De strijd tegen de klimaatopwarming

Dominicus Gent

Viering van zondag 29 november 2015

De strijd tegen de klimaatopwarming

Welkom in deze zondagsviering op de eerste zondag van de advent.

Gegroet u allen die deze zondagvoormiddag wil uittrekken om hier te zijn. Om te zoeken naar houvast in de verwarring van de laatste weken. We ondergaan zoveel onheilsberichten: terreur, bedreiging, conflicten allerhande. Het gewone dagdagelijkse leven lijkt bijna stil te vallen.

En worden we geconfronteerd met die geglobaliseerde wereld met cultuurverschillen, klimaatopwarming, belangenconflicten. De wereld is in verandering, in beweging. Met als gevolg grote migratiestromen, mensen zoeken naar nieuwe wortels in een wereld. Zij vluchten uit de woestijnen van geweld, maar ook uit de woestijnen van droogte en honger.

De verandering van het klimaat blijft nog het meest op de achtergrond. Toch zal deze verandering een van de meest doordringende worden. De politieke wereldleiders worden, na lang ontkennen, zich bewust van het probleem. Vanaf morgen komen zij samen om belangrijke beslissingen te nemen. Dat hopen wij althans.

Wat staat ons te doen ? Wat kunnen wij doen ? Is het nog gerechtvaardigd zomaar voort te leven, alsof er niets aan de hand is in onze wereld van welvaart en comfort ?

Laten wij in het begin van deze viering even stilte maken, ons aanwezig weten in dit gebouw op dit uur in deze gemeenschap. Om het mysterie te ontwaren dat ons geborgen houdt en doet zien waar het op aankomt.

Inleiding

Alle media-aandacht ging naar de beveiliging tegen terreurdreiging. We zouden haast vergeten dat in Parijs een van de belangrijkste conferenties begint, waarvan wij hopen dat alle grote staatsleiders effectief maatregelen nemen tegen de klimaatopwarming. Van alle   kanten roepen wetenschappers dat het niet vijf voor maar bijna vijf na twaalf is.

Op deze eerste adventszondag beluisteren wij eerst Johannes de Doper. Hij appelleerde de wereld in zijn tijd ook op wat moest gebeuren: een grote bekering.   We lezen uit het Lucas-evangelie.

Gaat van de klimaatopwarming ook een appel uit dat aanzet tot een grote bekering ? Martin Meganck zal ons de ernst en de complexiteit van de klimaatproblematiek toelichten.

Lezing: Lucas 3, 1-17

In het vijftiende* regeringsjaar van keizer Tiberius, toen Pontius* Pilatus gouverneur was van Judea, Herodes* tetrarch van Galilea, toen kwam* het woord van God tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn.  En hij ging overal in de Jordaanstreek een doop* van bekering verkondigen tot vergeving van zonden, zoals geschreven staat in het boek van de woorden van de profeet Jesaja: Een stem roept in de woestijn:
Bereid de weg van de Heer,
maak zijn paden recht;
elk dal zal worden opgevuld,
elke berg en heuvel geslecht;
bochtige wegen worden recht,
oneffen paden vlak;
en alle mensen zullen de redding zien die van God komt.

Hij zei tegen de mensen die massaal uitliepen om zich door hem te laten dopen: ‘Addergebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat u de komende toorn kunt ontlopen?  Breng liever vruchten voort waaruit bekering blijkt. En zeg nu niet van uzelf: “Wij hebben Abraham als vader”; want ik zeg u dat God van deze stenen kinderen kan maken voor Abraham.  De bijl ligt al aan de wortel van de bomen; iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur gegooid.’
De mensen vroegen hem: ‘Wat moeten wij dan doen?’

Hij gaf hun ten antwoord: ‘Wie twee stel kleren heeft, moet delen met iemand die niets heeft, en wie te eten heeft, moet hetzelfde doen.’

