia, maar ook met die droom over een land van vrijheid en rechtvaardigheid. Is het dan ook uit met de Stem van God, met de ervaring van God zoals Mozes die had, een God als een laaiend vuur, als een storm die de weg van hoop baant? Is er geen Stem, is er alleen een doodse stilte over gebleven? Alles lijkt op een dood spoor te zitten, er lijkt geen uitweg, geen toekomst.

Elia at en dronk en legde zich neer onder een struik. De engel van God kwam, tot twee keer toe en zei;” Sta op, eet en drink, Elia, je hebt nog een weg te gaan.
Elia kwam op krachten. Toen ging, hij naar de heilige berg van God, de berg van Mozes, zijn grote voorbeeld. Hij ging veertig dagen en veertig nachten.
Eindelijk kwam Elia bij de berg Horeb. Hij legde zich te slapen in de rotsholte waar lang geleden God aan Mozes was verschenen.
Toen kwam het woord van God tot hem: “Wat doe jij hier, Elia?”
“Ach Heer, ik heb hartstochtelijk mijn best gedaan voor u, maar niemand luistert. Ik sta er helemaal alleen voor, ze kiezen Baal als hun God. Als de soldaten mij vinden, doden ze mij.”
“Kom naar buiten, Elia, ga op de berg staan, voor mijn aangezicht .”
Er stak een geweldige stormwind op, die bergen deed wankelen, rotsen verbrijzelde. Maar in de wind was God niet.
Na de storm, schudde de aarde op haar grondvesten. Maar in de aardbeving was God niet.
Er bliksemde vuur uit de hemel, maar ook in het vuur was God niet.
Toen hoorde Elia de stem van de stilte. Waarom bleef het zo stil?
‘God, waarom zwijgt u?’
Daar hoorde hij de stem van God: ‘Wat doe je hier, Elia? Keer om, je hebt nog een weg te gaan.”
God stuurde Elia terug , door de woestijn, naar het land waar nu geen profetenwoord meer werd gehoord.
“Schep moed, Elia, en keer terug. Je moet Jehu tot nieuwe koning zalven. Je moet Elisa, de zoon van Safat, zalven om profeet te worden, om jouw opvolger te zijn. Zevenduizend zijn er, die hun knie niet gebogen hebben voor Baal. Hun mond heeft Baal niet gekust. “
Elia keerde om, hij had nog een weg te gaan.
(Uit: De profeet in de vis, van Nico ter Linden.)

Commentaar
In bijbelse verhalen wordt geleefd van donker naar licht, van einde naar nieuw begin. Daarom laat de schrijver midden in dit verhaal opnieuw de STEM weerklinken. Vraag is waar die Stem van God klinkt..? In het vuur, in de storm en in de aardbeving is God niet meer, zegt dit verhaal. Deze drie symbolen, stonden voor goddelijke kracht, zoals bij de profeet Mozes. Dit verhaal zegt: daarin is God niet meer te beluisteren. Maar wel in de stem van vermorzelend zwijgen en in een doodse stilte.
Maar toch klinkt ook in die stilte – zo zegt de bijbel tot onze bemoediging – doorheen die stilte, de zachte Stem, als een teder aanraken, een zachte bries… Een Stem die weet heeft van machteloosheid en eenzaamheid.
En wat zegt deze stem tot Elia ? Elia, je bent misschien wel een grote profeet, maar toch heb je één zaak niet gezien: je was niet alleen. Jouw soms fanatieke ijver voor de goede zaak hebben jouw ogen belemmerd om te ‘zien’: zevenduizend zijn er die hun knie niet hebben gebogen voor de Baäl, voor die afgod van het grootgrondbezit, voor die humaniteit verslindende en vernietigende en nog steeds even actuele godheid.
De Stem zegt ook: overal zijn ze te vinden, die mensen van goede wil, die niet offeren voor deze goden en die op zoek zijn naar bondgenoten zodat ze niet alleen staan. En daarom moet Elia nieuwe mensen zalven, zowel de nieuwe politiekers als zijn eigen opvolger. Want de stem, doorheen de stilte, spreekt van toekomst, spreekt van een weg die we te gaan hebben… Ook vandaag, in onze tijd, spreekt die stem.
Ik laat nu graag Roel aan het woord, die wil getuigen over zijn engagement.

