Een erfenis van hoop… ?!

Dominicus Gent

Viering van zondag 6 oktober 2019

Een erfenis van hoop…?!

 

 

Vrijdag vierden we de feestelijke heropening van de Blaisantkerk met héél veel aanwezigen. Een avond met toespraken, dankwoorden en toekomstdromen. Er werd geklonken en getoast, warme ontmoetingen met oude bekenden, kennismaking met nieuwe gezichten. Een bijzonder geslaagde avond en een diepe ‘oef’ (zucht van opluchting) van de ploeg die hier de voorbije weken en maanden het beste van zichzelf gegeven heeft.

Dit gebouw is vrijdag officieel ‘herdoopt’ tot Blaisantkerk – kerk die vanaf nu gastvrijheid biedt aan een bontgekleurde waaier van mensen en activiteiten.

Vandaag – in een iets ingetogener sfeer – mogen we hier opnieuw vieren, eucharistie vieren. We worden uitgenodigd tot gemeenschap rond het Woord en rond de tafel van Brood en Wijn. En we stellen ons onder het Licht. Licht van Jezus Christus. Licht van hoop in deze wereld.

 

Wij zoeken U, als wij samenkomen,

hopen dat Gij aanwezig zijt.

Hopen dat het er eens van zal komen:

mensen in vrede, vandaag en altijd.

Wij horen U in oude woorden,

hopen dat wij uw stem verstaan,

hopen dat zij voor ons gaan verwoorden

waarheid en leven, de bron van bestaan.

Wij breken brood en delen het samen,

hopen dat het wonder geschiedt,

hopen dat wij op Hem gaan gelijken

die ons dit teken als spijs achterliet.

Wij vragen U om behoud en zegen,

hopen dat Gij ons bidden hoort,

hopen dat Gij ons adem zult geven:

geestkracht die mensen tot vrede bekoort.

(Jongerius)

 

 

Overweging

Toen we vorige vrijdag mochten constateren hoeveel mensen uit diverse hoeken –  de buurt, levensbeschouwelijke groepen, verschillende  stadsbesturende partijen, de vluchtelingenwerking… – dit vernieuwde gebouw wilden helpen inwijden was het aan Jo en Annemie om in enkele luttele minuten uit te leggen wie deze gemeenschap is. Waar staat ze voor en waarom acht ze het in Godsnaam zinvol om hier en nu, terwijl men overal kerken sluit, toch weer kerk te zijn. Sterker nog, wij gingen samen met anderen, zwaar investeren met onze tijd en energie en middelen. Niet met stenen, maar toch ook via  de stenen, bouwen we vol vertrouwen toekomstgericht aan deze gemeenschap en haar christelijke missie. Wat zijn toch die elementen, waarvan we rotsvast overtuigd blijven dat ze even relevant zijn vandaag als ooit te voren, relevanter misschien.  Wat is er zo essentieel en tijdloos aan wat ons hier samenbrengt dat het niet onnozel is om dit te blijven doen?

Jo verwoordde  het als volgt  in zijn speech. Vanuit de confrontatie met veel onrecht in de maatschappij en ook in de kerk, proberen we ons positief te engageren, door onrecht te benoemen en wegen van hoop te zoeken, te verstaan als “ergens voor werken omdat het goed is en niet in de eerste plaats omdat het kans van slagen heeft.”

Ook andere illustere figuren hebben hoop gezien als een essentieel kenmerk van wat ons als persoon, en als christenen en als Dominicus-gemeenschap drijft. In moeilijke tijden – en die zijn er altijd geweest- is het de hoop die ons gaande houdt.

In 56 na Christus schreef Paulus in een brief aan de  christenen van Korinthe: ‘Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde’. Je zie ze nog regelmatig afgebeeld in een juweel als `Kruis, Anker en een Hart’ . Het anker staat daar voor de hoop die ons standvastig houdt in storm of woelige waters.  Het zorgt ervoor dat we niet met elke wind meewaaien, maar natuurlijk wel de koers kunnen bijsturen waar nodig.