Ook tollenaars kwamen zich laten dopen en zeiden: ‘Meester, wat moeten wij doen?’

Tegen hen zei hij: ‘Vorder niet meer dan u is voorgeschreven.’

Ook soldaten stelden hem de vraag: ‘En wij, wat moeten wij doen?’ Tegen hen zei hij: ‘Pers niemand geld af, ook niet onder valse voorwendsels, maar wees tevreden met uw soldij.’
Het volk leefde in gespannen verwachting, en allen vroegen zich af of Johannes niet de messias was,  maar Johannes gaf hun allen ten antwoord: ‘Ik doop u met water. Maar er komt iemand die krachtiger is dan ik; ik ben te min om de riem van zijn sandalen los te maken. Hij* zal u dopen in heilige Geest en vuur.  De wan* heeft Hij in zijn hand om zijn dorsvloer op te ruimen; het graan verzamelt Hij in zijn schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur. Zo en op vele andere manieren verkondigde hij met klem aan het volk de goede boodschap

 

Overweging: Over de klimaatopwarming

Toen Antoinette en Dirk me contacteerden met de vraag of ik hier iets wilde vertellen over de klimaatkwestie, heb ik misschien iets te snel ja gezegd. Te snel, omdat het ingewikkeld is. En om ingewikkelde dingen snel uit te leggen? Mijn bijdrage zal dus tegelijk veel te lang en veel te kort zijn.

Ik wil toch beginnen met even terug te grijpen naar die tekst van Jesaja, uit de lezing van daarjuist. ’t Is toch een merkwaardig visioen:

elk dal zal worden opgevuld, 
elke berg en heuvel afgegraven;
bochtige wegen worden recht,
oneffen paden vlak; 

Het zou perfect kunnen voorkomen in de bedrijfsvisie van een paar van onze grote Vlaamse betonboeren en baggerbedrijven. De natte droom van iedere aannemer in grondwerken: bergen afgraven, putten opvullen. Alles schoon effen leggen. Weg met al die vervelende kronkels van de natuur.

Dames en heren, het is nog niet zo lang geleden dat in kerkelijke documenten en in teksten van theologen het “medewerken aan het Rijk Gods” in die termen gezien werd. “Ga en onderwerp de aarde,” was toch de scheppingsopdracht. Het verloren paradijs iet of wat herstellen of terugbrengen door de zwakheden, de problemen die door onze zondige staat veroorzaakt waren, te remediëren. De vijandige natuur beteugelen, veroveren, omvormen naar onze verlangens. “De vooruitgang,” werd het genoemd. Het is nog niet zo lang geleden…

Ondertussen zijn we in onze omgang met de natuur toch wat voorzichtiger geworden. Zijn we niet tegen de grenzen aan het aanbotsen? Afgezien van een paar geïsoleerde voorlopers, beginnen berichten hierover te verschijnen van ergens in de jaren ’60 van vorige eeuw: de tijd dat de meesten van ons nog mooi en jong waren. Het Rapport aan de Club van Rome, weet ge nog? En de Club van Rome was dit keer niet het Vaticaan. Een Rapport waarin berekend werd hoe lang we het nog gingen uithouden met onze reserves aan petroleum, aan ijzer, aan aluminium, enz… Voor een aantal grondstoffen zaten we nog wel safe voor een paar duizend jaar, maar voor sommige werd het toch wat krapjes: een paar honderd, misschien een paar tientallen jaren – onder andere voor petroleum. “Grenzen aan de groei,” was de titel van het Rapport. Er zijn grenzen aan de groei. Wie had dat gedacht?