Getuigenis

Ik ben Roel Steyaert, leerkracht lager onderwijs en verwoed gitarist. Ook ben ik lid van ‘Verse Vis’ (waarover later meer) en amateur-wereldverbeteraar. 24 jaar is het al sinds mijn geboorte en ik neem jullie vandaag graag mee in mijn geloofsverhaal en engagement. Ik werd gelovig opgevoed, ik ging mee naar de kerk en zong in het plaatselijke kinderkoor. In de kerk zitten vond ik als kind van de lager school maar niks, daar voetbalde ik te graag voor. Wel ben ik altijd blijven meegaan. Ook als puber. Toen ik in het 1e middelbaar zat gebeurde er iets wat later een eerste stap zou blijken. De leraar godsdienst bracht een artikel mee waarin stond: ‘De wereld wordt steeds religieuzer’. Ik kon dit op dat moment niet geloven, in mijn leefwereld waren de jongeren niet gelovig en stond men heel apathisch tegenover het geloof. Dit artikel was dus voor mij een eerste stap, het maakte bij mij het gemeenschapsgevoel wakker. Er zijn nog miljarden andere mensen die ook geloven al zitten ze niet in mijn klas.

Met dit inzicht ben ik de komende jaren mij gaan interesseren in religie. De jongerenvieringen van Taizé waren voor mij wel altijd een rustpunt in het drukke leven van een scholier. De minuten stilte waren altijd een moment van zelfreflectie. Het repetitieve van de liedjes sprak mij ook aan.

Toen ben ik lager onderwijs gaan studeren. In het 3e jaar ging ik op Erasmus naar Zweden. Vanuit onze verblijfplaats maakten we een reis naar Lapland. We gingen met de trein. De trip duurde de hele nacht. Bij het eerste licht keek ik uit de ramen van de trein en zag een ondergesneeuwd landschap zover het oog reiken kon. Aangekomen in Kiruna, de hoofdstad van Lapland (maar niet veel groter dan Merelbeke), was het eerste waarop mijn oog viel als we voet op het besneeuwde perron zetten, een aanplakbiljet waarop stond:’ Vanavond 20 u Taizéviering in de plaatselijke kerk van Kiruna’. Dan is bij mij een Zweedse kroon gevallen. Als zelfs daar in een uithoek van de wereld het geloof wortels vindt en bloeit moet die boodschap wel hele diepe wortels hebben, dacht ik bij mezelf. De viering zelf werd voorgegaan door een protestantse vrouw, de dominee. Het duurde even voor ik doorhad dat er iets anders dan anders was. Ik was de enige ‘niet Zweed’ in de zaal en toch vertaalde ze af en toe in het Engels, speciaal voor mij. Dat was heel lief. Achteraf was er een kleine receptie waar ik met de plaatselijke jongeren sprak over Taizé en waar ze mee bezig waren. Ontmoetingen die me zeker zullen bij blijven.

