Herbronnen met de Bergrede (5):

Dominicus Gent

Viering van zondag 2 april 2017

Herbronnen met de Bergrede (5):

Toen de storm opstak…

                

Van harte welkom aan u allen op deze 5de vastenzondag. Op Aswoensdag begonnen we ermee: een reeks van vieringen met als thema ‘Herbronnen’.

Herbronnen. Zoiets als de lenteschoonmaak: veger en stofdoek bovenhalen om weer zicht te krijgen op wat wezenlijk belangrijk is. Op wat ons is aangezegd: hoop en vertrouwen dat een nieuwe wereld mogelijk is. Alweer eens nieuwe moed verzamelen, maar niet zonder de dagelijkse realiteit uit het oog te verliezen. Op weg naar Pasen plaatsen we ons onder het Licht van de eeuwige, Licht dat leven geeft.

Het valt mij telkens weer op hoe vaak er natuurbeelden voorkomen in de bijbel. Uiteraard past het binnen de context van de tijd waaruit de bijbelse geschriften stammen. Vandaag brengen we hier de zorg voor het klimaat ter sprake. De Bergrede van Mattheüs biedt ze ons op een presenteerblaadje: teksten waarin natuurbeelden welig tieren. Over het zaad op de rots, over de vogels in de lucht en de leliën op het veld.

We willen deze viering passend beginnen, wandelend door Gods seizoenen.

Lied: Ik wandel door Gods seizoenen

(Filip van de Wouwer/Vic Nees)

Ik wandel door Gods seizoenen,
het leven een nieuw begin,
een zegening niet te noemen.
Ik wandel, ik leef en ik zing.

Om alles wat wordt geboren,
het lied en het mensenkind
en niemand weet van te voren:
hoe ver waait het zaak op de wind?

Om alles wat wordt geschonken,
het leven de nacht, het licht.
Het water welt uit de bron en
ik open mijn handen en drink.

Wij wand’len door de seizoenen,
vervulling een leven lang,
een zegening niet te noemen.
Wij zingen en zeggen dank.

We zongen een weldadig lied, dat overloopt van de zaligheden van de natuur, van dankbaarheid voor alles wat die ons geeft.

De zegening die we ervaren wanneer we ons kunnen verbinden met de ritmes, de geheimen, de wonderlijke overvloed ook van de natuur en wanneer we kunnen leven in het bewustzijn dat we deel uitmaken en dat we deel zijn van die grote wonderlijke wereld.

Dergelijke natuurbeleving doet deugd. We hebben daar heel erg nood aan. Het grote succes van de vele wandelclubs is daar ongetwijfeld een teken van. En de lente is daar misschien wel dé tijd bij uitstek voor. Tijd van verwondering. Verwondering over het groen dat overal weer komt boven piepen. In onze (moes)tuintjes, op terrassen en opritten, in de berm en in het park. Prachtig.

Vaak zijn we zozeer vervreemd van de natuur dat we die heel idyllisch, alleen maar als lieflijk en mooi en kwetsbaar zien. De gewelddadige kant van de natuur onderkennen we dikwijls niet.

Die is er natuurlijk ook. Ook wanneer mensen daar geen aandeel in hebben: aardverschuivingen, tsunami’s, vulkaanuitbarstingen, tornado’s om enkel maar de heel grote gewelduitbarstingen te noemen. Er zijn uiteraard ook schimmels, virussen, bacteriën, allerlei kleine en grote beesten die toeslaan en levens bedreigen.

Begin maart was er door aanhoudende regens in Californië, gevaar dat een stuwmeer een heel gebied zou overstromen. Er werden toen liefst 196.000 gezinnen geëvacueerd. Indrukwekkend hoe een combinatie van juiste inschattingen en goede voorzorgsmaatregelen een ramp konden voorkomen. Californië is natuurlijk een Amerikaanse staat die over de middelen beschikt om zulke grootscheepse operatie uit te voeren maar dat neemt niet weg dat op een bepaald moment de moeilijke keuze gemaakt moest worden.

