Jongeren en geloof (1)

Dominicus Gent

Viering zondag 10 april 2016

Jongeren en geloof

 

Welkom in deze zondagsviering, waarin we, zoals elke week, samen willen uitkijken naar een beter wereld, een – zoals de Bijbel zegt – gerechtigde wereld voor ieder mensenkind.

We starten vandaag een reeks van 3 vieringen over, en liever zoveel mogelijk met, jongvolwassen mensenkinderen. We luisteren naar hen om te horen hoe ze groeien ondanks of toch dankzij levensbeschouwelijke tradities. We peilen en polsen naar wat geloven voor onze jongvolwassen gesprekspartners betekent.

Laten we eerst Licht binnen zodat ons vieren ruimer kan worden dan dit hier en nu, groter dan woorden en gebaren. Laten we de Paaskaars aansteken als symbool van hoe een klein trouw Licht ons blijft verlichten als wij de weg gaan.

Zingen we de viering open met het lied: Wij gaan de weg van oude woorden

Wij gaan de weg van oude woorden, van overlevering
die wij van onze ouders hoorden, in eigen luisterkring,
verhalen uit geloof geboren om onze weg te gaan
en tekens die ons veel beloven, als wij ze nieuw verstaan.

Wij zijn een schakel van de keten, verbintenis van hoop,
mensen op zoek naar beter weten, oprechte levensloop
Er is geen God aan nonze zijde, die zegt zo ga je goed,
wel één die roept door alle tijden, zoek verder het komt goed.

T: Jan van Opbergen/M: Lyon 1548


Overweging

Tijdens het voorbereidend gesprek met Nasrine en Sabrine waren er een aantal dingen die me sterk aanspraken en die we terugvonden in de tekst van het lied dat we daarnet zongen. Ik wil ze hier even in een “religieuze” context duiden.

Zij vertelden dat ze heel veel meekregen van hun ouders: en zoals we daarnet zongen: elk mensenkind gaat in zijn leven op weg met oude woorden en verhalen. Oude woorden, omdat ze de neerslag zijn van wat mensen, generaties lang, hebben ervaren, hebben meegemaakt, hebben “veroverd”, zich eigen gemaakt. En het gaat hem dan wel over die dingen die men belangrijk vindt om door te geven aan de volgende generaties. Zaken, houdingen, inzichten die mensen gaandeweg kregen over mens-zijn; over wat je helpt om een goed mens te worden. En vroeger, meer dan nu, hoe je in verbinding komt met dat wat groter is dan jezelf, groter is dan wat je rondom je ziet, en dat we verschillende namen geven, naargelang de traditie waarin we staan.
Wat de bron is, waar je die vindt, hoe belangrijk die is.

Nasrine en Sabrine vertelden dat ze nog zoekend zijn op die weg, dat ze nog lang niet alles verstaan, dat ze al gaandeweg hun geloof verdiepen: jonge mensen moeten zelf die oude woorden toetsen en zich eigen maken; zien of ze die oude woorden een betekenis kunnen geven in hun eigen leven. En dat is niet alleen voor jongeren zo, het is in feite een levenslange weg, zoektocht, om geloven waar-achtig iets van jou te maken; iets waar je achter staat, wat je zelf met hart en ziel voor kiest.

Ook veel Bijbelse verhalen (over de Koran ben ik een leek, dus daarover kan en mag ik niets zeggen) vertellen over die zoektocht en over het vinden…Dat vinden gebeurt dikwijls na een reis (een zoektocht) ofwel op een berg (dicht bij God) ofwel in de woestijn: de plaats waar een mens met zichzelf geconfronteerd wordt, waar men tot de essentie komt. Abraham vindt, bij het willen offeren van zijn zoon op de berg, dat Jahweh een God van Leven is, Mozes vindt, nadat hij in zijn jeugdige onstuimigheid en zwart/wit denken een Egyptenaar vermoordde, rust en stabiliteit in de woestijn bij zijn schoonvader Jetro en vindt zijn uiteindelijke roeping in het brandend braambos. Al geeft hij zich niet zomaar gewonnen: Mozes pruttelt eerst behoorlijk tegen eer hij zich aan Jahweh overgeeft.
De profeet Elia vindt God in de stilte na de storm op de berg Horeb, ook al na een tocht van 40 dagen door de woestijn.