En waar Paulus de liefde als de grootste kracht ziet is voor de theoloog Moltmann de hoop de eerste van die drie.  De hoop schept voorwaarden waarin geloof en liefde kunnen groeien.

Hoop is dan niet te verwarren met optimisme, met de overtuiging dat het goed afloopt en dat de acties die wij ondernemen ‘succes’ zullen hebben. In moeilijke tijden kan optimisme weinig verdedigbaar zijn, terwijl de hoop toch verantwoord, zelfs noodzakelijk is voor ons overleven. Die hoop is ons geschonken en houdt tegelijk een opdracht in.   Jurgen Moltmann schrijft in zijn boek me als titel `De theologie van de hoop’.

“Alleen de hoop kan men realistisch noemen, omdat alleen zij ernstig rekening houdt met de mogelijkheden die in alle werkelijkheid te vinden zijn. Ze neemt de dingen niet zoals ze toevallig staan of liggen, maar zoals ze gaan, bewegen, veranderlijk zijn in hun mogelijkheden…’ (…)

Daarom is het hoopvol vooruit lopen op de toekomst niet een lichtschijnsel over een vergrijsd bestaan, maar een  realistisch waarnemen van de horizonten van het werkelijk mogelijke, waardoor alles in beweging wordt gezet en gehouden. Zij richt zich niet op datgene wat geen plaats heeft, maar nog geen plaats heeft.”

Is het niet net dat wat het vernieuwde gebouw belichaamt:  een gerichtheid op een toekomst van gerechtigheid en solidariteit waar we samen willen aan werken?

De hoop van vele mensen heeft ons doorheen de geschiedenis gebracht tot op dit punt. Ze heeft ons de kracht van de hoop en haar impact op de geschiedenis leren zien.   Vooreerst bij die ene man, Jezus, begonnen als enkeling vanuit de grootste onmacht belichaamde hij gaandeweg steeds meer die hoop op gerechtigheid. Hij deed dat voor zijn volgelingen, voor de zieken die genezing zochten en voor de machthebbers die niet tuk waren op die richting en zich zowaar bedreigd zagen hierdoor. Hij belichaamde die hoop toen hij zijn leerlingen nabij bleef ook al hadden zij hem verraden.  Hij deed dat ook toen hij naar Jeruzalem trok en de mogelijkheid bleef zien van een goede uitkomst, ook al was het gevaarlijk en was er  weinig reden tot optimisme.

Het is diezelfde hoop en dat voorbeeld van Jezus die iemand als Etty Hillesum dreven toen ze ervoor koos om samen met haar lotgenoten de gruwel van het concentratiekamp te dragen, gesteund door haar geloof dat ze blijft verdiepen. En precies daar ziet zij het als haar fundamentele opdracht de hoop door te geven die het leven leefbaar en zelfs een feest maakt –ondanks alles.  Ze schrijft: “En dat is het enige wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige waar het op aan komt: een stukje van jou in onszelf, God. En misschien kunnen we ook er aan meewerken  een stukje van jou op te delven in de geteisterde harten van anderen… Er zijn mensen, het is heus waar, die tot op het laatste ogenblik stofzuigers in veiligheid brengen en zilveren vorken en lepels, in plaats van jou, God.” En verder wellicht ook erg herkenbaar, bidt zij: “Voor het grote, heroïsche lijden heb ik genoeg krachten mijn God, maar het zijn meer de duizend kleine dagelijkse zorgen die je soms plotseling als bijtend ongedierte bespringen.”

Ik zag die hoop en de daadkracht die eruit volgt ook ten overvloede bij Maggy Barankitse toen ze er tegen de wil van een heersende etnie voor koos om drie Hutu- en twee Tutsi-kinderen te adopteren. Vele jaren later heeft ze 10.000-den weeskinderen, zieken en kindsoldaten op weg geholpen, maar is vervolgens met de dood bedreigd vanuit Burundi naar Rwanda gevlucht. Ze zag al haar bezittingen verbeurd verklaard maar in het Rwandese vluchtelingenkamp werd Maison Shalom opnieuw opgebouwd en kon het vorige maand feestelijk zijn 20e verjaardag vieren.