Ook landen met veel beperktere middelen slagen er soms in hun bevolking goed te beveiligen voor natuurgeweld. Ik denk hierbij aan Cuba. Jaarlijks wordt dat land net als Haïti, de Dominicaanse republiek en Miami, in het najaar, minstens 1 keer, meestal meerdere keren geteisterd door een krachtige orkaan. Cuba, een land met een laag bruto nationaal product slaagt erin, telkens een miljoen inwoners te evacueren en in veiligheid te brengen. De materiële schade van zo’n orkaan kan heel groot zijn want de lamentabele huisvesting is wellicht het grootste probleem op Cuba maar er vallen geen doden.

We leven gelukkig in een deel van de wereld waar we bijna nooit met dit soort natuurgeweld af te rekenen hebben. Maar wie de televisiereeks ‘Als de dijken breken’ heeft gezien kan zich daar toch wel wat bij voorstellen en heeft ook gezien dat het in zo’n crisissituatie er vooral om gaat welke   keuze mensen maken of niet maken. En dat geldt dan zowel voor beleidsmensen als voor elk individu.

In het slot van de bergrede bij Matteüs wordt die keuze tegenover het natuurgeweld scherp gesteld :

Matteüs 7,24-29

Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots. Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en het huis aan alle kanten belaagd werd, stortte het niet in, want het was gefundeerd op een rots. En wie deze woorden van mij hoort en er niet naar handelt, kan vergeleken worden met een onnadenkend man, die zijn huis bouwde op zand. Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.

Toen Jezus deze rede had uitgesproken, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht, want hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden. Hij daalde de berg af en een grote menigte volgde hem.

Wat is de rotsgrond die stevig fundament biedt aan het huis? Matteüs formuleert het antwoord al bij het begin: naar Jezus woorden luisteren én ernaar handelen.De bouwinstructies die Jezus in de bergrede geeft zijn niet architecturaal maar betreffen het construeren van een samenleving.

Enkele oriëntaties zijn in principe heel eenvoudig:

– Mensen zijn gelijkwaardig, ze zijn als kinderen van eenzelfde Schepper, broer en zus van elkaar. Die oorsprong, die oorspronkelijke gelijkwaardigheid is ook het doel: zo met mekaar omgaan dat die waardigheid verwezenlijkt wordt.

– Behandel anderen steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is de Wet en de Profeten.

– Vergeef misstappen.

– Klop en er zal voor je worden open gedaan.

– Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde, verzamel schatten in de hemel.

Deze manier van in het leven staan is fundamenteel en kan de stevige basis zijn voor het bouwwerk van de gemeenschap. 

Daarover sprak Jezus op velerlei wijzen, maar vooral toonde hij dat in zijn hele doen en laten en tot de uiterste consequentie.

Dat veronderstelt telkens weer kiezen. Niet eenvoudig. Ik wil dit toespitsen op de klimaatproblematiek. Die is precies door menselijke ingrepen heel precair geworden. Menselijke ingrepen die alles te maken hebben met het onbetwiste primaat van economische groei en ook met de heilige koe van de koopkracht en consumptie. Het is dit economisch model dat tot op vandaag nog door velen als de vaste grond voor onze samenleving wordt beschouwd terwijl het eigenlijk de oorzaak is van de grootste dreiging waartegenover de toekomstige generaties staan.

Gelukkig ontwikkelt zich hier rond veel maatschappelijke strijd. Dikwijls van hele lange duur maar ook al blijft er heel veel te doen en zit het huidig politiek beleid in binnen- en in buitenland echt niet mee, toch worden er ook successen behaald. Denk maar aan het Oosterweeldossier waarin de zorg voor gezonde lucht en woonomgeving het haalde. Denk aan het Lappersfortbos, denk aan het verzet tegen Uplace, aan de strijd tegen Monsanto mbt glyfosaat in Roundup.

Het ontwikkelen van nieuwe economische modellen is volop bezig: de deeleconomie, de circulaire economie of kringloopeconomie. Vaak een gevecht van David tegenover Goliath, van kleinschalige initiatieven die de pletwalsen van multinationale bedrijven een halt toeroepen, de kortzichtigheid van politici terugfluiten….