Dikwijls staat de zoeker er niet alleen voor: er zijn helpers voor handen: engelen die je op pad sturen, die je vergezellen op weg (denk maar aan het verhaal van Tobit en Tobias). Engelen, of mensen die met jou op pad gaan, de keuzes aan jou overlaten, maar je op bepaalde momenten ondersteunen, of gewoon, door wie ze zijn je de ogen openen voor waar het op aankomt.
Dit was dan weer iets dat hun ouders belangrijk vinden: hen dichtbij zijn, hen ondersteunen maar hen ook zelf laten zoeken.
Ook in hun vriendenkeuze was dit belangrijk: mensen die respect hebben voor wie ze zijn, voor waar ze voor staan en die met hen op weg gaan: door te bevragen, door uit te wisselen.

Uiteindelijk zijn we allen zoekend, is de weg nooit af, en als we openstaan voor mensen die ook – zij het in een andere traditie- zoeken, kunnen we van elkaar veel leren. Dit verlangen zingen we uit in het lied: Hier wordt het land gezocht waar we gelijken zijn

Hier wordt het land gezocht waar wij gelijken zijn,
niemand apart en geen kleuren die minder zijn.

Hier wordt de tijd verhaast dat wij elkaar verstaan,
handen die wenken en ogen die opengaan.

Hier wordt de Stem gehoord die nog niet klinken mag;
mensen die hopen op ooit hun bevrijdingsdag.

Hier staat een tafel waaraan ons wordt voorgedaan,
Hoe wij genezen van heersen en misverstaan.

Hier is het woord van Hem die ons geschapen heeft:
‘Waar is je broeder, de mens die je nodig heeft?’

T: Jan van Opbergen M: Jaap Geraert

 

Getuigenis van Nasrine en Sabrine

Dag iedereen. Wij zijn Nasrine en Sabrine, twee jonge moslima’s geboren en getogen in Gent. Enkele dagen geleden hebben we een gesprek gevoerd met Mieke en Ingrid over hoe we het geloof ervaren als jongvolwassenen. Ook al zijn we er niet continue mee bezig, toch is het geloof een belangrijk element in ons leven. We kregen het aangeleerd door onze ouders en hebben een leeftijd bereikt waar we het geloof op een zelfstandige wijze verder kunnen opbouwen. De dag van vandaag merken we dat het geloof bij onze generatie over het algemeen minder sterk aanwezig is dan bij vorige generaties, de wil om zich in te zetten is zo goed als niet-bestaand..;

Als we naar onze dichte vriendengroep kijken bestaat deze voornamelijk uit mensen met een christelijke achtergrond. We hebben ook tamelijk wat vrienden die islamitisch opgevoed zijn. En als we eerlijk mogen zijn merken we toch een groot contrast op tussen deze twee groepen. Als we het met onze christelijke vrienden over hun geloof hebben, merken we dat ze het geloof eerder kennen als iets dat hun grootouders praktiseren, iets dat hun ouders dan in de opvoeding hebben meegekregen en iets waar zij zelf eigenlijk geen affiniteit mee hebben. Het is eerder iets dat ze uit respect voor de ouderen proberen te aanvaarden, eerder dan iets waar ze zelf waarde aan hechten en zinvol vinden.

Als we dan naar onze islamitische vrienden kijken zien we wel wat meer engagement en interesse in het geloof. Ze beleven het nog steeds als een cruciaal onderdeel van het leven en niet iets dat van de ouden tijd is. We zijn nu natuurlijk wel heel erg aan het veralgemenen en natuurlijk zijn er heel wat gevallen waar dit niet zo is maar in onze omgeving is dit wel vrij toepasselijk. Maar begrijp ons niet verkeerd, dit is helemaal geen bepalende factor voor ons, onze dichte vriendengroep bestaat uit mensen met een grote variëteit van geloofsachtergrond en -overtuiging. Van hen krijgen we dan ook vaak de vraag waarom we in God geloven.

