Beloken Pasen (24 april 2022)
40 jaar KUC/Dominicus-Gent 1982-2022
Het verhaal gaat verder
Dat we hier samenzijn na 40 jaar zondagsvieringen stemt vreugdevol en vervult ons met diepe dankbaarheid. Er zijn zoveel herinneringen waar we warm van worden en die blijvend ontroeren. Er is pijn om wat verkeerd ging. Er waren conflicten die blijvende wonden hebben geslagen. Maar bij alles overheerst vreugde om zoveel wat we samen mochten realiseren. De meeste mensen van het eerste uur zijn er niet meer. Ze zijn overleden of hebben andere wegen gezocht. Maar de spirit die als rode draad die 40 jaar heeft gedragen is tot op heden heel betekenisvol. Nieuwe mensen werden aangetrokken en hebben hier een thuis gevonden. Anderen komen bij gelegenheid langs, sommigen om de batterij op te laden zoals dat heet.
Het heeft alles te maken met wat we hier elke zondag weer doen. In de geest van Jezus van Nazareth zoeken naar onze eigen levensroeping. Het is heel eenvoudig maar tegelijk ingrijpend. We willen elkaar daarin steunen in openheid voor de vragen en bekommernissen die zich in ons leven voordoen. En we delen elkaars wel en wee, vreugde en verdriet, lasten en lusten. We drukken dat symbolisch uit in het teken van brood en wijn die gedeeld worden.
Beloken Pasen staat voorgoed in ons hart geschreven. Elke zondag weer drukken we dat uit door het ontsteken van de paaskaars: teken van Jezus de verrezene in ons leven.
Lied aan het licht
Licht dat ons aanstoot in de morgen,
voortijdig licht waarin wij staan
koud, een voor een, en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval dat wij allen, zo
zwaar en droevig als wij zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.
Licht van mijn stad de stedehouder,
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.
Alles zal zwichten en verwaaien
wat op het licht niet is geijkt.
Taal zal alleen verwoesting zaaien
en van ons doen geen daad beklijft.
Veelstemmig licht, om aan te horen
zolang ons hart nog slagen geeft.
Liefste der mensen, eerstgeboren,
licht, laatste woord van Hem die leeft.
T. Huub Oosterhuis
M. Antoine Oomen
Evangelielezing: Lucas, 24, 13-35
Op de eerste dag der week waren er twee leerlingen van Jezus op weg naar een dorp dat Emmaüs heette en dat zestig stadiën van Jeruzalem lag. Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen.
Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf op hen toe en Hij liep met hen mee. Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen. Hij vroeg hun: “Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?” Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. Een van hen, die Kléopas heette, nam het woord en sprak tot Hem: “Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is?” Hij vroeg hun: “Wat dan?” Ze antwoordden Hem: “Dat met Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord, in het oog van God en heel het volk; hoe onze hogepriesters en overheidspersonen Hem hebben overgeleverd om Hem ter dood te laten veroordelen en hoe zij Hem aan het kruis hebben geslagen. En wij leefden in de hoop, dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen! Maar met dit al is het reeds de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. Wel hebben een paar vrouwen uit ons midden ons in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest maar hadden zijn lichaam niet gevonden en ze kwamen zeggen, dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer leefde. Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan en zij bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden, maar Hem zagen ze niet.” Nu sprak Hij tot hen: “O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?” Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had.
Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heengingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan. Zij drongen bij Hem aan: “Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.” Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. Toen zeiden ze tot elkaar: “Brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?” Ze stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep bijeen. Dezen verklaarden: “De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen.” En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend werd aan het breken van het brood.
Vorige zondag vierden we Pasen. Feest van de opstanding. Jezus is niet in het graf te vinden. De steen is weggerold. En een engel kondigt aan: Hij is verrezen. Maar nergens veroorzaakt deze boodschap grote vreugde. Ook niet bij de Emmausgangers. Dat blijkt uit het verwerkingsproces waar zij door moeten.
Dat begint er mee dat ze hun ontgoocheling met elkaar delen. “Zijt gij dan de enige vreemdeling dat ge niet weet wat er hier gebeurd is?” Ze hebben helemaal niet door wie die vreemde man is die zich onderweg bij hen gevoegd heeft. Hun ogen zijn vertroebeld. Door alles wat ze hebben gezien. “Weet je dan niets van al de dingen die hier gebeurd zijn”. Ze hebben te veel gezien, te veel kuiperijen, teveel gekronkel. Hun hogepriester Kajafas, de ouwe rat zat al 18 jaar op zijn post en verstond zich heel goed met Pilatus, de Romeinse consul die er voor gezorgd had dat die Jezus uit de weg was geruimd. Inderdaad, alles wat ze met Jezus mochten meemaken, wordt er door overstemd.