En ja, de cijfers van het Rapport zelf zijn ondertussen al lang achterhaald, maar die manier van werken is sindsdien ingeburgerd. Rekening houdend met scenario’s over de bevolkingscijfers, over economische ontwikkeling, over grondstoffen- en energieverbruik, over afvalproductie: waar liggen de grenzen? Grenzen niet alleen in de zin van eventuele uitputting van voorraden, maar ook rekening houdend met gevolgen allerhande. En de hoop is dan dat, als we het maar tijdig inzien dat we ergens met een grens aan het flirten zijn, dat we dan op tijd kunnen ingrijpen, om katastrofen te vermijden. En soms lukt dat, op kleine of op grotere schaal. Onze waterlopen waren 30-40 jaar geleden stinkende riolen. Op een paar decennia tijd is de waterkwaliteit toch al een stuk hersteld. De zure regen uit de jaren ’80: we horen er niet meer van. Het ozongat van de jaren ’90: ’t ziet er naar uit dat dat ondertussen min of meer onder controle is. Zie je wel, is dan de reactie bij een aantal optimistische zielen: zie je wel dat het mogelijk is? Als we ooit vaststellen dat iets een probleem wordt, dan pakken we dat gewoon aan. Dat is in het verleden altijd gelukt – dat zal in de toekomst ook wel lukken.

Hèt milieuvraagstuk van vandaag is dus de klimaatverandering. Global warming. Deze week nog in het nieuws: de Wereldorganisatie voor Meteorologie maakt bekend dat 2015 het warmste jaar is sedert het begin van de metingen. En dat is geen toevallige uitschieter: de voorbije 5 jaar, 10 jaar, 15 jaar zijn de warmste van de 5 – 10 – 15-jarige gemiddelden sedert het begin van de metingen. De Amerikaanse senaat heeft daar begin dit jaar over gestemd, en ze hebben met 98 stemmen tegen 1 beslist dat de planeet inderdaad aan het opwarmen is. En als zij het zeggen, zal het wel waar zijn…

Jamaar, er zijn in het verleden toch nog al temperatuurschommelingen geweest: ijstijden die afgewisseld werden met warmere perioden? Juist, maar voor zover we daar zicht op hebben, waren die temperatuurstijgingen in het verleden gespreid over duizenden jaren; nooit zo snel als nu. En zijn we zeker dat die temperatuurstijging te maken heeft met menselijke activiteit? Uit een studie van zo’n 12000 wetenschappelijke artikels over klimaatverandering, bleek dat in 97,5% van die artikels de oorzaak van de opwarming inderdaad bij menselijke activiteit werd gelegd; bij slechts 2,5% werd daaraan getwijfeld. Maar in veel berichtgeving krijgen die paar twijfelaars toch telkens weer het woord, met als gevolg dat ongeveer de helft van de “gewone” bevolking de indruk krijgt dat men het allemaal nog niet goed weet. Begin dit jaar heeft de Amerikaanse senaat daarover gestemd, en ze hebben met 50 stemmen tegen 49 beslist dat het niet bewezen is dat de klimaatverandering door mensen zou veroorzaakt zijn. Nu is wetenschap natuurlijk geen democratie, maar ik heb toch de neiging om die 97,5% van de wetenschappers te geloven. Omdat de uitleg die ze over dat klimaat geven, overtuigend lijkt (en dat de uitleg van die non-believers vaak niet veel voorstelt). Maar dat lijkt toch vooral een kwestie van geloven, van vertrouwen. Deze week nog is in Frankrijk een bekende weerman ontslagen omdat hij in een boek getwijfeld had aan de integriteit van de wetenschappers die “het grote klimaatverhaal” verdedigen…