In het evangelie van Matteüs wordt dit kleine voortdurend in relatie gebracht met het Rijk der Hemelen. Het onaanzienlijke krijgt in zijn evangelie heel veel aandacht (de musjes, de kinderen, het mosterdzaadje, het zout, het zuurdesem….). In het zien van dit kleine komen we op het spoor van het Rijk der Hemelen.

Ik wil eindigen met een mail die ik vrijdagavond doorgestuurd kreeg van Joke, een jonge vrouw die heel haar adressenbestand oproept mede-eiser te worden in de Klimaatzaak. Een proces tegen alle leden van onze regering om hen te wijzen op hun engagementen met betrekking tot de klimaatakkoorden. Ik lees een fragment uit die brief:

‘Wij zijn de laatste generatie, die nog de kans heeft, om de opwarming onder de twee graden te houden.
Heel veel mensen doen nu al hun best om hun ecologische voetafdruk te verkleinen, maar het is zo jammer om te zien hoe de overheid zo bang is om nog meer drastische maatregelen te nemen ten voordele van onze prachtige planeet. Geldzaken, comfort, gemak, blijven bij het oude en economie lijken nog steeds voor te gaan… Voor mij wordt het steeds surrealistischer…
Door mee te doen met Klimaatzaak ( het is gratis ! ) zet je de regering onder druk om maatregelen te nemen. Als deze rechtszaak gewonnen wordt, moet de regering wel iets doen. Als ze niets doen, riskeren ze torenhoge schadevergoedingsclaims.
In Nederland heeft de Klimaatzaak al hun proces gewonnen tegen de overheid. In allerlei andere landen worden nu ook klimaatzaken aangespannen. Ik vind dit een prachtig initiatief.
Het gaat over de Aarde waarop wij leven, over ons, onze kinderen en kleinkinderen en over alle andere planten, dieren en mensen op deze planeet ! Als het niet goed gaat met de rest, komt het naar ons terug. Alles is verbonden, we zijn één geheel.
Ik hoop dat wij later aan de volgende generaties kunnen zeggen : ‘ onze generatie is het echt beginnen te beseffen, en we hebben er iets aan gedaan’. 

(voor de link, klik op: http://mede-eiser.affaire-climat.be/nl/co-demandeur/start?utm_source=othersite&utm_campaign=frictionless&utm_medium=web)

 

Lied tegen de terreur
(Dorothee Sölle/Mark Jolie)

Hoe lang nog gaan wij over straten die de dood heeft geplaveid,
hoelang nog ademen wij gassen van hogerhand voor ons bereid
hoelang nog geven wij slechts wapens aan een kind dat vraagt om brood
hoelang nog is geweld ons heilig wanneer het onze macht vergroot

wij willen zingen van gods vrede de nieuwe stad Jeruzalem
wij zullen zien hoe in uw straten de armen lachend gaan.

Hoe lang marcheren wij op wegen die dood heeft aangelegd
hoe lang nog leren wij te haten een volk dat voor zijn vrijheid vecht
hoelang nog voeren wij een oorlog tegen boeren zonder land
hoelang nog plund’ren wij de aarde geven wij gif aan dier en plant

wij willen zingen van gods vrede de nieuwe stad Jeruzalem
wij zullen minnen in uw poorten de bomen langs de kant.

Hoelang nog blijven wij gehoorzaam aan de planners van dood
hoelang beroven wij de armsten van hun grond en van hun brood
hoelang nog stelen wij de dagen van hun korte levenstijd
hoelang nog zijn wij blind voor liefde is in ons alles haat en nijd

wij willen zingen van gods vrede de nieuwe stad Jeruzalem
wij zullen drinken uit uw bronnen o god gerechtigheid. 