Dan neemt die vreemdeling het woord. Dit is de tweede stap op de weg van de verwerking. Ze luisteren naar hetgeen die vreemde, onbekende man te zeggen heeft. Het klinkt nieuw en tegelijk erg vertrouwd. Wat hij zegt sluit naadloos aan bij wat ze al wisten. Want hij verklaart hen de profeten, hun eigen joodse traditie. Maar hij laat daarin een nieuwe, diepere betekenis oplichten. Het is waar, hij geeft het toe: er is veel gekronkel en gemanipuleer bij die priesters. Maar herinner je, zo zegt hij ook, herinner je de kracht van de droom waardoor profeten gedreven werden. En hoe die vermoorde Jezus helemaal in die lijn stond. Hoe hij doven de oren had geopend, lammen had laten lopen, en blinden een nieuw zicht had geschonken.
Stap voor stap worden de Emmausgangers ontvankelijk voor Jezus’ woorden. Er begint wat licht te gloren. Hun ogen gaan open voor een nieuwe betekenis. Een nieuwe samenhang. Tot nu toe waren hun ogen vertroebeld geweest. Langzaam gaat er een licht op.
Hier wordt ons in een notendop voorgespiegeld dat geloven een weg is die mensen gaan. De Emmausgangers wijzen ons die weg. Ze luisteren. Tot het licht doorbreekt. Tot het licht in hen open breekt. Het gebeurt niet als donderslag bij heldere hemel. Het is een leerschool die we ontdekken.
In dit spoor kunnen we geloven zien als manier van leven. Een levensstijl die we telkens weer moeten aanscherpen. We hebben daarbij behoefte aan levende voorbeelden, mensen die ons hart raken en het licht in ons laten ontgloeien. Zo zijn we toch geloofsgemeenschap.
Laten we hopen dat het ook aan ons mag geschieden.
Schriftlied
Die chaos schiep tot mensenland,
die mensen riep tot zinsverband,
Hij schreef, ons tot bescherming,
zijn handvest van ontferming,
Hij schreef ons vrij, met eigen hand.
Schrift die mensenoorsprong schrijft,
Woord dat trouw blijft.
Dat boek waarin getekend staan
gezichten, zielen, naam voor naam,
hun overslaande liefde,
hun overgaande liefde,
hun weeën die niet overgaan.
Schrift die mensendagen schrijft.
Licht dat aanblijft.
Zijn onvergankelijk testament:
dat Hij ons in de dood nog kent –
de dagen van ons leven
ten dode opgeschreven,
ten eeuwig leven omgewend.
Schrift die mensentoekomst schrijft.
Naam die trouw blijft.
T. Huub Oosterhuis
M. Antoine Oomen
Het was zonder klokkengelui dat we van start gingen Beloken Pasen 1982. Karol Jozef Wojtyla was in 1978 paus Johannes Paulus II geworden en dat betekende zeker geen perestroika. De in die tijd jonge paters – waar ik mezelf mag toe rekenen – van het KUC (zeg maar: de studentenparochie) wilden echter vernieuwing brengen. Er werd een poging ondernomen bij hun confraters in de Hoogstraat. Wij wilden in de grote kerk die zij bedienden een wat frissere sfeer brengen. We hadden de voorspelling van onze meer ervaren confrater Guus Snijkers in de wind geslagen. Hij had voorspeld dat het verloren moeite was. En inderdaad. In de Hoogstraat was frisse wind niet wenselijk.
Er werd dan maar uitgekeken naar andere, echte geestesgenoten. We vonden die in de toenmalige “Christenen voor het socialisme”. Als een ietwat ondergrondse beweging vonden we elkaar in het oude KUC-gebouw. We wilden in alle vrijheid van geest iets “echt nieuws” uitknobbelen. Terug naar de bron. Niet alleen om de betekenis van geloven te actualiseren, maar ook om onze manier van samenkomen en vieren een nieuw élan te geven. Gelukkig klikte het bij alle betrokkenen. Er was openheid en gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, van leken en gewijden. Allen even toegewijd. Dat is een pijler die onze gemeenschap al die tijd ondersteund heeft. In de democratische geest, de dominicanen eigen.
Het kind werd geboren op Beloken Pasen. Het ei was gelegd. We vonden het heel belangrijk onze vieringen inhoudelijk degelijk te stofferen. Studie is één van de pijlers die de Dominicaanse geest kenmerkt. Op dat punt vonden we elkaar moeiteloos. Het was en is nog steeds een verademing op een creatieve manier met de Bijbel te leren omgaan. Stevig onderbouwd en daarom tegelijk verankerd in het dagelijks leven. Betrokken op het maatschappelijke gebeuren. Een wisselwerking die steeds als rijkdom ervaren is geweest.