Dàt de planeet aan het opwarmen is, daarover zijn zowat alle wetenschappers het eens. Dat dat met menselijke activiteit te maken heeft, daarover zijn de meesten het eens. En hoe gaat dat verder evolueren? Men ontwikkelt dan modellen om dat te berekenen. Typisch is dat men ongeveer 100 jaar vooruit probeert te kijken. De meest optimistische modellen komen dan uit bij een stijging van ergens rond de 1,5°C; de meest pessimistische komen uit bij 6 à 8 °C temperatuurstijging. Het verschil tussen die modellen? Sommige lijken wat méér te geloven in een soort zelfreinigend vermogen van de aarde. Sommigen lijken wat méér te geloven in de snelheid van technologische innovatie. Sommigen lijken er wat méér in te geloven dat de geboortecijfers in Afrika binnenkort sterk zullen dalen. Sommigen lijken er wat méér in te geloven dat “de mensen”, als ze maar inzien hoe ernstig de situatie is, hun levensstijl wel zullen aanpassen. En hoezeer men in het éne dan wel het andere gelooft, is vaak ook politiek gekleurd. Sommige modellen kleuren een beetje groen, andere een beetje blauw. Klimaatwetenschap is vaak meteen ook politieke wetenschap.

Is het erg, dat de planeet opwarmt? Als het hier een paar graden warmer wordt, moeten we misschien wat minder stoken? En dan kunnen we in onze streken misschien wijngaarden aanleggen? En dan hoeven we niet meer naar Spanje te reizen voor een zonnige vakantie? De algemene tendens lijkt te zijn om de gevolgen toch vooral negatief in te schatten. Warmere lucht neemt meer vocht op, en dat wordt dan minder stabiele lucht: dat betekent méér stormen, hardere regens. In bepaalde streken waar het nu gewoon “zeer warm” is (sommige landen in de Arabische wereld), verwacht men dat de temperatuur binnen een paar decennia zou kunnen oplopen tot een eind in de 70 graden – feitelijk onleefbaar dus. En de zeespiegel zou stijgen. Men kan tamelijk eenvoudig berekenen dat, mocht al het ijs van Groenland smelten (en dan hebben we het nog niet over de rest van de poolkappen), dat dan de zeespiegel wereldwijd met gemiddeld 7m zou stijgen. Voor Gent betekent dat dat de Koornmarkt en de Kouter zouden overstromen, maar dat de Blandijnberg en het Sint-Pietersplein nog wel boven het water zouden uitsteken; het Lam Gods in Sint-Baafs mag net blijven hangen. En hier in deze kerk zou het waterpeil zo ongeveer tot aan onze knieën reiken. Nu: zo ver zijn we nog lang niet. Het zeewaterpeil is de voorbije 50 jaar met ongeveer 10cm gestegen. Men verwacht tegen het eind van de eeuw een stijging van ongeveer 1m. Dat wordt wèl bedreigend voor laaggelegen eilanden in de Stille Oceaan, of voor delen van Bangla Desh en Egypte,…: de grote deltamondingen lopen onder. Nieuwe migratiestromen zullen ontstaan: klimaatmigranten die verdreven zijn door het wassende water of door de verzengende hitte. In de praktijk lijken het vooral de nu al arme landen te zijn, die het zwaarst zullen getroffen worden.

Men zou de temperatuurstijging nu willen beperken tot 2°C. Die 2° is een compromis dat men geformuleerd heeft op een vorige milieuconferentie, in Kopenhagen in 2009. Eigenlijk is die vooral gebaseerd op de vaststelling dat een strengere norm waarschijnlijk toch niet kan gehaald worden. Maar dat is dus een politieke afspraak, waar de natuur zich niet veel van aantrekt: ook die 2° hebben al hun gevolgen.