En zo kunnen we nog onnoemlijke veel voorbeelden aanhalen.

Zoveel bronnen van hoop die ook ons gaande houden. Die ons in staat stellen om telkens opnieuw herboren te worden, om met de nieuwe middelen en context, samen met anderen te bouwen aan een wereld van vrede en gerechtigheid. 

 

Lucas 18, 31- 43
Hij nam de twaalf terzijde en sprak tot hen: ‘Wij trekken nu op naar Jeruzalem. Daar zal aan de Mensenzoon alles vervuld worden, wat door de profeten geschreven is.  Hij zal aan de heidenen worden overgeleverd en bespot, mishandeld en bespuwd worden.  Zij zullen Hem geselen en ter dood brengen, maar op de derde dag zal Hij verrijzen.’ Zij begrepen er niets van; die uitspraak bleef hun duister, en wat Hij zei konden zij niet volgen.

Toen Jezus Jericho naderde, zat er langs de weg een blinde te bedelen. 36Hij hoorde veel volk voorbijtrekken en vroeg wat er te doen was.  Men vertelde hem dat Jezus de Nazoreeër voorbijging.  Nu begon hij te roepen: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’ 39Die voorop liepen snauwden hem toe te zwijgen; maar hij riep nog veel harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’ Jezus bleef staan en gebood dat hij bij Hem gebracht zou worden. Toen de blinde naderbij gekomen was, vroeg Jezus hem:  ‘Wat wilt ge dat Ik voor u doe?’ Hij antwoordde: ‘Heer, maak dat ik zien kan!’ Jezus sprak tot hem: ‘Word ziende! Uw geloof heeft u genezen.’ 43En terstond kon hij zien en volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. Toen heel het volk dat zag, bracht het eer aan God.

 

 

Lied van vandaag en morgen

1 Wat altijd is geweest, 

het waaien van de geest

gebeurt aan ons vandaag.

Dat vuur van het begin

wij ademen het in,

Gods woord dat antwoord vraagt.

Die in de stilte sprak,

het noodlot onderbrak 

en nieuwe wegen baande,

Hij is nog niet verstomd,

Hij zwaait ons toe Hij komt

en zegt Ik ben uw Vader.

2 Het meeste gaat voorbij

maar meer en meer wordt Hij

de toekomst die ons wacht.

Bij hem is geen verraad

Hij zelf heeft ons gemaakt,

zijn oog is in ons hart. 

Wij leven zijn bestaan,

zijn ongekende naam

aanschouwen wij van verre.

Zijn zwijgen is van goud

zijn woord is ons behoud

in leven en in sterven.

3 Als alles is volbracht

zal Hij voor ons een stad

van brood en spelen zijn.

De stok die ons regeert,

de dood zal zijn gekeerd,

wij zullen mensen zijn.

Hij geeft een nieuw gezicht

aan duisternis en licht,

aan alles wat wij deden.

Hij maakt zijn woorden waar,

wij spreken met elkaar

een taal van hoop en vrede.

 

Overweging

Over geloof, hoop en liefde gaat het ook in het fragment uit het evangelie van Lucas.

Jezus neemt zijn leerlingen terzijde en vertelt hen over het lijden dat hem te wachten staat. Over de komende dood én opstanding. De leerlingen begrijpen er niets van, ze zien het niet en herkennen aan geen kanten wat Jezus bedoelt. Daarna volgt het verhaal van de blinde en ook nog het verhaal van Zacheüs en ten slotte de gelijkenis van de koning en de drachmen. Al deze verhalen worden omkaderd door de mededeling dat ze opklimmen naar Jeruzalem (= de plek waar het uiteindelijk zal geschieden, dood en opstanding).