Een antwoord vinden op deze vraag is niet altijd even evident. We zitten nog volop in onze zoektocht. Wat we wel kunnen zeggen is wat het geloof voor ons betekent. Het geeft zin aan ons leven. Het helpt ons om moeilijke levensvragen te beantwoorden of om ze gewoon te aanvaarden als we er geen antwoord op vinden. Het heeft ook een grote invloed op de manier waarop we met mensen omgaan en hoe we functioneren binnen deze maatschappij, het stuurt ons bij het maken van zowel grote als kleine beslissingen. Het helpt ons doorzetten in situaties waar opgeven gemakkelijker lijkt. De ramadan is voor ons bijvoorbeeld een periode waar doorzettingsvermogen en volharding belangrijk zijn en deze eigenschappen putten we uit onze liefde en geloof in God. Maar wat de ramadan zoveel mooier maakt is het sociale aspect, het samenzijn, een periode van gezelligheid en liefde. Voor velen is het ook een moment van inkeer, voor een maand lang zich onthouden van lustobjecten en terugkeren naar de essentie van het geloof.

Om te eindigen willen we benadrukken wat voor ons toch wel het belangrijkst is. Een goede mens en vriend zijn komt op de eerste plaats. We dragen God en de Islam in ons hart. We zouden onze kennis erover graag overdragen aan onze kinderen, maar om dit te kunnen doen is het belangrijk dat we blijven zoeken. Ons omringen met mensen die ons willen vergezellen in deze zoektocht of zelfs gewoon stimuleren om deze aan te gaan. De drang om te blijven ontdekken is groot. Het belangrijkste voor ons is niet welk geloof mensen hebben maar dat we ons omringen met mensen die ons respecteren voor onze keuze inzake geloof en wij die van hen. Dat we elkaar aanvaarden zoals we zijn en samen aan een mooie, multiculturele toekomst bouwen.

Blijf niet staren

Blijf niet staren op wat vroeger was
Sta niet stil in het verleden.
Ik zegt Hij, ga iets nieuws beginnen
het is al begonnen, merk je het niet.

T: Huub Oosterhuis M: Bernard Huijbers

Inleiding op het tafelgebed

Hoe gelijk of hoe verscheiden we ook zijn, deze tafel brengt ons bijeen als één grote familie. Zowel de mensen die aanzitten, als deze die er niet lijfelijk bij kunnen zijn, maar die onlosmakelijk verbonden zijn met ons. Mensen dichtbij en veraf, zelfs over de grens van de dood heen. Ze zijn hier aanwezig. Voor hen steken we de kaarsjes van verbondenheid aan. Brood en wijn gebruikte Jezus van Nazareth om aan zijn vrienden te laten zien waar het op aankomt: in breken en delen vinden mensen leven in overvloed. Wij willen deze betekenis hier elke zondag met elkaar delen, om niet te vergeten, om elkaar ontvankelijk te houden, om het uitzicht dat wenkt voor iedere gelovige aan elkaar te blijven tonen. Wij zingen als tafelgebed: Gezegend de onzienlijke…

Vredeswens

Het is de eenvoud zelve, onze wekelijkse vredeswens, maar misschien is ons wensen drager van veel meer vrede dan we zelf beseffen. Laten we daarom elkaar van ganser harte een stukje van de grote interlevensbeschouwelijke vrede wensen. : Salaam Maleikum

 

Lied om mee te gaan

Wij moeten gaan, aan ’t lied van bevrijding
voegden we weer een eigen refrein,
zagen rondom de glans van herkenning
hoe we elkaar tot Verbondgenoot zijn.
Vonden het Woord, eerder gehoord
als nieuwe bron op eigen terrein.

Laten we gaan. Geloof in de zegen
die onze God steeds toegezegd heeft,
in niemandsland soms worstelend verkregen
maar die ons hoop, moed en waakzaamheid geeft.
Neem van hier mee, het vaste idee
Licht blijft de kern, vaak tastend beleefd.

Neem bij het gaan de mantel van vrede
die we behoedzaam om mogen slaan
Waarin de Naam vol kleur is geweven,
vage beschutting in mensenbestaan.
In de woestijn, vruchten en wijn:
vrede en zegen! Laten we gaan.

 T. Gonny Luijpers M: Herma Bulders

*

foto G.Vanhercke