Er zijn bovendien nog andere milieu-effecten die in beeld komen. Veel hangt natuurlijk af van welke limieten men stelt. Wat vindt men nog aanvaardbaar, en wat is er over? Ook bij een temperatuurstijging (of temperatuurdaling) van 10° zal de wereld nog wel bestaan. Maar of er dan ook mensen zullen op leven, en hoeveel en waar en in welke omstandigheden? En welke dieren en planten en andere levensvormen? Wat willen we, en wat willen we niet? Waar leggen we onze grenzen? Een paar jaar geleden is een studie verschenen waarin men probeerde toch een paar van die grenzen op te stellen, en dan te zien hoever we daar nog vandaan zitten. Qua klimaatopwarming ziet het er dus niet goed uit. Verder ziet het er ook naar uit dat we onze hand aan het overspelen zijn inzake het gebruik van stikstof (bv voor meststoffen); voor fosfor zitten we dicht bij de grens. Inzake biodiversiteit weten we wel dàt tal van soorten aan het uitsterven zijn, maar wat voor impact dat zal hebben, is moeilijk in te schatten. De oceanen zijn aan het verzuren – maar daar hebben we naar het schijnt nog wel wat marge aleer het dramatisch zou worden. Qua gebruik van zoetwater (voor drinkwater, maar vooral voor irrigatie) is er ook wereldwijd nog wel wat overschot, maar zijn er regionaal al problemen. Het gebruik van landoppervlakte (voor bewoning, voor landbouw, als natuurbuffer, rekening houdend met feitelijk onbewoonbare gebieden) gaat ook niet echt de goede kant op, al is er ook daar nog wel wat marge. Maar telkens als ik het hier had over “marge” was dat zeer pragmatisch genomen: een soort compromis, rekening houdend met de wetenschappelijke onzekerheden die er altijd zijn.

Pff. ’t Is ingewikkeld. Tijd om even uit te blazen.

Lied: Hoe ver is de nacht ?

Ik wil kort ook iets zeggen over die conferentie in Parijs. Ze wordt aangekondigd als “de gelegenheid om er nog iets aan te doen.”

Kùnnen we er iets aan doen? Bij die affaires van de zure regen en van het ozongat was het tamelijk duidelijk dat men, door op één factor in te grijpen, de zaken in de hand kon houden. Zwavel (uit steenkool of petroleum), of CFK’s (vooral uit spuitbussen en als koelmiddel). Zaken die relatief gemakkelijk konden gecontroleerd of vervangen worden. Voor de opwarming van de aarde wijst men de zogenaamde “broeikasgassen” aan als oorzaken: vooral CO2, CH4, NOx, en een paar andere. Daarop ingrijpen is echter minder éénvoudig, omdat die gassen veel verschillende bronnen hebben, en dat die bronnen veel meer verweven zitten in onze levensstijl, in het bijzonder in onze energiewinning. Telkens we steenkool, olieproducten of gas gebruiken voor verwarming, vervoer of elektriciteitsproductie, komen er van die gassen vrij.

Nu hebben we door nieuwe technieken tal van processen al veel milieuvriendelijker gemaakt. Auto’s verbruiken – afhankelijk van de al dan niet geïnstalleerde software – toch twee of drie keer minder benzine dan pakweg dertig jaar geleden. Verlichting met LEDlampjes verbruikt 8 à 10 keer minder elektriciteit dan met gloeilampen. En voor vele andere technologieën kan men nu 4 à 10 keer zuiniger werken dan “in den tijd”. Vaak is wel de kostprijs nog een beletsel. En vaak ook gebeurt het dat de winst aan efficiëntie weer verloren gaat doordat men die toestellen méér gaat gebruiken.

We kunnen natuurlijk ook besparen door een aantal zaken niet te doen, of heel anders te doen. Om een bepaalde hoeveelheid voedingsstoffen binnen te halen via vlees, kost 10 keer méér energie dan om dezelfde hoeveelheid voedsel uit planten te halen. We zouden kunnen producten gebruiken die slechts een beperkt aantal km moeten afleggen aleer ze bij ons geraken. We zouden kunnen niet elk apart in onze auto gaan zitten, maar eens wat méér het openbaar vervoer gebruiken. Noem maar op.

