Dominicus Gent
Viering van zondag 14 februari 2016
“Dat ik de wereld zou bewonen…”
(Eerste viering over een nieuwe omgang met economie)
de blijvende opdracht tot scheppen
Welkom in deze eerste viering van de vasten, na Aswoensdag. Het wordt de eerste viering, in een reeks van drie, over een andere omgang met economie. Of, als je economie breed wilt zien: over hoe we onze wereld ingericht en opgebouwd willen zien. Economie als alles wat ons samenleving beter kan maken, voor de mensen nu en voor voor onze kinderen later. Niet louter economie als manier om zo vlug mogelijk zo veel mogelijk geld te verdienen.
En misschien is het u ook al opgevallen hoe in alle problemen van vandaag het economische doorweegt en bijna altijd het laatste woord heeft. Of het nu over het klimaat gaat, of over vluchtelingen, ecologie, werk, telkens weer wordt het humane ondergeschikt gemaakt aan dat woord ‘economie’, wat dat dan ook moge betekenen.
Wij vroegen ons af of het christelijke, evangelische, bijbelse denken daar geen tegenkracht kan tegen zijn. Met andere maatstaven, met andere keuzes.
In deze viering staan we stil bij het gegeven dat we deze wereld blijvend verder moeten scheppen. Scheppen is orde creëren uit de wanorde, zoals Genesis deed. En vandaag lijkt er weer zoveel wanorde te zijn. Maar als we in dat grote scheppen kunnen meestappen, blijkt het een geweldige kracht, die mensen eigenlijk overstijgt, maar toch zo nabij is als hun eigen creatieve kop, als hun eigen niet moe wordende armen, als hun eigen kleine grote hart… Alleen zullen we dan moeten aanvaarden dat het scheppende werk nooit af zal zijn…
Volgende week hebben we twee voorgangers die met hun twee voeten in de realiteit staan van het economische, en van daaruit zullen reflecteren over hoe het nieuwe ook daar zijn weg zoekt en vindt.
En de derde viering probeert het begrip ‘werk’ open te trekken, over hoe economie veel breder is dan enkel betaald werk.
In elk geval doen we in dit komende uur iets wat economisch niet veel geld zal opbrengen.
Maar als we nadenken, zingen en dromen van gerechtigheid, zijn we dan niet heel intens bezig met de opbouw van een goede wereld? Als we ons geloof uitspreken van een Goedheid die ons de weg wijst, verzamelen we dan geen kracht, kracht voor onszelf en kracht om uit te delen?
Laten we daarom dit kleine licht van de Paaskaars ontsteken. Ook het kleinste zal licht geven in deze wereld, daarvoor gaan wij, dat geloven wij…
Schriftlied
Die chaos schiep tot mensenland,
die mensen schiep tot zinsverband,
Hij schreef ons, tot bescherming,
zijn handvest van ontferming.
Hij schreef ons vrij met eigen hand.
Overweging: De blijvende opdracht tot scheppen
In een opinieartikel in de Standaard van begin februari stelt Bart Sturtewagen n.a.v. wat de asielcrisis genoemd wordt, een aantal vragen die niemand onberoerd kunnen laten:
– “Vallen mededogen en solidariteit weg als de aantallen te groot worden?
– Wat is onbetwistbaar van ons en wat moeten we voortaan leren delen met nieuwe anderen?
– Wie en wat kan met recht bescherming opeisen en wat moet onder druk van de realiteit worden prijsgegeven?
– Is alles pragmatiek geworden of blijft er, na het failliet van de naÎviteit, ruimte voor altruïsme?(…)
Het zijn scherpe vragen die de samenleving voor belangrijke keuzes stellen”.
Hij schrijft verder: “Het is onthutsend hoe de asielcrisis in nauwelijks enkele maanden tijd ankers heeft weggeslagen waarvan we zeker wisten dat ze onze samenleving borgden en er dus onvervreemdbaar mee waren verbonden.(…)
Vandaag weten we niet meer zeker of ze ons nog wel beschermen tegen een toekomst die er onstabieler en onveiliger uitziet dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden.”