Lucas stelt drie verhalen van genezing, vertrouwen en engagement tegenover alles wat bij de leerlingen ontbreekt aan zien, begrijpen en herkennen.

De blinde man – wordt niet bij naam genoemd – zit aan de kant van de weg. Een bedelaar die staat voor de mensen die vaak niet gezien noch gehoord worden. Die bovendien zelf niet gezien wil worden. Het is niet de meest waardige positie.

In het optreden van Jezus wordt voor mij een kiem van hoop gelegd, de hoop die aanzet tot gerechtigheid, vrede en heelheid. Jezus staat stil, ziet (en hoort !) de blinde man. En hij benadert de man in dienstbaarheid: “Wat wilt ge dat ik voor u doe?” staat in de tekst.

Of anders gezegd: Wat vraag je? Wat heb je nodig? Wat wil jij dat ik voor je doe?

Maak mij ziende! Zonder veel omhaal van woorden wordt de man ziende.

Blind in het verhaal van Lucas gaat niet over de aandoening van die ene man maar over blindheid in ons samen leven. Niet zien wat de echte noden zijn. Blind zijn vandaag is bv een regeerakkoord voorbij de behoeftes en noden van de vluchteling, de arme, de dakloze. Blind zijn vandaag is voorbijgaan aan de schreeuw van de vrouw of de man die al jaren wacht op een sociale woning, aan de roep van de mens met een beperking die wacht op aangepaste zorg.

In wat Jezus doet, wordt de opdracht tot hoop en vertrouwen geboren.

En zeer zeker zijn er ook vandaag mensen – enkelingen én groepen – die roepen om ontferming, die zien én die gezien worden. Vrouwen en mannen die vertrouwen in de goede krachten en hopen door lijden en dood heen.  Die niet cynisch worden of om de problemen heen lopen.

Daartoe is de verleiding groot als ik bv denk aan de klimaatproblematiek. Ontkenning, cynisme of zelfs lijdzaam toezien steken de kop op. Daartegen wordt weerwerk geboden, en hoe! De actie van vele jongeren wereldwijd steekt een hart onder de riem van allen die bezorgd zijn voor de toekomst van onze planeet. Hun zorg en enthousiasme steken ook ouderen aan, denk maar aan ‘grootouders voor het klimaat’. En zonder meer christelijk geïnspireerd is het initiatief van Ecokerk. Karel Malfliet kwam hier in Dominicus getuigen n.a.v. de encycliek Laudato Si.

Of de vele mensen en groepen uit de vredesbeweging. Thomas en Andrea van Pax Christi die hier te gast waren samen met John Malith, vredeswerker uit Soedan. Het enthousiasme, de inzet en kennis, de overtuiging van Thomas dat werken aan vrede zinvol is …  Ik voel respect en heel veel waardering. Bovendien zet dit mij aan om niet bij de pakken te blijven zitten, om te geloven, te hopen en te doen wat moet.

In een gesprek in het Bijbelleerhuis kwam de ‘hoop’ ter sprake. Ik probeerde iets te verwoorden over de traditie van hoop waarin wij staan, over de hoop die ons aangezegd is en de hoop die mij aanzet om te zien en te doen. Iemand zei daarop dat voor hem die hoop er niet toe doet. Ook zonder enige hoop zet hij zich in voor gerechtigheid, doet hij wat moet gedaan. Misschien heb ik in dat gesprek niet de juiste of goede woorden gevonden om uit te drukken wat ik bedoelde met ‘hoop’. De woorden en gedachten in het ‘Lied aan het licht’ brengen misschien verduidelijking.

 

Lied aan het licht

Licht dat ons aanstoot in de morgen
voortijdig licht waarin wij staan.
Koud, één voor één, en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn,
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.