Toen we “Dominicus Gent” werden en het kerkgebouw aan de Blaisantvest in de schoot geworpen kregen, kwamen enkele sluimerende vragen andermaal de kop opsteken. Welke relatie hebben we met de officiële kerk? Kunnen we onszelf nog katholiek noemen? Of willen daar eigenlijk van af? Willen we ons liever gewoon christelijk noemen? We willen in elk geval onze eigenheid veilig stellen. Zoals het vaak de intentie is geweest bij de start van religieuze ordes. Uiteraard voelen we ons thuis in de joodse en christelijke tradities, maar we willen niet ingeschakeld worden in een kerkelijk instituut dat onze eigenheid zou beknotten. Dominicus Gent organiseerde zich zo dat ze in volle vrijheid haar eigen weg kon gaan zonder kerkelijke institutionalisering. De oprichting van een eigen VZW zorgde voor een onafhankelijk juridisch statuut.
Het betekende geenszins dat er afstand genomen werd van de Dominicanen. De band werd juist steviger. De behoefte aan inbedding in een ruimer verband werd als zegen ervaren. Het versterkte het gevoel van vrijheid en kritisch denken die helemaal in de dominicaanse geest staan. De kennismaking met zoveel verschillende figuren binnen de Dominicaanse beweging zorgde voor een sfeer van openheid en verrijking. Zowel Thomas van Aquino, de rationele theoloog die geloven in enkele meters boeken had samen gevat, als de mysticus meister Eckhart die veeleer de weg naar binnen verkende. Zowel Catharina van Siëna die paus Gregorius XI in Avignon terug op zijn plaats zette, als Fra Angelico de kunstenaar die onder meer het klooster te Firenze opvrolijkte.
Hier staan we dus. Gegroeid uit het KUC, gezegend met de geest van Dominicus. Het ziet er niet meer uit als destijds. Wie had kunnen denken dat we ooit in een kerkgebouw zouden belanden! Het is echter vlug gebleken dat het de mensen zijn die het gebouw inhoud en karakter geven. Dat zullen de verschillende generaties die hier vandaag aanwezig zijn ook wel herkennen. Veel is veranderd, de gemeenschap is in leeftijd met de jaren mee geschoven, maar de groepsgeest en verbondenheid is stevig “as ever”. We mogen ons vandaag gezegend weten met heel veel mensen die verantwoordelijkheid nemen. Met bondgenoten die initiatieven nemen die de gemeenschap steeds weer een nieuwe impuls geven. Het is een echt godsgeschenk. Wij mogen elkaar dankbaar zijn voor zoveel inzet, zoveel verbondenheid, voor het elan dat telkens weer als een geestelijk vuur opvlamt. Nieuwe mensen hebben deze plek ontdekt en helpen haar verder uitbouwen. Er is de laatste jaren een dynamiek gegroeid die onze gemeenschap in het digitale tijdperk heeft binnen geloodst. Het heeft de ogen geopend voor de nieuwe kansen die de eigentijdse middelen bieden om voor meerdere mensen van betekenis te zijn. Andermaal te danken aan de vrijwillige inzet en zorg vanuit een christelijke dominicaanse geest.
Gij die het sprakeloze bidden hoort
Gij die het sprakeloze bidden hoort
achter de woorden die wij tot U roepen.
Gij die de mensen ziet zoals geen mens.
Gij die uw woord in ons hebt neergelegd
in den beginne als een bron van weten
Gij die ons hebt geschapen naar U toe.
Wek onze kracht, vuur onze hartstocht aan,
heradem ons dat wij in U volharden.
Doe lichten over ons uw lieve Naam.
T. Huub Oosterhuis
M. Antoine Oomen
Het gebeurt toch wel regelmatig eens dat mensen vragen ‘Ga jij nog naar de kerk?’ en ‘Doe gij nog iets aan godsdienst?’ of ‘Geloof jij dan?’
Dergelijke vragen roepen vaak het beeld op van een mistig soort opperwezen dat hoog troont boven alles en iedereen verheven en ook de gedachte aan leven na de dood.
Een enkele keer zijn die vragen spottend of neerbuigend maar vaak klinkt verwondering: ‘Vind jij daar steun in ?’.