Dit artikel verwoordt wat vele mensen voelen: de veilige, overzichtelijke samenleving waarin je jaren vooruit ziet en met vertrouwen kan plannen en waarin je voor alles wat je niet kan voorzien en wat ongewenst is, een verzekering kan nemen om alle grote en kleine, echte of ingebeelde risico’s te dekken, die samenleving is niet meer. Een welvarende maatschappij waarin orde heerst en rust na de geweldige chaos van de oorlogen in de eerste helft van de 20ste E. Een democratie waarin we geleerd hebben te denken en te werken in termen van vooruitgang, uitbreiden en verbeteren van zorg, van diensten, van mogelijkheden, van hebben en kunnen, die wereld lijkt bedreigd. Iets wat we gaandeweg evident vonden en dat ons spontaan en vanzelfsprekend referentiekader werd voor ons kijken naar de rest van de wereld, lijkt ineens te worden als de rest van de wereld.
Met een schok stellen we vast dat onze samenleving davert op haar grondvesten: want er is niet alleen een reusachtige asielcrisis maar er zijn de terreurdaden en de dreiging van terreurdaden, en er is ook nog, zij het minder opzichtig de hele klimaatsproblematiek, de opwarming van de aarde.
Het is dan toch niet te verwonderen dat veel mensen bang zijn en dat er nogal wat mensen in een kramp schieten: we willen niet opgeven waarvoor we zo hard gewerkt hebben, we willen niet prijsgeven waarvoor we hard moeten knokken hebben. Niemand wil er op achteruitgaan. In het leven wil je vooruitgaan.
Het is het moment waarin politici nogal wat rechtsprincipes, conventies, in vraag stellen. Ze zouden niet aangepast zijn aan wat een nieuwe situatie genoemd wordt, ze zouden moeten bijgesteld worden of ze zouden gewoon niet meer van toepassing zijn op de huidige situatie.
Die angst leeft en moet onderkend worden. Maar wanneer angst ons op sleeptouw neemt is het juist belangrijk om mekaar te helpen om het hoofd koel te houden, mekaar vertrouwen aan te zeggen in een steeds veranderende wereld en om te beginnen kunnen cijfers daarvoor erg nuttig zijn.
Ons land kende het hoogst aantal asielzoekers in 2000. Dat waren er iets meer dan 42.600. Misschien lijd ik aan een of andere vorm van dementie maar ik kan me absoluut niets herinneren van paniek toen, paniek die er nu manifest wel is. Na het jaar 2000 zijn de aantallen spectaculair gedaald tot ze vorig jaar opnieuw de hoogte ingingen. Maar het cijfer van 2000 werd nog lang niet behaald. Toch krijgen we stellig een andere indruk.
Zou het kunnen dat de media zélf daar voor iets tussen zitten? Het gevoel dat we ‘overstroomd’ worden, dat we voor een nooit eerder geziene onmogelijke opgave staan…. zou het kunnen dat onze dagelijkse portie nieuwsberichten vooral een ideologische brainwash zijn?
Vallen mededogen en solidariteit weg als de aantallen te groot worden? De ‘te grote aantallen’ in de vraagstelling van Bart Sturtewagen zijn een appreciatie die ons gepresenteerd wordt als een onbetwist feit. Ook wanneer we naar alle Europese landen kijken, gaat het om 0,1 % mensen die er bij komen.
De terreuraanslagen die niet langer alleen ver weg gebeuren maken veel onschuldige slachtoffers. Dat brute geweld is verbijsterend en beangstigend. De willekeur maakt ons allemaal kwetsbaar.
Merkwaardig blijft echter toch dat die gevoelens van angst en bedreiging niet afhangen van het aantal slachtoffers dat gemaakt wordt. Want dan zouden we vooral bang zijn om de weg op te gaan in het verkeer dat in België jaarlijks meer dan 700 dodelijke slachtoffers maakt. Meestal even onverwacht en onschuldig en willekeurig.
Kennelijk is er geweld dat we bedreigend vinden omdat het vreemd is en geweld dat ons minder beangstigt omdat we er aan gewoon zijn geraakt.
Het gaat er mij niet om het ene slachtoffer tegenover het andere uit te spelen, maar de cijfers kunnen ons helpen om ons kritisch af te vragen waardoor en hoe onze gevoelens en overtuigingen gevormd worden, bespeeld en gemanipuleerd.
Wanneer er chaos en angst voor de duisternis heerst dan moeten we misschien opnieuw het verhaal vertellen van creatieve ordening.
Lezing uit Genesis
1,1 In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte, en de geest van God zweefde over de wateren. Toen zei God’ Er moet licht zijn!’. En er was licht. En God zag dat het licht goed was. God scheidde het licht van de duisternis,; het licht noemde God dag en de duisternis noemde Hij nacht. Het werd avond en het werd ochtend; dat was de eerste dag.