 

Een verstandig man (vrouw?) bouwt zijn huis op de rots, op stevige fundamenten. Waar mensen op een verstandige en fundamenteel eerlijke wijze willen samen leven moeten duidelijke leefregels gehandhaafd worden. Beslissingen moeten telkens opnieuw bevraagd, afgetoetst, kritisch afgewogen, … Dat kan wel eens doorwegen en soms is het moeilijk om te beslissen, lastig om een knoop door te hakken. En heel soms slaat vertwijfeling toe, wordt iemand moedeloos, ziet men geen heil meer in gezamenlijke actie of inspirerend verzet van een enkeling.

De oriëntaties uit de Bergrede kunnen in principe heel eenvoudig klinken. De toepassing ervan in het leven van alledag is echter vaak een gecompliceerd verhaal. Soms zelfs nauwelijks haalbaar. Een voorbeeld, niet eens van levensbelang: houten, plastieken of metalen tuinstoelen: wat is meest/minst belastend voor het milieu? Auto, trein, vliegtuig … ? Voor elk positief argument vind je wel een negatieve tegenhanger. Je zou zowaar nog ontmoedigd en gedeprimeerd geraken.

Zou dat de bedoeling zijn van de Bergrede?

Neen. Het is niet de bedoeling dat we in fatalisme terecht komen. De Bergrede is vooral een document van hoop. De bedoeling van Mattheüs is om de Thora te volbrengen, om de Wet in vervulling te laten gaan. Mattheüs geeft (strenge) richtlijnen om de Thora in de praktijk te brengen. Hij wil zijn gemeenschap ertoe brengen om er eindelijk eens deftig werk van te maken, dat het eindelijk eens de goede kant kan opgaan. Hij gelooft dat een andere wereld mogelijk is. Hij verwoordt dit in duidelijke taal. Dat hoorden we net al in het fragment over het huis op de rots. Ik wil u graag uitnodigen om te luisteren naar een ander stukje uit de Bergrede, ons wel bekend, over de vogels van de hemel en de leliën op het veld. Laten we ons echter niet misleiden door de andere toonaard, want variatie op hetzelfde thema: we moeten werk maken van waar het écht op aan komt. Maar laten we ons ook bewust zijn van wat goed is en mooi en duurzaam.

Kijkt naar de vogels van de hemel,
omdat zij niet zaaien en niet maaien
en niet verzamelen in schuren,
en uw hemelse Vader hen voedt:
verschilt gíj niet heel wat van hen?-

Wie is met bezorgd zijn bij machte
één el aan zijn lengte toe te voegen?-

en wat maakt ge u zorgen
over kleding?-
leert van de –oordeelloze– leliën* op het veld,
hoe ze groeien: zij zwoegen niet
en spinnen niet…

Ik zeg u dat zelfs Salomo
in al zijn heerlijkheid
niet omworpen* is geweest
als één van hen;

maar als God het gras op het veld
dat er vandaag is
en morgen in een oven wordt geworpen
zó tooit, dan niet veel méér
ú, kleingelovigen?-

Maakt u dus geen zorgen, zeggend:
wat moeten we eten?, of:
wat moeten we drinken?, of:
wat werpen we om?-

want naar dat alles zoeken
de volkeren,-
uw hemelse Vader wéét immers
dat ge dit alles nodig hebt!-

maar zoekt eerst het koninkrijk
en zijn gerechtigheid,
en dat alles zal u worden toegevoegd;

Weest dus niet bezorgd
voor (de dag van) morgen,
want die van morgen zal bezorgd zijn
over zichzelf;
genoeg is voor de dag
haar eigen kwaad!

 

‘Honderd bloemen’ zongen we in het lied: ook daarin mag ik de roep van de Thora en van de Bergrede aanhoren. De belofte van goed leven voor allen, leven waarin elkeen gezien en gehoord wordt.