Wel ja, dat is goed gezien. Ik vind daar steun in. Niet in een opperwezen dat alles bestiert en niet omwille van een leven na de dood. Ik leef nu. En in dat leven nu mijn weg vinden is sowieso al een voltijdse opdracht. Ook al kan het levenseinde niet tussen haakjes geplaatst worden. Want de voortijdige dood van zoveel kinderen en jonge mensen roept een overweldigend gevoel van immens verdriet en onrechtvaardigheid op en haalt alle individuele zingeving onderuit. In het aangezicht van de talloze slachtoffers van geweld, honger, verkeersongevallen of ongeneeslijke ziekte komt ook ons bestaan over als absurd.
Geloven neemt de pijn en het verdriet niet weg en praat het ook niet weg. Het is geen doekje voor het bloeden, geen zoethoudertje voor wie het te benauwd krijgt om de eigen eindigheid en de ellende in zovele levens en op zovele plaatsen onder ogen te zien. Maar geloven gaat er mee op weg. Nooit alleen, vertellen ons de Emmaüsgangers
Christelijk geloven zegt dat mijn bestaan betekenis heeft. Mijn bestaan, zo banaal, want stel je voor: ik ben toch maar 1 van de vele miljarden mensen. Geloven zegt dat mijn bestaan betekenis heeft, ook al kan ik die betekenis soms zelf niet zien. Ik heb niet enkel een eigen naam maar ik word geborgen, zoals ik ben, erkend, geliefd ondanks falen, kwetsbaarheid, fouten en onvermogen. God verbindt zich immers met mijn geschiedenis. Altijd opnieuw wil God scheppend geschieden in het levensverhaal van mensen. Van jou, van mij, van ons. Dat werd zichtbaar en tastbaar in Jezus en tot vandaag herkenbaar in zovele anderen. Dit mochten we gaandeweg, zoals die 2 pendelend tussen Jeruzalem en Emmaüs, op het spoor komen in deze gemeenschap. In het vrijmoedig zoeken naar zin en betekenis, in het openleggen van de oude boeken en het leren lezen van onze werkelijkheid. Gaandeweg kreeg het vertrouwen steeds meer grond onder de voeten.
Dus ja, steun vinden in een weg die ik niet alleen ga maar met anderen op stap, ondertussen 40 jaar in beweging. Niet dat iemand dit ooit zo plande of voorzien had. Zoveel tochtgenoten die me mee op sleeptouw nemen, aanstekelijk enthousiasme dat overslaat in een lopend vuur, in verdriet stil bij mekaar zijn, de honger naar weten van mekaar mogen leren. Iemand opent een venster op een realiteit die ik voordien niet zag. Iemand kijkt mij bemoedigend aan, iemand geeft na de anderhalve meter afstand een deugddoende knuffel, iemand stelt een vraag en nog een en nog een…
Steun dus in een weg en in een gemeenschap als dragend netwerk.
En nog zoveel meer. Want christelijk geloven zegent niet alleen ons bestaan maar leert ons ook dat alles wat we doen of niet doen, er effectief toe doet, verschil maakt. Want altijd opnieuw wil God bevrijdend geschieden in het leven en samenleven van mensen. Daarom is dat geloven nooit vrijblijvend en vaak ook ‘ongemak’ en dat is nog het minste want er zijn gebieden in de wereld waar geëngageerd geloven levensgevaarlijk is. Want het wil concreet zichtbaar worden in de sociale en politiek-economische realiteit.
Ooit hadden we gedurende een aantal jaren een werkgroep: Geloven en de harde sector. Samen met Guus Snijkers mocht ik deel uitmaken van een groep KUCCERS die in de financiële wereld of in het bedrijfsleven werkzaam waren. Zo’n aparte groep drong zich op omdat het in die werkomgeving wel erg moeilijk bleek consequent christelijke waarden na te streven. Ondertussen is er geen harde sector meer want die ‘verharding’ heeft zich helaas op vrijwel alle werkgebieden doorgezet. Gelukkig waren er naast het verzet hiertegen in de eigen werkomgeving, van meet af aan ook engagementen in vrijwilligerswerk: in Wereldwinkel, Noord-Zuidgroepen, Verenigingen met en voor mensen in armoede, vredesbewegingen, Tele-Onthaal, vluchtelingenwerk, de Interlevensbeschouwelijke Werkgroep, …. waar we werk kunnen maken van een rechtvaardig en hartelijk samenleven. Waar we mogen proeven dat een andere wereld geen illusie is maar haalbaar. Voor al die persoonlijke engagementen worden we wekelijks gevoed en gelaafd met oude woorden en gebaren, nieuw verstaan. Met het visioen dat Jezus het Rijk Gods noemt: altijd toekomst en ook hier en daar al waar.