Na deze reis ben ik mij actief met geloof gaan bezighouden. Ik ging mee op de reizen van IJD (jeugdpastoraal,) eerst als lid en vervolgens als monitor. Het monitorschap was niet nieuw voor mij, ik had al veel kampen gegeven binnen de CM, maar ik wou meer aandacht voor de inhoud en dat is op OD kamp zeker een belangrijke pijler.
Ook ging ik mee naar de laatste wereldjongerendagen. We gingen naar Rio-de-Janeiro. Daar overnachtten we in een favella. ’s Nachts hoorden we geweervuur in de nabijheid, dus echt veilig hebben we ons daar nooit gevoeld. Maar gesteund in mijn christen-zijn voelden we ons daar des te meer tussen christenen van over heel de wereld.
Daar was een groepje jongeren aan de slag die het reilen en zeilen van de Belgische jongeren op de wereldjongerendagen in Brazilië filmden en in beeld brachten op een jonge frisse manier. Deze groep jongeren noemden zichzelf Verse Vis. Ze sleepten mij daar een paar keer voor de camera en na de wereldjongerendagen vroegen ze of ik bij het communicatieproject wou aansluiten. Ik wou dit zeker doen. Berichtgeving over gelovige jongeren komt immers veel geloofwaardiger over als dit door jongeren wordt gedaan. Ik wou daar zeker mijn steentje toe bijdragen. Een paar communicatietrainingen later zat ik op een vergadering van Verse Vis. Niks vermoedend wat me te wachten stond.
verse-visWe mochten met Verse Vis een interview gaan afnemen bij paus Franciscus. Dit was natuurlijk een hele ervaring. Op het einde van het interview gaf hij ons mee: “Waar is je schat, waar wil je voor leven?” Ik denk dat hij hiermee bedoelt dat jongeren op zoek moeten gaan naar hun talent, waarvoor willen ze opstaan in de ochtend? Dit is een zingevingsvraag omdat de paus ook wel weet dat heel veel westerse jongeren worstelen met hun identiteit.
Na het interview met de paus zijn we nog in Jordanië gaan filmen. Twee weken geleden hebben we ook de jongereneditie van Kerk&Leven geschreven. Daarin schreef ik een artikel over de evolutie van sociale media. De meest kwetsbare jongeren dreigen het grootste slachtoffer te worden van de evolutie binnen de sociale media.

Taizelied 

Bless The Lord, my soul, and bless Gods holy name.
Bless The Lord, my soul, who leads me into life.

Dankjewel, Roel, voor je diepe persoonlijke getuigenis.
Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. De stem van een zachte stilte. Een stilte die je voelt tot in de vingertoppen. Het is een sprekende stilte die je horen kunt. Een horen met je hele lichaam. Een horen waarin een aanwezigheid ervaren wordt.
Laten we nu samen 2 minuten in stilte verwijlen en bidden.

Ik wil de stilte afronden met een citaat van Nelson Mandela “Elk langdurig engagement heeft minstens een mystieke ervaring nodig. Een mystieke ervaring is: als het visioen je vastgrijpt, je vasthoudt. Je weet het zeker, je weet alles. Dat het zo is, dat het anders moet, en dat het anders kan. Je weet het zeker. En dan jaren van woede en wanhoop, en van ‘en toch’ blijven zeggen.”

Inleiding op het tafelgebed

Hoe verscheiden we ook zijn, deze tafel brengt ons bijeen als één grote familie. Overal wordt gebouwd aan huizen van vrede, want 7000 zijn er die hun knie nog steeds niet buigen voor de vele Baals die ons omringen. Laat ons aan tafel gaan als gemeenschap rond voedsel en verhaal. Rond de genade van het samenzijn en de inzet van jong en oud. Geïnspireerd door Jezus, die genade en inzet heeft voorgeleefd.
We weten ons ook verbonden met onze lieve doden, wiens levens we als richtingwijzer meenemen voor ons eigen leven, en voor alle mensen en alle gemeenschappen die zich samen geroepen weten rond het teken van gebroken brood en gedeelde wijn.

Onze Vader

Vredeswens

Het moet niet groot zijn, het mag teder
Met een klein gebaar.
Men hoeft het niet te weten.
Als het maar doordringt,
Voelbaar
Voor wie het is bedoeld.
Een glimlach, een hand, een knuffel
Hij die honger heeft, krijgt eten.
Het moet niet groot te zijn,
Het mag teder
Met een klein gebaar.
Ooit zal men het weten
Wensen wij elkaar deze tedere vrede toe

Slotlied

Het woord dat ik jou geef is niet te zwaar, is niet te hoog, jij kunt het volbrengen.