Licht, van mijn stad de stedehouder
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.
Alles zal zwichten en verwaaien
wat op het licht niet is geijkt.
Taal zal alleen verwoesting zaaien
en van ons doen geen daad bekijft.
Veelstemmig licht, om aan te horen
zolang ons hart nog slagen geeft.
Liefste der mensen, eerstgeboren,
licht, laatste woord van Hem die leeft.

(Oosterhuis)

Inbreng door de gemeenschap (rond de vragen: Wat heb ik meegekregen uit de traditie van hoop? Van waaruit leef ik, wat inspireert mij, wat geeft mij kracht? Wat van de hoop die ons is aangezegd kan of wil ik graag doorgeven?)

*
Hoop maakt inzet aangenamer maar eigenlijk heb ik –zoals die man in de overweging – die hoop niet nodig om me in te zetten, bv voor T-HOPE. Wat me in de eerste plaats drijft is de ergernis om het onrecht, de discriminatie, de ongelijkheid in onze maatschappij, en mijn plicht om er iets aan te doen, om een deeltje van de oplossing proberen te zijn.
Voor dit Blaisantproject hoop ik op meer samengaan met de buurt, dat de omgeving (multicultureel) er welkom is en er te zien is.
*
Dat hopen ook vooral: LUISTEREN is zonder te zoeken naar een antwoord dat men wil geven, maar vooral naar de diepste vragen en angsten van de mensen in nood …
*
Hopen doet me op een systematischer manier doorgeven wat we zelf beleven en contacten leggen en onderhouden met anders-christenen en anders-gelovigen in Gent
*
Uit het boek ‘Een Jihad van liefde’ van Mohammed El Bachiri:

In de beproeving die ik moet doorstaan ben ik een jihadist van liefde.

In klassiek Arabisch betekent het woord jihad ‘inspanning’. De jihad is gebruikt om troepen te motiveren, oorlogen te voeren. Dat gebeurde dan in naam van God en in de ogen van de gelovigen is er geen betere reden dan dat. Maar oorspronkelijk betekent jihad inspanning.

De inspanning tegen jegezelf, je hartstochten, je inhaligheid, je driften. Het echte jihadisme is een inspanning naar jezelf, naar je gedachten. De jihadist zoekt naar kennis en doet zijn best om anderen te ontmoeten, ook als die daar niet voor openstaan.
*
Dat alle hoopvolle mensen ‘staande’ mogen blijven.
*
Dat kleimaat en milieu de zorg van alle mensen wordt, dit voor onze kinderen, kleinkinderen en hun achter-, achterkleinkinderen.
*
Never give up!
*
Het goede in iedere mens te zien en wakker te maken zodat we met velen zijn om aan een wereld die rechtvaardiger en (meer) solidair is samen te werken.

Tot slot:

Iemand die velen inspireerde tot handelen vanuit de hoop die ons is aangezegd is Dorothée Sölle.
Op 1 oktober zou ze 90 jaar geworden zijn.

Misschien hebben wij het ons
te eenvoudig voorgesteld
toen we destijds vertrokken
voor de lange tocht door de woestijn
om betere methoden te vinden
voor het leven met elkaar.

We dachten: ‘O Heer, maak ons
tot werktuig van uw vrede.’

Maar toen kwam de moeizame strijd
met de autoriteiten die orde wensten en geen vrede;
het dagelijkse zwoegen om kleinigheden,
het ontzettend alleen gelaten worden.

Wij hebben de langste adem.
Wij hebben de betere toekomst nodig.

Bij ons horen de mensen met ergere pijn,
de slachtoffers van het kapitaal.
Bij ons heeft al eens iemand brood verdeeld
dat voldoende was voor allen.
Wij hebben de langste adem.
Wij bouwen de menselijke stad.
Onze bondgenoten zijn
mensen zonder rechten in instellingen,
mensen zonder land in steden.
Bij ons horen de doden van de Tweede Wereldoorlog
die eindelijk gerechtigheid te eten willen hebben.

Bij ons is al eens iemand
opgestaan uit de doden.