Dan is er ook het engagement als gemeenschap: de Zuidpoort, de Werkgroep Vluchtelingen en sinds enkele jaren Thope. Wat toch een ongelooflijk verhaal blijft: op het moment dat dankzij het lef en de deskundigheid van enkele Dominicussers er veel geld gezocht wordt om dit kerkgebouw grondig te restaureren zodat het voor de toekomst, voor ons, voor de International Community Church én voor de buurt onderdak kan bieden aan tal van activiteiten, uitgerekend op zo’n moment oppert iemand dat we middenin een vluchtelingencrisis toch niet enkel aan een dak boven het eigen hoofd kunnen denken. En die hoogst ongemakkelijke opmerking – want waar vinden we nog meer geld en nog meer energie ?- krijgt weerklank en Thope wordt geboren. Nog maar eens een vrijwilligersproject dat mag rekenen op de inzet van heel velen om vluchtelingen onderdak te bieden.
Wat een buitengewone genade blijft het om deel te mogen zijn van een gemeenschap waarin het zoveel deugd doet om mensen op een schone manier oud te zien worden: met een niet te blussen enthousiasme, betrokken op elkaar en op die grote wereld waarvoor we samen zorg willen dragen. Dank.
Lied van weg en omweg
Die mij getrokken uit de schoot
mij mens genoemd hebt en geëigend
mijn ogen wende aan het licht
mijn voeten zette dat ik stond
mij hebt doen weten dat ik gaan kon
dat ik zou komen waar Gij zijt
die als ik neerzit aan de kant
van weg en omweg, moe en dorstig,
mij overschaduwt met uw Naam
die toen ik neerlag in het stof
mij hebt omgeven met uw duister
dat geen gedierte mij verslond
die ongezien mij trekt tot U
U zal ik ongezien vertrouwen –
laat mij niet over aan mijzelf.
die ongezien mij trekt tot U
U zal ik ongezien vertrouwen –
laat mij niet over aan mijzelf.
T. Huub Oosterhuis
M. Antoine Oomen
Tafeldienst
We worden uitgenodigd om aan tafel aan te schuiven. Aan deze unieke tafel die Thierry Gavel voor ons maakte met hout van alle werelddelen en waar in één van de poten ook de wandelstok van Guus Snijkers ingewerkt is. Hier mogen we te gast zijn bij elkaar en thuiskomen bij wie ons in het leven roept om te delen. Blijf bij ons want het is bijna avond, vroegen de Emmaüsgangers met aandrang. Met die uitnodiging, blijf bij ons, hebben we 40 jaar lang, zondag na zondag eucharistie gevierd, dank gezegd om het vreugdevol perspectief dat we ook in donkere dagen voor mekaar mogen open houden: leven sterker dan dood.
Welkom op het feest van de verhalen die wij leerden van de mensen die
Jezus’ testament leefden en met wie we vele jaren op weg gingen. Was
het niet hartverwarmend zoals ze onderweg met ons spraken en de
Schriften voor ons openden? We gedenken hen die ons voorgaan in de
dood. En vandaag noemen we bij name de overleden voorgangers in
deze vieringen:
Guus Snijkers, Koen Blieck, Theo en Stéphanie Colin, Lucien De Ridder,
Guusje Storm, Nand en Denise Cole, Pierre Stepman, Jos Smeets en
Marc Janssen.
Welkom aan deze wereldtafel die grenzen ontsluit en ons verbindt met de
talloze mensen die op dit moment samenkomen om Jezus te gedenken
en Gods scheppend en bevrijdend betrokken zijn op mens en wereld, te
vieren.
Onze Vader
Vredeswens
Als door de vele brandhaarden van onze wereld: Jemen, Congo, Syrië
Oekraïne, vrede een onmogelijke droom lijkt, precies dan moeten we
weer aansluiting vinden bij dat diep verlangen naar vrede. Breken met de
heel eigen logica van oorlog en geweld en het clichématig
vijanddenken. Net dan moeten we mekaar vredewensen.
Geven we mekaar een teken van vrede.
Slotlied: Zegening
Bevelen wij elkaar in de hoede van de Eeuwige;
Zegene ons de grote NAAM:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie zoeken in de stilte
naar een vuur voor hart en handen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie zingen op Gods Adem
van de hoop die niet zal doven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie roepen om vrede,
van gerechtigheid dromen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie wachten in vertrouwen
dat de liefde zal blijven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Het licht van Gods ogen gaat over u op!
De zon van zijn vrede, als een nieuwe dag!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
T. Sytze de Vries
M. Willem Vogel