Jona 2

Dominicus Gent

Viering van zondag 23 november 2014

Jona (2)

Welkom op deze zondagochtend, welkom bij de tweede viering rond het Bijbelse boek Jona.

Laten we bidden:

God, mysterie van leven en dood,
Gij die ons bij name kent, kom aanwezig.
Gij die weet hoe wij hier zitten,
met onze hoop en wanhoop, onze zorgen en vreugden,
Blijf ons nabij.
Kom in ons samenzijn op deze plaats en dit uur
Kom aanwezig in ons luisterend bidden en zingen.
Kom aanwezig in het licht van de paaskaars
en her-inner ons leven, dood en verrijzenis van uw zoon, Jezus van Nazareth.
We steken de Paaskaars aan.

Muziek: het Joodse verzoengebed Kol Nidrei, live gespeeld op klarinet en piano.

Joods verzoengebed: Wij hebben spijt van alle afspraken, overeenkomsten, geloften en vervloekingen, die wij hebben uitgesproken… Mogen zij beschouwd worden als afgeschaft, vergeten, vernietigd en ontbonden… Mogen de afspraken niet meer als afspraken gelden, de overeenkomsten niet als overeenkomsten en de gezworen eden niet als eden

We hoorden Kol Nidrei in de uitvoering van Max Bruch. Tien dagen na Rosh ha’Shana, het Joodse Nieuwjaar, weerklinkt -tot op vandaag- deze Joodse muziek in de avondlijke synagogale dienst als startmoment van Jom Kippoer (de Grote Verzoendag). Een Joodse dag start bij het vallen van de avond, wat wij de vooravond zouden noemen. Kol Nidrei is een gebed om nietigverklaring van alle geloften, eden en verplichtingen, die men gedurende het afgelopen jaar op zich genomen heeft. Het gaat om geloften jegens God en jegens zichzelf, niet die jegens anderen. De tekst is zeer zakelijk, zoals je kon horen.
Wij hebben spijt van alle afspraken, overeenkomsten, geloften en vervloekingen, die wij hebben uitgesproken… Mogen zij beschouwd worden als afgeschaft, vergeten, vernietigd en ontbonden… Mogen de afspraken niet meer als afspraken gelden, de overeenkomsten niet als overeenkomsten en de gezworen eden niet als eden.
Op de synagogale middagdienst van diezelfde Grote Verzoendag leest men het boek Jona. Onvoorstelbaar toch? Het is al ongelooflijk dat ze dit onooglijke boekje niet uit hun canon hebben gegooid: een profeet die op niks trekt…en die wordt naast figuren als Amos en Hosea, Ezechiel en Jesaja geplaatst? En op de koop toe leest men op één van hun belangrijkste feestdagen dit kleine boekje over een profeet die meer een anti-profeet is, een nijdig ventje… Bijna alsof men spot met de eigen traditie.

Laten we deze zondagviering starten met het herlezen, of beter herzingen van het boek Jona:  Lied: Jona uit de grote vis

Over nijdigheid

Het vierde hoofdstuk van het boek Jona gaat over het twistgesprek tussen ‘Jona en God’.
Jona is behoorlijk boos en nijdig. Vier keer wordt het woord ‘nijdig ‘ gebruikt en één keer ‘wreveligheid’.
Jona is duidelijk een nijdig, moeilijk te benaderen, kregelig ventje. Ik kreeg onmiddellijk het beeld voor ogen van Juul , het stressventje van ‘De Lijn’.
Een kleine hummel die voor elke situatie waar het niet loopt zoals hij het wil, de vuistjes balt, de huid boven de neus rimpelt, de mond en de lippen op elkaar perst om zijn stress, frustraties en nijdigheid duidelijk aan zijn omgeving te tonen.
Jona zie ik ook zo. Boos op God, de mensen van Ninevé en vooral op zichzelf.
Komen deze karaktertrekken jullie bekend voor?
Bij mensen uit je onmiddellijke omgeving? Je werk? Het publieke leven? Bij jezelf…?

Bijvoorbeeld:
Als mens onder de mensen: er glipt een auto net voor je in de laatste parkeerplaats, voor jou rijdt een automobilist die zich aan de opgelegde snelheid houdt, hij rijdt te traag naar je zin, je wil vooruit, “mensen maak plaats, we hebben ongelooflijke haast” Je staat aan de kassa, de persoon voor jou is supertraag, slaat een babbeltje, de kassierster doet mee. Je voelt die nijdige microbe zo de kop op steken. Geen fijn gevoel. Wat afstand nemen, eens diep ademhalen, dat ambetante gevoel loslaten en met begrip , liefdevol het tafereeltje met jezelf erbij gade slaan…. kan een zucht van opluchting zijn…. was het sop de kool waard ?