(….) stilte
1,26 En God zei:’Nu gaan Wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend; hij zal heersen over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, over de tamme dieren, over alle wilde beesten en over al het gedierte dat over de grond kruipt.’ En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. God zegende hen
LIED: Dat ik de aarde zou bewonen…
Dat ik aarde zal bewonen,
niet op vleugels als een arend,
niet in schemer als een nachtuil,
niet kortstondig als een bloem,
niet op vinnen onder water,
niet gejaagd en niet de jager,
niet op hoeven, niet op klauwen,
maar op voeten, twee
om de verte te belopen,
om de horizon te halen,
en met handen die wat kunnen,
kappen, ruimen, zaaien, oogsten,
met een neus vol levensadem,
met een buik vol van begeren,
met een hoofd niet in de wolken,
wel geheven naar de zon
om te overzien die aarde,
haar te hoeden als een kudde,
haar te dienen als een akker,
en te noemen bij haar naam.
Dat ik ben niet meer of minder,
dan een mens, een kind van mensen,
een van velen, een met allen,
groot en nietig, weerloos vrij,
om te zijn elkaar tot zegen,
om te gaan een weg van dagen,
liefdes weg, die ooit zal leiden,
naar een menselijk bestaan.
De aarde woest en leeg: de ruïnes van de stad Homs in Syrië, de Westhoek 1917, de lijken ‘s ochtends in de straten van Bujumbura, het modderkamp in Duinkerke, de lek gelopen rubberbootjes op de Griekse eilanden, de bombardementen op Merelbeke 1943 en 1944
Duisternis over de diepte: in no time kilometers prikkeldraad en soldaten aan de grenzen, non-stop olie- en wapentransporten zonder limieten, kapitaal in fracties van seconden digitaal van het ene werelddeel naar het andere op zoek naar maximale winst. Duisternis over de diepte.
Toen zei God ‘Er moet licht zijn’.
En er was licht: Vrede, democratie, Europa als beschavingsideaal, of noem het Rijk Gods, het zijn kwetsbare projecten, nooit definitief verworven en ten einde toe verwezenlijkt, altijd voor verbetering, verandering, verfijning vatbaar. ….
We mogen niet de vergissing begaan ze als vaststaande, voor eens en voorgoed zekere structuren te beschouwen. Ze zijn creatieve processen waarin het levenscheppend potentieel van elke mens moet ingezet worden. Altijd opnieuw.
De grootste bedreigingen voor onze samenleving zijn die waarvan we het minst wakker liggen omdat we ze het minst zien, er minst zicht en vat op krijgen, met name de klimaatproblematiek, de extreme tegenstelling tussen arm en rijk en de oorlogsindustrie. Precies zij zijn de ongeziene oorzaken van gewelddadige conflicten, ontheemding en gebrek aan politieke draag- en daadkracht.
En God schiep de mens als zijn beeld: als het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen en God zegende hen.
Er was licht. En God zag dat het licht goed was.
Laten we elkaar dat credo van licht doorgeven in verhalen die van dit geloof getuigen.
Je leest het in de verhalen van de vrijwilligers mensen van alle leeftijden en heel verschillende achtergrond, die in Calais en Duinkerke gaan helpen.
Je ziet het in de toewijding van zovelen in hun job, in de mantelzorg, bij de talloze vrijwilligers in Wereldwinkel, Tele-Onthaal, jeugdbewegingen, dienstencentra, buurtwerk enz… Je ziet het in de bewuste keuze voor een levensstijl die duurzame relaties met mens en omgeving voorrang geeft op consumeren of zich te pletter werken in de hoop om zich met geld een veilig bestaan te verzekeren.
Ik wil zelf het verhaal brengen van de informatie-avond eind december over het ponton aan de Rigakaai waar een asielcentrum wordt voorzien voor vluchtelingen.
In het buurtcentrum verzamelden zo’n 200 mensen voornamelijk uit de wijk De Muide, om uitleg te krijgen over het geplande nieuwe opvangcentrum. We waren goed op tijd en konden dus op voorhand al de commentaren van de dames op de rij achter ons horen. Aanvankelijk vonden we dat plat Gents zeer grappig en sappig maar gaandeweg kregen we wel een overdosis vijandigheid en woede en frustratie te horen die niet echt voor herhaling vatbaar zijn. Ineens stapt er met flinke tred een groepje mannen tussen 20 en 30 binnen. Voorpost met vlag en wimpel en met een spandoek plaatsen ze zich voor het sprekerspanel en de spanning os echt te snijden. ‘We zijn het moe. Grenzen toe.’
