Dominicus Gent
Viering van zondag 8 februari 2015
Jonge mensen die ten strijde trekken…
(Over de Syriëstrijders : 1)
Goedemorgen en welkom.
Met het aansteken van de Paaskaars keren we ons naar het licht van het evangelie. Het licht van de Levende, Jezus Christus die zijn hele leven gericht heeft op wie afgeschreven wordt en niet meetelt. Die toekomst openbreekt voor wie geen toekomst heeft. In zijn leven komt God ons tegemoet. Bij het begin van deze viering bidden we dat we ons altijd weer keren naar dit licht.
Vandaag en ook volgende week willen we stilstaan bij een fenomeen dat veel mensen beroert en in de media tot hevige discussies leidt: groepjes jonge Belgen trekken naar Syrië om te strijden tegen het regime van president Assad.
We willen daar behoedzaam naar kijken, bezinnend en biddend omdat we beseffen dat ons zicht op de enorme complexiteit van de situatie in Syrië erg beperkt is. Het eerste wat sneuvelt in een oorlog is immers de waarheid. We zijn ons bewust van de gigantische desinformatie, zowel over Syrië als over wat zich vlak voor onze ogen voordoet.
Toch kan de gebrekkige informatie geen alibi zijn om ons in onpartijdigheid te verschansen wanneer het onze eigen samenleving, haar politieke keuzes en haar eigen jongeren betreft, ook degenen die wegtrekken.
We zingen deze viering open met een lied dat de verscheidenheid van mensen kleurrijk beschrijft, veelkleurig als een bloemenwei en de mens als lelie van het veld. Maar de liedtekst spreekt ook van de kwetsbaarheid, de mens op brekebenen verloren in een tochtig labyrint, met ogen tranend, bijna blind van zoeken, naar een plek die water geeft. Het zoeken naar een bron die leven geeft, de droom van vrede en recht?
Zingen we dit lied opdat we dit diepe verlangen bij mekaar blijven zien en waarderen: Honderd bloemen mogen bloeien…
Inleiding op het thema
‘Zestien is hij, over een paar dagen wordt hij zeventien, een student, een sportieve jongen. Hij meldt zich aan om te gaan strijden. Geen haar op zijn hoofd dat twijfelt, integendeel. Hij begrijpt maar niet dat iemand zijn keuze in twijfel zou trekken. Tenzij zijn mama misschien. Maar dat is uit moederlijke en dus begrijpelijke bezorgdheid waardoor hij zich niet mag laten afleiden.
Hij is onder de indruk van zijn mentoren. Zij zeggen: Oorlog is een noodzakelijk kwaad om een halt toe te roepen aan het onmenselijk lijden dat een onderdrukkende en goddeloze dictatuur aanricht. Nie pleuje, is zijn devies.’
Nee, dit is niet het verhaal van een Syriëstrijder maar het verhaal van Oswald Van Ooteghem een Gentse Oostfrontstrijder, later senator voor de Volksunie.
Het is blijkbaar van alle tijden: jonge mensen die ten strijde trekken. De geschiedenis herhaalt zich, zegt men dan. Ik hou niet van die uitspraak, er zit daar zo’n doemdenken in, een determinisme dat zo hopeloos lijkt. Elke vergelijking loopt mank, ook deze. Er zijn grote gelijkenissen en er zijn grote verschillen. Maar dient geschiedenis, ondanks alle verschillen, dan toch niet om er iets uit te leren? Om het met mekaar beter aan te pakken?
Moge degene die wij God noemen, ons ondanks alle menselijke dwaasheid, en misschien vooral precies dan, ons niet loslaten. Daarvoor zingen wij in het lied: Klamp ons aan…
Het verhaal van L.
We beluisteren M. die het verhaal vertelt van L.
Lied: Wij roepen U God…
Overweging
Er ontplooien zich nu drama’s in vele allochtone en autochtone gezinnen. Het profiel van de jongeren die wegtrekken is vaak gelijklopend: ze zijn jong, ze zitten meestal in de marge van de samenleving en zijn in de greep van een jihadistische ideologie beland.
In de mediastorm over de gruwelen van IS en het gevaar dat geradicaliseerde jongeren voor onze samenleving zijn, vergeten we misschien waarom het hén te doen is. Zij trekken naar Syrië omdat ze een einde willen maken aan het geweld van het regeringsleger dat miljoenen burgers op de vlucht jaagt en ontelbare doden heeft veroorzaakt.
Het is een hachelijke zaak om de motieven van de jongeren te achterhalen, proberen te begrijpen hoe ze tot dergelijke beslissing gekomen zijn.
We doen een poging en hierbij baseren we ons op verschillende onderzoeken, maar in de kluwen van tegenstrijdige onderzoeksresultaten laten we ons toch vooral leiden door Ico Maly omdat hij als coördinator van KifKif al vele jaren heel dicht bij deze jongeren staat en hun toekomst bepleit.
Ico Maly wijst erop hoe nieuwe media zoals het internet, satelliet, chat, Facebook, Twitter en Youtube ervoor zorgen dat mensen hun identiteit niet meer louter lokaal opbouwen maar zich ook op wereldwijde peergroups (groepen van min of meer leeftijdgenoten) oriënteren. Zo kan het dat jongeren meer vrienden in de wereld hebben dan in hun straat. Die wereldwijde peergroups zijn één element in de verklaring waarom jongeren hun leven op het spel zetten en tegen de wil van hun ouders afreizen naar Syrië.