Als zorgverlener bots je vaak op mensen die zich als wereldverbeteraars geroepen voelen en hun nijdigheid met iedereen wensen te delen. Ze vinden dat de politiekers het geld uit hun zakken kloppen, maar terzelfdertijd zeggen ze dat zij ook recht hebben op meer hulp dan hun buurvrouw of –man met een bruin tintje of vreemd accent. Het weer is te koud, te droog, te nat, te warm……de middenstander waar ze hun boodschappen doen heeft meer aandacht voor die of die in de winkel terwijl zij daar goede klant zijn sinds jaren, wegenwerken die in hun ogen volkomen nutteloos zijn en maar last bezorgen. Waarom heb je al die producten nodig voor een goede verzorging, vragen ze, de apotheker verdient al genoeg aan hen.
Nijdigheid en wrevel hebben zich genereus genesteld in hun hart. Verkiezen ze liever de dood dan te leven zoals Jona suggereert ?

Ik krijg het dan soms ook lastig met mezelf, voel mij besmet met nijdigheid en wrevel. Een korte time-out is dan dringend.
Laten we ons meeslepen in die negatieve spiraal ?
Elkeen moet voor zichzelf uitmaken wat hij ermee doet.
Mijn recept : een korte rondrit in het groen, een onverwachte lieve blik of geste, een stilte pauze, een streepje klassieke muziek en dan kan ik terug verder……

Lied:  Ik sta voor u in leegte en gemis

Lezing:  Jona 3,10-4,11

Verzoend met een on-affe wereld

Jona, de anti-profeet, het mannetje dat de zon in het water niet kan zien schijnen, vluchtend voor zijn verantwoordelijkheid, koppig en bitter ontgoocheld, nijdig en kwaad op het leven, op God en op Gods belofte van verzoening.
Een omgedraaide profeet.
Eventjes lijkt hij zijn eigen ellende te beseffen: hij bidt in de buik van de vis een prachtige psalm. Maar in zijn gedrag is niets veranderd; hij blijft mokken. Boos op God en heel de wereld.

De Jona in ons kijkt naar de wereld en zegt: die wereld zit verkeerd ineen; ik heb er genoeg van. En Hij die er iets aan zou kunnen doen, God, laat maar betijen. Als God deze wereld gemaakt heeft, goed en rechtvaardig is, dan moet Hij de slechte mensen toch straffen? Dan laat Hij niet toe dat de goeden en rechtvaardigen kwaad wordt aangedaan door de slechten en onrechtvaardigen. God moet ‘nultolerantie’ toepassen, GAS-boetes uitdelen. Het zal dan rap gedaan zijn met op de stoep parkeren, frauderen, diamanten en wapens smokkelen, internet-porno verkopen, kapitalen verbergen op de Kaaimaneilanden, oorlogen voeren, en noem het maar . . . .

Maar: is repressie en dwang een oplossing voor de verschrikkingen op deze planeet? Het Jonasverhaal vraagt ons: hoe omgaan met onze verontwaardiging en onze ergernis over wat grondig fout loopt?
Ja, het onrecht raakt ons, ook als we niet zelf slachtoffers zijn. Onderdrukking, geweld, cynisme, machtsmisbruik in politiek en economie roepen emoties op van ergernis, afkeer, walging. Het kwaad tergt ons. Gevoelsmatig zijn we geneigd terug te meppen of met ijzeren vuist te beteugelen. We zouden het verfoeide kwaad “met wortel en al” willen uitroeien. Maar wie dat probeert, geraakt zelf gevangen in uitzichtloos geweld of machteloze woede. Tot we ontgoocheld Jona nazeggen: “Ik ben liever dood dan dat ik zo verder moet leven”.

Dood. Of, niet meer leven omdat men aan de kant is gaan staan, zich, ver van de onvolmaakte wereld, opgesloten heeft in het volmaakt eigen gelijk. Soms horen we zeggen en misschien hebben we het zelf ook al gezegd: “Met die kerk, de politiek, het gerecht, die mens, die God wil ik niets meer te maken hebben.” Uitgesloten. Maar wie uitsluit, sluit zichzelf uit. En staat alleen.
Op zoek naar volmaakte mensen vinden we alleen onvolmaakte. Wie alleen van perfecte mensen in een perfecte wereld kan houden, zal met zichzelf genoegen moeten nemen. Maar dat zou wel eens tegen kunnen vallen.

