De nieuwe mens…

 

Dominicus Gent

Viering van zondag 22 augustus 2021

Kies voor de nieuwe mens…

 

Laten we beginnen. De eerste viering na de vakantie. Hebben we de oude mens afgelegd? Zijn we een nieuwe mens geworden? Voelen we onszelf als vernieuwd? Het is een goed moment om daar eens bij stil te staan. Stilstaan om opnieuw te beginnen. Om verder te gaan moet je steeds opnieuw durven beginnen. Denken, durven, doen en doorzetten, dat maakt deel uit van de persoonlijkheid van die ondernemende Paulus. In deze viering hebben we ons door hem laten inspireren.

Laten we beginnen met het aansteken van de paaskaars als symbool van begeestering, van doorzetten en steeds opnieuw beginnen.

Laten we beginnen met te vieren dat we opnieuw samenkomen, hier in de Blaisantkerk en thuis via streaming.

Laten we beginnen met te zingen over mensenland, zinsverband, ontferming, vrijheid, trouw,…

Laten we beginnen.

 

Schriftlied           

Die chaos schiep tot mensenland

die mensen riep tot zinsverband

Hij schreef, ons tot bescherming,

zijn handvest van ontferming,

Hij schreef ons vrij, met eigen hand.

 

Schrift die mensen oorsprong schrijft.

Woord dat trouw blijft.

 

Dat boek waarin getekend staan

gezichten, zielen, naam voor naam,

hun overslaande liefde

hun overgaande liefde

hun weeën die niet overgaan.

 

Schrift die mensendagen schrijft

Licht dat aan blijft.

 

Zijn onvergankelijk testament:

dat Hij ons in de dood nog kent

de dagen van ons leven

ten dode opgeschreven

ten eeuwig leven omgewend.

 

Schrift die mensen toekomst schrijft.

Naam die trouw blijft.

 

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen

 

Kolossenzen 3, 9 – 17

Legt de oude mens met zijn gedragingen af, bekleedt u met de nieuwe mens, die op weg is naar het ware inzicht, zich vernieuwend naar het beeld van zijn schepper. Dan is er geen sprake meer van heiden of Jood, besnedene of onbesnedene, barbaar en onbeschaafde, van slaaf of vrije mens. Daar is alleen Christus, alles in allen. Doet dat aan, als Gods heilige en geliefde uitverkorenen, tedere ontferming, goedheid, deemoed, zachtheid en geduld. Verdraagt elkander en vergeeft elkander, als de een tegen de ander een grief heeft. Zoals de Heer u vergeven heeft, zo moet ook gij vergeven. Voegt bij dit alles de liefde als de band der volmaaktheid. En laat de vrede van Christus heersen in uw hart; daartoe zijt gij immers geroepen als leden van één lichaam. En weest dankbaar. Het woord van Christus moge in volle rijkdom onder u wonen. Leert en vermaant elkander met alle wijsheid. Zingt voor God met een dankbaar hart psalmen, hymnen en liederen, ingegeven door de Geest. En al wat gij doet in woord of werk, doet alles in de naam van Jezus de Heer, God de Vader dankend door Hem. 

 

Of de brief aan de Kolossenzen van Paulus zelf afkomstig is kan niet met zekerheid worden gezegd. Enerzijds zijn er duidellijk allusies die wijzen op een ontwikkeling, die te situeren is na de dood van Paulus. In die zin zijn er bij voorbeeld sporen van een beginnend dualisme dat vooral in de tweede eeuw zal doorbreken. Maar er zijn zeker ook aanwijzingen dat de brief uit de school van Paulus komt, dat hij geschreven is in de geest van Paulus, ofschoon niet noodzakelijk van zijn hand. Bovendien blijkt dat de auteur niet zomaar een gedweeë leerling van Paulus te zijn, maar iemand die de gedachtengang van Paulus verder doortrekt. Dat is nu juist één van de kenmerken van een traditie die vruchten draagt. Hij blijft niet hangen bij wat vroeger was. Hij is integendeel creatief in het doortrekken van de originele bewogenheid en opent nieuwe perspectieven.

Het is dan ook zeker op zijn plaats dat we bij het begin van een nieuw Dominicusjaar de figuur van Paulus voor de geest halen. Als iemand uit ervaring mag meespreken over “opnieuw beginnen”, dan zeker Paulus. Hij is afkomstig uit de joodse traditie. Hij is in die traditie gevormd en ervan doordrongen. Een vrome wetsgetrouwe. Die traditie blijft hij trouw tot het einde van zijn leven. Hij deelt de overtuiging dat er binnenkort iets nieuws te gebeuren staat.  Zoals het er nu aan toe gaat: zo gaat het niet goed. De ijver voor de joodse wet is eruit, er is die hellenistische cultuur en die filosofieën die veel verwarring zaaien en er is niet in het minst de overheersing door de Romeinse bezetter en al die opstootjes die alleen maar onrust veroorzaken. Wat er dient te gebeuren is niet duidelijk, maar dat het zo niet verder kan, daarvan is hij overtuigd. Er zijn allerlei geruchten gaande over een messiaanse tijd die voor de deur staat. En ook Paulus kijkt daar gespannen naar uit. Maar wat dat precies moet worden, is niet meteen duidelijk.