Enkele weken geleden woonde ik een voorstelling bij van Wouter Deprez. De voorstelling heet: Bloemen Bijen en BorstbollenDe hele voorstelling, het boekje, de muziek: het brengt mij naadloos bij de Bergrede en bij uitstek bij het evangeliefragment. Over de vogels in de lucht, de lelies, de bloemetjes en de bijtjes. Mattheüs en een stand-up-comedian … allebei leren ze mij iets over wat echt leven betekent en waar het op aan komt in het leven. Wouter Deprez vertelt over de keuzes die hij maakt (niet voor het grote geld), over de schoonheid van ontluikend groen, de eerste hommel, de bijen in hun kas, over het behoud van de natuur. Hij laat zijn kritische stem horen over natuurbeleid: goed gedocumenteerd en onderbouwd. Én hij laat ons delen in de liefde, de pijn, de zorg die mensen voor elkaar hebben. Ik heb genoten van de mooie voorstelling en ik heb er inspiratie en bemoediging opgedaan.

Hoe kunnen we elkaar bemoedigen en ondersteunen om goede keuzes te maken? Tot welke kleine en grote beslissingen zijn we in staat om deze aarde te behoeden en te bewaren? Waar zie ik vooruitgang, in de geest van de bergrede?

Er is nu tijd voor stilte, voor inbreng, voor gebed.

Lied over de eerbied       
(Ida Gerhardt/Bernard Huijbers)

Gij moet het eenzaam laten
het zaad dat ligt te slapen
en dat al kiem gaat maken.

Dit eerstelingsbewegen
van leven binnen leven
vermijd het te genaken.

Laat het stil in zijn waarde,
zaad in de donkere aarde;
zaad in de donkere aarde.

En het zal groen ontwaken.

Tafeldienst

Het verlangen naar goed leven voor allen brengt ons elke weer opnieuw samen rond de tafel van brood en wijn. Hier kunnen we fundamenten leggen voor een stevig bouwsel dat gemeenschap heet. Een gemeenschap die niet in zichzelf gekeerd is maar open breekt naar buiten en leven mogelijk maakt – met vallen en opstaan. Rond deze tafel herinneren we ons Jezus van Nazareth die het brood brak, de beker deelde met zijn vrienden. Hij nodigt ons uit, vandaag en morgen, leven te delen, groots en uitbundig maar ook klein en in stilte.

We weten ons verbonden met zovele mensen die zich geven, in kleine en grote daden, opdat leven mogelijk wordt.

En we gedenken onze lieve doden, in wiens gevend leven wij mogen wortelen.

Laten we aan tafel gaan.   

 

TAFELGEBED

Gij scheppende God

U danken we

om alles wat ons om niet

gegeven wordt

voedsel, kleding, een dak boven ons hoofd,

een plek om uit te rusten,

drinkbaar water

Kom ons tegemoet

in al wat kwetsbaar is

lucht die adem geeft,

groen dat leven kleurt.

Leer ons U te herkennen

in elke mens die liefde deelt

in alles wat voedsel geeft

Laat ons

wanneer we mekaars spoor kwijt zijn

en uw nabijheid missen

elkaar en U terugvinden

aan de tafel van Uw mens, Jezus.

In de kring rond brood en wijn

de beelden van zijn leven,

uitgedeeld tot voedsel en drank

opdat mensen nooit zouden vergeten

te delen.

Gezegend zijt Gij

levende, scheppende God

Om Jezus van Nazareth.

Die op de vooravond van zijn sterven

met zijn vrienden aan tafel zat.

Hij nam brood, brak het en deelde het uit

met de woorden:

Neemt en eet,

dit is voor u

mijn lichaam, mijn hele leven.

Ook de beker heeft hij aangereikt

Het teken van een nieuwe relatie

met alle mensen

die mekaar behoeden en doen leven.

Drink hiervan tot mijn gedachtenis.

zei hij.

Gij levende scheppende God

Keer ons bewustzijn en onze dankbaarheid

voor alle goeds dat wij mochten ontvangen

tot welwillende aandacht en zorg voor mekaar.

Spit ons om tot goede en geduldige grond voor

de woorden van wijsheid

die in onze levens gezaaid werden

opdat het Schriftwoord

vandaag in vervulling moge gaan

Laat het zaad stil maar volhardend

in mensen ontwaken