Merkwaardig is dat in de joodse liturgie op de Grote Verzoendag, Jom Kippoer, Jona wordt gelezen. We vonden van rabbi Harold Kushner een preek die ons inspireerde. Hij meent dat mochten we hier “het volmaakte” tegenkomen, we overrompeld zouden worden door de onweerstaanbare aantrekkingskracht ervan. Maar liefde is dat niet. Echte liefde toont zich door “met open armen en zonder minachting te houden van wat minder dan volmaakt is”. “De eerste boodschap van Jom Kippoer is dat God van de mensen houdt, ook al zijn ze niet perfect.” En: “God houdt van onvolmaakte mensen omdat Hij geen andere kan vinden”.

God houdt van ons zoals we zijn. Altijd al bemint hij on-affe mensen in een on-affe wereld. Dat is de betekenis van oude woorden als “redding”, “verlossing”, “verzoening”: dat wij onszelf en anderen mogen aanvaarden en liefhebben zoals we zijn. Bij ons doopsel, dat oude ritueel, werden we ondergedompeld in die verzoende wereld om opnieuw gebaard en geboren te worden en stap voor stap Gods verbond met deze wereld waar te maken. Om dankbaar, verwonderd en vol mededogen te leren “zien wat is”: een reeds met God verzoende wereld.

Op die spirituele plek staan, betekent: de spanning volhouden tussen inzet voor de schepping en overgave aan God, tussen actie en mystiek.
Overgave is vertrouwen dat God onszelf en deze wereld reeds met zich verzoend heeft, dat de beloofde genezing er is, nu, vandaag reeds, hier, in deze viering ervaarbaar aanwezig.

Maar wat drijft onze inzet? Onze actie?
Jona’s inzet was omgeslagen in lachwekkende bitterheid. En God vraagt hem: ”Is er wel reden om zo nijdig te zijn?” Immers, ons leven en werken aan deze onvoltooide schepping begint niet bij onze ergernis, noch bij onze wilskrachtige ethiek, maar bij aanvaarding en liefde op grond van Gods liefde.

Om deze wereld tot “Rijk Gods” te maken hebben wij alleen onze onvolmaakte hoofden, wankele harten, zwakke handen en trage voeten. Maar het is Gods wereld én de onze. Het wordt pas de onze als we het meer de zijne laten worden, als we God in ons mens laten worden.

Van de H. Theresa van Avila, is het gedicht bekend “Nada te turbe”. Zij, kerklerares van joodse afkomst, heeft veel gebeden, veel geschreven, veel gewerkt, veel tegenkanting gehad. Het gedicht drukt haar onverstoorbaar Godsvertrouwen uit.
“Laat niets je verstoren, niets je angst aanjagen. Alles gaat voorbij, alleen God blijft. Geduld bereikt alles. Wie God heeft, mist niets. God alleen volstaat.”
Solo Dios basta.

Lied : Om verzoening

Inbreng

TAFELDIENST

Vredeswens

Gij onbegrijpelijke God,
Die uw zon doet opgaan over goeden en slechten,
en ons allen, van bij het begin, met uw verzoening hebt gezegend,
Gij zijt Liefde,
Gij aanvaardt ons zoals wij zijn,
Gij dwingt ons tot niets.
Maar heel deze schepping, alles vertrouwt Gij ons toe, alles hoopt Gij van ons.
Verzoen ons met onze onvolmaaktheid en doe in ons uw heilzame werk.
Zodat wij volop mens worden onder de milde zon van elkaars liefde:
Vrede in ons en onder ons.
Zo moge het zijn.

Wensen we elkaar die vrede.

Communie (muziek: fragment uit een Jona-oratorium)

Zending

We zingen de viering uit met een lied waarin we iets van de Jona-houding in onze levenshouding herkennen: het niet kunnen, niet willen horen, het gaan van eigen wegen (tot in de diepte van de zee)… maar tegelijk vragen we, ervaren we dat God roept, dat God angst wegneemt en toekomst aanzegt. Moge we dit als zending vanuit deze viering meenemen.

Lied : Hoor maar ik kan niet horen…