Een 2de element is de scherpe polarisering tussen ‘het Westen’ enerzijds en ‘de islam’ anderzijds. Dat is wat vooral na 11 september 2001 sterk is toegenomen. De aanslagen in de VS hebben de War on Terror op gang getrokken maar deze westerse War on Terror heeft dan weer het jihadisme kracht bij doen zetten tegen een imperialistisch en islamofoob Westen.
3 De discriminatie, ook van hoogopgeleide allochtonen, spreekt uit de cijfers:
50% van de werkzoekenden in Antwerpen is allochtoon. Meer dan 50 % van de mensen met een Marokkaanse of Turkse familiegeschiedenis, leeft onder de armoedegrens. Elk onderzoek treft een structurele en manifeste discriminatie aan, al twee decennia lang. Tegenover dit failliet van het beleid moet misschien eens een ‘nultolerantie’ uitgesproken worden. Allochtoon en moslim zijn, leidt veel te vaak tot een tweederangspositie.
4 De weinig benijdenswaardige positie tot een minderheid te behoren wiens godsdienst en cultuur vaak verworpen en vernederd wordt in combinatie met de gruwelijke beelden over de toestand in Syrië en met de jihadistische praat van sektes zoals Sharia4Belgium, dat alles zorgt voor een explosieve coctail. Zo kunnen we misschien begrijpen hoe jongeren radicaliseren. Hoe het mogelijk is dat ze gebrainwasht worden en alles achterlaten.
Proberen te begrijpen betekent niet rechtvaardigen. Het betekent wel dat we zorgvuldiger kunnen nadenken over preventie en over wat te doen wanneer ze terugkeren.
En dan lijkt het mij vooral belangrijk om voorbij het degoutante machogedrag, de opgehoopte frustratie, de lokroep van het avontuur en de idiote ideologie van een martelarencultus, te zien dat het ook mensen zijn die terecht verontwaardigd zijn over het leed in Syrië. Dat het mensen zijn die iets willen ‘geven’, die zich niet willen laten afschrijven als mensen die aan de samenleving niets te bieden zouden hebben. Integendeel dat ze zelfs hun leven willen geven.
Ook al is dat in een context waarmee het geweld gewoon verder gezet wordt. Wat een verschrikkelijk vergissing. Ze staan in die vergissing helaas niet alleen. Ook legitieme regeringen gaan in dit geweldopbod steeds verder mee.
L. wil zorgen voor de kinderen, speelpleinwerking, en voor de veiligheid. Hoe naïef. Maar zijn mama heeft zijn wil om voor anderen iets te doen en zo zelf betekenis te krijgen goed begrepen. Ze zegt: als hij terugkeert breng ik hem naar Haïti zodat hij iets kan doen voor zijn straatarm volk. We hopen samen met hen dat het zover kan komen.
Volgende week wordt er verder ingegaan op ‘de terugkeer’.
Vandaag houden we die terugkeer enkel tegen het licht van een evangelieverhaal dat we daarna in stilte overwegen:
Lucas 15,11-24
[11] Vervolgens zei hij: ‘Iemand had twee zonen. [12] De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. [13] Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. [14] Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. [15] Hij vroeg om werk bij een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. [16] Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. [17] Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. [18] Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, [19] ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” [20] Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem.
[21] “Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” [22] Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. [23] Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, [24] want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren.
Pianospel
Inleiding op de tafeldienst
Laten we eten en feestvieren, zegt de gelukkige vader, omdat zijn zoon teruggekomen is.
Bij feesten en in droevige omstandigheden, we doen het telkens weer: aan tafel gaan. Voorbij de woorden en de geschillen worden we verzameld, in tij en ontij aan mekaar geklonken. In doodsnood, in diepe crisis, in de nacht van verraad, ging Jezus met zijn vrienden aan tafel. Zo gaf hen en ons een teken en sprak woorden waarmee we ons leven verder richting geven. Ook nu. Willen enkelen brood en wijn aanbrengen zodat we aan tafel kunnen gaan?
Verzameld rond deze tafel gedenken we wie er vandaag niet zijn, de vele verloren zonen en dochters, de mensen op zoek naar hun verloren broer of zus, de mensen die op dit uur, waar ook ter wereld hun leven willen lezen in het licht van het evangelie en onze geliefde doden voor wie wij de kaarsjes met het paaslicht doen branden.
Tafelgebed
Gij die weet wat in mensen omgaat, aan domheid, drift, plezier, onzekerheid; Gij die ons denken peilt…
Onze Vader en Vredeswens
In de machteloosheid rond de actualiteit klinken woorden over vrede soms hol en vreemd.
Maar toch,toch… wensen we elkaar vrede. Vrede die geworteld is in een diep verlangen gekend en geliefd te zijn, met onze kleinmenselijkheid, ons blind zijn; maar ook met onze mildheid en onze kracht om in Zijn naam toekomst te laten openbreken voor wie geen toekomst heeft. Wensen we elkaar die moedige vrede toe.
Lied aan het licht
Alles zal zwichten en verwaaien wat niet op het licht is geijkt…
Wij besluiten deze viering met een gebed om ons doen en laten op het licht van het evangelie te blijven enten. En met de smeekbede dat we niet uit elkaars genade vallen.
*
foto G.Vanhercke