En beetje bij beetje wordt er werk gemaakt van andere energiebronnen: wind, zonlicht, waterkracht, warmtepompen. De mogelijke rol van kernenergie is omstreden. Het is wààr dat kernenergie minder broeikasgassen veroorzaakt; en als men in Duitsland een paar jaar geleden de kerncentrales gesloten heeft, en ze vervangen door centrales op steenkool of bruinkool of gas, dan is dat voor de broeikastoestand niet onmiddellijk positief. Maar aan die kernenergie zitten zoveel andere problemen vast. Om met wind en zonlicht een voldoende stabiele elektriciteitsvoorziening te garanderen, wil ook wel eens tegenvallen. En al in mijn studententijd kon je lezen dat men “misschien binnen een jaar of 20-30” energie zou kunnen winnen uit water, door kernfusie. Maar die “misschien binnen een jaar of 20-30” gaat ondertussen al een jaar of 20-30 mee…

Komt daarbij, naast de technische kant van zuiniger en anders werken, een rechtvaardigheidsvraagstuk. De toename van broeikasgassen in de voorbije 150 jaar is nagenoeg volledig op de rekening te schrijven van de geïndustrialiseerde landen. De armere, niet-geïndustrialiseerde wereld is op verschillende manieren slachtoffer: door hun armoede in het verleden, doordat zij als éérsten en het ergst de gevolgen van klimaatverandering ondervinden, en doordat zij nu blijkbaar niet meer op dezelfde manier aan hun ontwikkeling, hun industrialisering mogen werken als de rijke wereld dat de voorbije 150 jaar gedaan heeft. Komt er een “klimaatfonds” dat het Zuiden moet helpen in zijn ontwikkeling, en wie zal dat fonds vullen? Het is blijkbaar al moeilijk om in België tot een akkoord te komen over wie wat zal betalen. De grote Noord-Zuid-verhouding gaat nog over heel andere bedragen.

Geld. Er is veel nagedacht over hoe ons gedrag kan gestuurd worden. En soms wèrkt geld in die zin. Op kleine schaal bv de subsidies op zonnepanelen, de heffingen op de verschillende soorten vuilniszakken. Op grotere schaal heeft men gewerkt met verhandelbare uitstootrechten. Maar de markt heeft ook hier zijn onvolmaaktheden. Zijn CO2-taksen een oplossing? We zullen zien…

Dames en heren, ’t is complex. En echt optimistisch word je hier niet van. Maar er zijn tekenen van hoop. Zovele mensen die er op kleine schaal iets willen aan doen, in zeer uitgesproken vorm zoals de low-impact man, of veel bescheidener, in hun keuzes als consument. Zovele actiegroepen die proberen op de politieke agenda te wegen. Er zit beweging in. En dat moeten we koesteren. I am not optimistic, but I am hopeful, schreef een Anglicaanse bisschop ooit.

En de kerk? Die evolueert op dit gebied een beetje zoals de rest van de samenleving. Sinds een jaar of 30-40 verschijnt het milieuthema wel eens sporadisch in officiële teksten. En er was onlangs de encycliek van Franciscus. En theologen? Er zijn er die denken dat dat “Ga en onderwerp de aarde” eigenlijk verkeerd vertaald is. Dat het zou moeten zijn “Ga en bewerk de aarde”, of “cultiveer de aarde”, of zelfs “draag zorg voor de aarde”. Misschien beweegt er inderdaad iets…

Lied: Dat wij als wachters op de muren zijn

Tweede overweging: transitie als nieuwe bekering?

‘Addergebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat u de komende toorn kunt ontlopen?    Breng liever vruchten voort waaruit bekering blijkt.’

Voorwaar geen zachtaardig taalgebruik maar fel beschuldigende woorden van Johannes die groot onheil voorzag. Toch is hij geen doemdenker want bekering is mogelijk. En na hem komt iemand die met zijn leven de weg toont.