Nu heeft Paulus wel kennis gemaakt met de bizarre beweging die ontstaan is naar aanleiding van die Jezus uit Nazareth. Zijn volgelingen beweren dat de messiaanse tijd met hem begonnen is. Wat natuurlijk absolute onzin is. Vanuit zijn vorming in de joodse traditie is Paulus ervan overtuigd dat het naleven van de tora, de wet, een voorwaarde is om de messiaanse tijd te laten doorbreken. Wat die Jezusbeweging doet vindt hij dus maar niets, want die lieten zich niet zo veel aan die wet gelegen, en dus vormen zij een belemmering voor de doorbraak van die messiaanse tijd. Die mensen dienen dus gestopt te worden en dat is ook wat Paulus aanvankelijk voor ogen staat. Hij zit die zogeheten christenen achterna en wil hen laten opsluiten, gevangenzetten, desnoods zelfs stenigen. Tot die stem die hij hoort, dat licht dat hem omstraalt, hem helemaal van zijn stuk brengt.

Paulus beweert de verrezen Christus ontmoet te hebben. Dat betekent natuurlijk een complete “Umwertung aller Werte”. Die gekruisigde predikant is geen door God vervloekte, zoals hij dat in zijn joodse opleiding had geleerd. Zo staat het toch in Deuteronomium 21,23 : “Op een gehangene rust Gods vloek”. Hij is integendeel door God uit de doden opgewekt. Als dat waar is dan betekent dit dat de messiaanse tijd is aangebroken. Dat betekent dat Jezus de eerste is van hen die uit de doden opstaan. Nu staat het dus te gebeuren, die tijd van vrede en geluk en gerechtigheid. Die messiaanse tijd is dan ook niet beperkt tot de joodse gemeenschap. En dus ook niet afhankelijk van de naleving van de joodse geboden en verboden. Maar die messiaanse tijd moet uitgedragen worden, bekend gemaakt, zodat mensen hieraan kunnen meedoen, ook zonder tot de joodse etnie te behoren. Dit wordt de inzet van Paulus met alle energie en het volhardend verkondigen dat hem eigen is.

Vandaar ook dat het Paulus op de heupen werkt dat de oudere generatie die in Jeruzalem gebleven is, Petrus en Jakobus en Johannes, is blijven vasthangen aan die joodse reglementen en daar zo moeilijk over doen. Ze komen niet los van hun vorige leven volgens de joodse thora, terwijl dat toch echt ten dode is opgeschreven. Daar zit geen toekomst in. De weg van de apartheid, van de afzondering is een doodlopende weg. Het standpunt van de joodse leiders te Jeruzalem is hooguit een afgeschermde sekte zonder invloed op de omringende wereld. Paulus wil dit doorbreken. De wijde wereld in.

De openheid naar de volkeren waar Paulus van droomt is evenwel geen sinecure. Een samenleven van Joden en Grieken is helemaal niet vanzelfsprekend. Er zijn in de eerste eeuw heel wat spanningen tussen beide groepen die zelfs leiden tot bloedvergieten. En het ziet er naar uit dat dit nog voortduurt na de dood van Paulus. Getuige de brief aan de christenen van Kolosse van (wellicht) het jaar 70. We hoorden het in de lezing hoe de auteur het visioen van één mensheid, joden en Grieken, als ideaal aanprijst. Het fundament van de nieuwe schepping is het vormen van één gemeenschap in vrede.  

 

De Geest des Heren        

De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt,
in al wat groeit en leeft zijn adem uitgezaaid.
De Geest van God bezielt die koud zijn en versteend,
herbouwt wat is vernield, maakt één wat is verdeeld.

Wij zijn in Hem gedoopt, Hij zalft ons met zijn vuur,
Hij is een bron van hoop in alle dorst en duur.
Wie weet vanwaar Hij komt, wie wordt zijn licht gewaar?
Hij opent ons de mond en schenkt ons aan elkaar.

De Geest die ons bewoont, verzucht en smeekt naar God,
dat Hij ons in de Zoon doet opstaan uit de dood.
Opdat ons leven nooit in weer en wind bezwijkt.
Kom, Schepper Geest, voltooi wat Gij begonnen zijt.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Gelukkig is het land

 

Vakantie biedt de opportuniteit om stil te staan. Om vast te stellen dat voorthollen soms achteruitgaan betekent. Even stilstaan om vooruitgang te boeken is een goede keuze. Om inzicht op uitzicht te krijgen. Daarom vind ik deze quote van Paulus zo krachtig: “Legt de oude mens met zijn gedragingen af, bekleedt u met de nieuwe mens, die op weg is naar het ware inzicht, zich vernieuwend naar het beeld van zijn schepper.” En dat is niet één keer, één bepaald moment, maar voortdurend en steeds opnieuw.