Met de komende toorn had hij wellicht geen tyfoons, langdurige droogtes, modderstromen en overstromingen op het oog. Maar wanneer hij spreekt over bekering en een heel radicale andere levenswijze komen we toch wel dicht in de buurt bij wat Hart boven Hard als een van haar 10 hartenwensen formuleert:

Het klimaat is op drift en geeft ons alarmsignalen: we overschrijden de draagkracht van de planeet. Dat bedreigt de levenskwaliteit van iedereen, vandaag al. De druk op grondstoffen en energievoorraden wordt zo hoog dat mens en natuur afstevenen op een burn-out.

We kunnen niet alles overlaten aan de markt, die wikt en beschikt in functie van winst op de korte termijn.

Van onderuit groeien tal van initiatieven die tonen dat het anders kan. Maar ook structurele veranderingen blijven nodig, met een internationale planning en bindende afspraken.

We moeten de economie terug in handen nemen en inzetten op kwaliteit en hernieuwbaarheid. Dat is de omschakeling, de ‘transitie’ die nodig is: in de industrie, de voedingssector, het onderzoek, de bouw…

Transitie, een nieuw woord voor bekering?

Er liggen 2000 jaar tussen deze begrippen maar de basisprincipes en uitgangspunten zijn dezelfde:

Ten eerste: wat er in onze samenleving gebeurt, belangt eenieder aan en is een gedeelde verantwoordelijkheid.

Johannes roept iedereen op tot bekering: eerst heel algemeen: de mensen, daarna specifiek de mensen die een zekere macht hebben en anderen uitbuiten: de tollenaars, de soldaten. Iedereen kan aan de transitie participeren. De kwestie is niet bij welke club je hoort maar welke keuzes je maakt:

En zeg niet van jezelf: wij hebben Abraham als vader. De bijl ligt al aan de wortel van de bomen; iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur gegooid.’
 

Ten tweede:

De bekering heeft te maken met verdelende rechtvaardigheid. ‘Wie twee stel kleren heeft, moet delen met iemand die niets heeft, en wie te eten heeft, moet hetzelfde doen.’

Tegen de tollenaars zei hij: ‘Vorder niet meer dan u is voorgeschreven.’ 

Tegen de soldaten : ‘Pers niemand geld af, ook niet onder valse voorwendsels, maar wees tevreden met uw soldij.’

Materiële welvaart en economische belang zijn ondergeschikt aan medemenselijkheid. Het grotere samenlevingsverband (en daar betrekken we onze ganse leefomgeving in) moet voorrang krijgen op de individuele en korte termijnbelangen.

Ten derde:

Het belang van een beslissende keuze onderstreept Johannes nog eens door het lot van het kaf te beschrijven dat brandt in een groot onblusbaar vuur. Reddeloos verloren dus.

En na deze harde woorden besluit Lucas, enigszins verwonderlijk toch,: Zo   en op vele andere manier verkondigde hij met klem het volk de goede boodschap.

De goede boodschap. De allesbehalve gemakkelijke opdracht waartoe Johannes mensen oproept wordt nadrukkelijk goed nieuws genoemd.

Het is goed nieuws wanneer mensen kiezen voor transitie, niet alleen omdat het noodzakelijk is voor menselijk overleven maar omdat het opnieuw kwaliteit van leven voorop stelt, zijn en samenzijn boven hebben. Delen en jezelf beperkingen opleggen kan een grotere vrijheid mogelijk maken. Het kan de scheve relaties met anderen rechttrekken, minstens meer in balans brengen en ruimte van leven bieden voor veel meer mensen. En dat doet deugd. Steeds weer valt het op hoe mensen die hun leven verbinden aan leven dat bedreigd wordt; het leven van dieren, bossen, natuurgebieden, het leven van kwetsbare en gekwetste tijdgenoten, armen, vluchtelingen, zieken, een vuur vinden en delen. Een vreugde die je van de zijkant niet voor mogelijk acht. Niet omdat hun keuzes tot het verhoopte resultaat leiden, evenmin omdat hun engagement een onverdeeld succes is. Maar omdat ze een droom levend houden, misschien een warmte delen. Waarmee ze het waakvlammetje van de adventskaars brandend houden en daarmee de nieuwe wereld waarnaar we uitzien, zelf aanwezig stellen.

Inleiding op de inbreng

Wat deed het met je als je zelf stappen, kleinere of grotere, hebt gezet als antwoord op al die veranderingen in de wereld: blijft je zich onmachtig voelen of komt al doende een kracht in je tot stand waaruit je hoop put ?
Als je hier rond iets wil delen of een intentie, een gebed wil uitspreken, dan wil ik je daartoe uitnodigen in de komende minuten.

Uitnodiging tot de tafeldienst 

Eten en drinken delen:het is het allernoodzakelijkste voor iedere mens op deze wereld. Symbolisch willen we voordoen wat deze wereld nodig heeft: in het teken van breken en delen eenheid en verbondenheid beleven als bron om oplossingen te vinden voor de grote problemen waar de mens zich voor geplaatst ziet.
Denken wij in dit samenzijn rond deze tafel aan de wereldleiders in wie we onze hoop stellen. Dat zij moedige beslissingen durven nemen.  Dat zij een wig durven zijn tegen de economische machten die tegen mekaar opbieden volgens de wet van de sterkste.

Moge de inspiratie van Jezus van Nazareth doorwerken in de geest van hen die in deze wereld de richting aanwijzen. Hij toonde ons ongekende wegen op weg naar goed leven.

We weten ons ook verbonden met de mensen die hier vandaag niet zijn: zij die werken of iemand zorgend nabij zijn, zij die geen kracht vonden om naar hier te komen. Zij voor wie een intentie ingeschreven staat in het intentieboek.

We steken het kleine kaarsje aan in verbondenheid met allen de in Jezus’ spoor de weg gaan. En we denken aan onze lieve doden.

Tafelgebed

Gij Levende, God van Leven,

Hoor mij, wees niet doodse stilte

Geef mij antwoord als ik roep, geef mij ruimte

Gij in licht daar, wij hier mensen

wees niet doodse stilte

Zie ons, wereld vol geweld

fronten, ghetto’s,

ons, afgebeulde aarde,

Gij in licht daar, wij hier mensen

Zie hoe het recht van de sterkste regeert,

zie hoe de aarde wankelt

Gij die de armen kent bij name

God van de armen

zend ons uw engel, uw arme, gekruisigde,

levende,

Jezus, uw zegsman.

Maak ons tot zijn gemeente

 

Die de aarde boetseerde, grondvestte, vasthoudt,
die haar niet geschapen hebt als een chaos,
maar opdat zij ingericht en bewoond wordt –

die niet gesproken hebt in het geheim

niet gezegd hebt ‘zoek mij maar in de leegte’,

maar ‘hier ben Ik, woon hier onder mijn woord’.

Woord dat rondgaat en tastbaar de weg toont

die leidt naar bevrijding.
Jezus, Hij zat de laatste avond met zijn vrienden samen
nam brood,
zegende het
brak
en deelde het met zijn vrienden

Hij nam toen de beker met wijn
zegende
en deelde hem met zijn vrienden.
Sindsdien verstonden zij
dat alles wat hij hen had verteld
en alles wat hij hen had voorgedaan
liefdevol breken en delen was
een nieuwe schepping


Nog voor chaos, leegte, afgrond van donker,

nog voor licht werd, hemel, zon over aarde,

was het woord en sprak het woord en

werden wij mensen.

In het woord is zwijgen, tasten, waken,

In het woord is wachten luisteren, horen

In het woord ontstaan wij,

mensen uit mensen

In het woord is zon en aarde voor allen

grond die draagt, licht, verte, rozen, rivieren

wijd onder wolken, wegen en steden, huizen van mensen.

Die ons hult in taal opdat wij leven,

spreek ons voort,

dat niet verstommen wij,

deze mensen.