Ik doe een poging om door te gaan op de inbreng van Ignace en te concretiseren. Wat is de impact van Paulus’ oproep? Ik herken de parallel met de verouderende Christelijke gemeenschappen. Ik herken de noodzaak om open te breken. Het inzicht dat als dit niet gebeurt, dit het einde kan betekenen. Laten we beginnen zegt Paulus. Durf buiten de lijntjes te kleuren, grenzen te verleggen, inhoud te vernieuwen. Laten we beginnen. En Paulus doet dat niet één keer, maar steeds opnieuw.

Laten we beginnen. Het is de titel van een boek dat Dominique Willaert van Victoria Deluxe schreef. Hij vroeg zich af hoe de jongeren van vandaag zich tot de wereld verhouden en daagt hen in zijn brieven uit om ideeën en alternatieven op te schrijven. Met veel enthousiasme delen de jongeren in hun antwoorden dromen, hoop en perspectieven op de toekomst.

Hoe verhouden wij ons tot de snel veranderende wereld van vandaag, tot onze omgeving? Zijn we nog in staat om onze dromen te delen? Laten we beginnen. Het zijn woorden die ons ook hier en nu bij Dominicus Gent kunnen inspireren. We hebben ideëen en alternatieven. Met veel enthousiasme kunnen we vandaag opnieuw beginnen. Beginnen met onze grenzen te verleggen, buiten onze lijntjes te kleuren en ons zoeken, dromen en enthousiasme te delen met mensen die niet onmiddellijk vertrouwd zijn met onze community. Hoe kunnen we hen bereiken en hen uitdagen? Hoe kunnen zij ons uitdagen?

Is een toneelstuk anders als je het decor veranderd hebt? Het toneelstuk is nog precies hetzelfde. Het veranderen van het decor voelt even nieuw en fris, en daarmee lijkt het toneelstuk ook anders. Maar het toneelstuk is niet anders, dat is nog steeds hetzelfde stuk, met dezelfde gedachten en oordelen. Alleen de buitenkant is veranderd. Ik vind dat een confronterend beeld. Het voelt ongemakkelijk. Het doet mij stilstaan. En het daagt mij uit. Hoe kunnen we de toneeltekst herschrijven, het libretto actualiseren, de compositie herdenken, de scene ombouwen?

Om verder te gaan moet je steeds opnieuw beginnen. Gewoon verder reizen is geen optie. Je geraakt vermoeid, je wordt ouder en gaat trager stappen tot het stopt. Vooruitgaan doe je als je aan elke splitsing of rotonde keuzes maakt. Ongekende wegen verkent. Kantelpunten aangrijpt als mogelijkheden. Een deel van je rugzak doorgeeft aan andere reizigers die andere richtingen uitgaan. Elk kruispunt is een plaats met kansen om opnieuw te beginnen. Om opnieuw te beginnen moeten we onder ogen zien wat we voelen en vaststellen. Het impliceert steeds opnieuw zoeken en vertrouwd raken met nieuwe strategieen. Nieuwe oriëntaties. Nieuwe technieken. Nieuwe wegen.

Opnieuw beginnen betekent met nieuwe ogen kijken. Als we uitgekeken zij op een situatie dan kan dat duiden op een verouderde blik. De blik van ‘ik ken dit allemaal al; ik weet wel hoe het werkt, er is niets veranderd, ik heb het allemaal al eens eerder gezien en meegemaakt…’

Opnieuw beginnen is in staat zijn om jezelf te herstellen, te transformeren en een nieuwe visie te creëren op basis van alles wat je we hebben meegemaakt en geleerd. Laten we opnieuw beginnen.

Opnieuw beginnen betekent je nieuwe vaardigheden eigen maken en creatief zijn. Durven springen. Bij Dominicus hebben we veel redenen om dankbaar te zijn. Maar we mogen niet gewoon verder hobbelen tot de kar blijft steken. Want straks rijden er geen karren meer. De wegen zijn veranderd. De bagage wordt op een andere manier verspreid. Het logistieke proces is anders geworden.

Daarom is de oproep van Paulus om steeds opnieuw te herbronnen zo actueel. We zijn geroepen als leden van één lichaam. We kunnen leren van elkaar. Er zijn opportuniteiten. We moeten ze grijpen. We moeten durven verbreden en verdiepen. Uitbreken. We kunnen vertrekken vanuit onze eigen sterktes. Dat is een groot voordeel. We kunnen onze inhoud en bagage multipliceren en op andere manieren delen met de wereld. Steeds opnieuw beginnen, vernieuwen, alert blijven, dat is onze verantwoordelijkheid. Daarom is het zo belangrijk om onszelf nieuwe vaardigheden eigen te maken.

Opnieuw beginnen is steeds opnieuw de uittocht voorbereiden en de weg gaan. En steeds opnieuw zingen voor de Ander met een dankbaar hart psalmen, hymnen en liederen, ingegeven door de Geest. Zoals dit uittochtlied. Alsof die richting ons werd ingeschapen, gaan wij onbegonnen nieuwe wegen. Steeds opnieuw.

 

Uittochtlied

Alsof de richting ons werd ingeschapen
gaan wij, de onbegonnen lange weg.
Een harde dienst is van ons afgenomen.
Vrijheid van spreken is ons aangezegd.

Sprekend alleen zullen wij op Hem lijken
die sprak: Het worde licht, Ik zal er zijn.
Nog eeuwen en wij zullen woorden vinden,
nieuwe zonsopgang boven de woestijn.

Er zal een land zijn, uit de zee gespaard.
Er zullen mensen zijn, uit ons geboren.
De grond zal nog de grond zijn, het gezaaide
zal sterven en ontbloeien. Het wordt zomer.

En het wordt winter. En de afgrond daalt
over de aarde, diepe zee van eeuwen
waarin wij weg zijn.
En weer zullen slaven,
uit ons geboren, om bevrijding schreeuwen.

En weer zullen slaven, uit ons geboren,
om bevrijding schreeuwen.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen

 

Tafeldienst

Aan deze tafel treffen we elkaar, vreemden en tevens vrienden van elkaar. Hier delen we ons leven met elkaar. We weten ons samengebracht in de geest van Jezus die we onder ons aanwezig weten als de verrezene. Opgestaan in deze gemeenschap en in ieders persoonlijk leven. We weten hem verbonden met de God wiens naam we niet uitspreken maar die we aanspreken als “Gij”: Gij die weet wat in mensen omgaat, in ons. En we weten ons ook verbonden met allen die de weg voor ons gegaan zijn: onze lieve doden voor wie we de kaarsjes ontsteken en in verbondenheid met allen die zich inzetten voor de vrede waar Paulus van droomde.

 

GIJ DIE WEET

Gij die weet wat in mensen omgaat
aan hoop en twijfel, drift, plezier, onzekerheid.
Gij die ons denken peilt
en ieder woord naar waarheid schat
en wat onzegbaar onmiddellijk verstaat.

Gij toetst ons hart
en gij zijt groter dan ons hart.
Op elk van ons houdt Gij uw oog gericht.
En niemand, of hij heeft een naam bij U.
En niemand valt of hij valt in uw handen
en niemand leeft of hij leeft naar U toe.

Maar nooit heeft iemand U gezien.
In dit heelal zijt Gij onhoorbaar.
En diep in de aarde klinkt uw stem niet.
En ook uit de hoogte niet.
En niemand die de dood is ingegaan
keerde ooit terug om ons van U te groeten.

Aan U zijn wij gehecht. Naar U genoemd.
Gij alleen weet wat dat betekent. Wij niet.
Wij gaan de wereld door met dichte ogen.

Maar soms herinneren wij ons een naam,
een oud verhaal dat ons is doorverteld,
over een mens die vol was van uw kracht,
Jezus van Nazareth, een Jodenman.
In hem zou uw genade zijn verschenen,
uw mildheid en uw trouw. In hem zou voorgoed
aan het licht gekomen zijn hoe Gij bestaat:
weerloos en zelveloos, dienaar van mensen.

Hij was zoals wij zouden willen zijn:
een mens van God, een vriend, een herder,
die niet te eigen bate heeft geleefd
en niet vergeefs, onvruchtbaar is gestorven.

Die in de laatste nacht dat hij nog leefde
het brood gebroken heeft en uitgedeeld
en heeft gezegd: Neemt, eet, dit is mijn lichaam –
zo zult gij doen tot mijn gedachtenis.
Toen nam hij ook de beker en zei:
Dit is het nieuw verbond, dit is mijn bloed,
dat wordt vergoten tot vergeving van uw zonden.
Als je uit deze beker drinkt, denk dan aan mij.

Tot zijn gedachtenis nemen wij daarom
dit brood en breken het voor elkaar,
om goed te weten wat ons te wachten staat
als wij leven hem achterna.

Als Gij hem hebt gered van de dood, God,
als hij, dood en begraven, toch leeft bij U,
red dan ook ons en houd ons in leven,
haal ook ons door de dood heen, nu.
En maak ons nieuw, want waarom hij wel,
en waarom wij niet –wij zijn toch ook mensen.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Bernard Huijbers

  

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.