De avond kan beginnen.
Er wordt met hen en met succes onderhandeld want die gasten verplaatsen zich uiteindelijk naast het panel en laten de avond gewoon zijn beloop. Na de uitleg met powerpointpresentatie van de verschillende betrokken partijen krijgt de zaal het woord. Ik herinner me niet meer de precieze inhoud van die vragen maar ze getuigen duidelijk bijna allemaal van een heel grote bezorgdheid, angst, en van een bijzonder negatieve beeldvorming ten aanzien van de vluchtelingen die nog moeten komen. Niet alleen de angst maar ook de onvrede, de woede tegenover het beleid worden uitgebreid gelucht. Bij sommige interventies wordt de sfeer grimmig. Het lijkt of de zuurstof in de zaal opgebruikt raakt.
En dan neemt een vrouw het woord. Ze heeft een briefje in haar handen waarop ze haar min- en pluspunten genoteerd heeft. In kleurrijk Gents spreekt ze haar verontwaardiging uit over het feit dat men vluchtelingen die vaak een gevaarlijke overtocht in schabouwelijke bootjes hebben gemaakt nu opnieuw op een boot moeten verblijven. ‘Ge moogt dat die mensen niet aandoen. In de buurt staan zoveel sociale appartementen leeg want ze wachten op verbouwing. Maar wij zijn een warme buurt. Ik weet hier zeker een heleboel mensen die mij willen helpen om die een beetje te schilderen en op te knappen. Daar kunnen die mensen toch naar toe. En als het dan toch de bedoeling is dat ze een tijdje op de boot blijven. We kunnen daar niet alleen op voorhand eens op bezoek gaan maar we kunnen toch ook afspreken om eens samen te koken. En zo contacten te leggen. Want wij zijn een warme buurt. En dan richt ze zich rechtstreeks tot de politieke verantwoordelijken: Schepen Coddens, ge komt toch ook eens koken? En gij ook hé Mattias ge gaat toch ook eens komen koken zeker?
Er volgt een daverend applaus en dan blijkt hoe de bange stemmen tot dan toe de toon hebben gezet maar hoe een zwijgende meerderheid zich achter het enthousiasme en de oproep van deze vrouw plaatst.
Er werd naar iedereen geluisterd sommigen bleven boos en gingen misnoegd weg, maar veel mensen boden zich aan om als vrijwilliger mee te werken. En allen kunnen deel blijven van een warme Gentse buurt. Want dat zijn woorden die niemand tegensprak.
Inbreng gemeenschap
Misschien hebt u ook zo’n ervaring van het scheppende goede dat chaos verjoeg, dat sterker was dan het negatieve? Dan kunt u dat met ons delen als korte overweging. Maar u mag ook uw voorbeden delen. Of uw stilte. Samen stil zitten is ook een kracht…
Tafeldienst
Grote scheppende Geest,
Gij leert ons dat breken en delen de enige economie is die veel vruchten draagt, die een wereld opbouwt naar uw beeld en gelijkenis.
Wij danken voor allen die hun leven voor ons gebroken en gedeeld hebben.
Wij danken u voor de vader en moeder die ons droegen, voor de juf die ons leerde lezen en schrijven, voor de stielman die zoveel zorg draagt voor zijn werk, voor de buurvrouw die boodschappen deed toen we ziek waren…
En we bidden u en we nemen mee, rond deze tafel vandaag, het weggebombardeerde gezin, de jongeman die wanhopig wordt dat hij geen werk vindt, de eenzame die geen bezoek meer krijgt, de moeder alleen van twee kinderen die elke maand de eindjes aan elkaar probeert te knopen… Gij die ons raakt met uw woord, die ons kent van gezicht, niet vergeet onze namen, vergeet hen niet. Moge ook in hun leven de schepping weer nieuw worden.
We herinneren ons aan deze tafel Jezus. Ook hij leefde in een chaotische tijd, met een bezetter, met politieke spanningen. Maar hij bleef mensen vertrouwen aanzeggen, geen angst. En het mooiste was dat hij luidop de mogelijkheid tot verandering bleef verkondigen, zeker voor wie het meest lijden.
Op Aswoensdag ging het over loslaten. Mogen deze gedeelde gebaren van brood en wijn ons helpen angst en verwarring los te laten, en vooral ook ontmoediging, want de schepping van de aarde zal nooit af zijn, we zullen met elkaar moeten blijven bouwen, oplossingen zoeken, altijd weer creatief vrede stichten…
Onze Vader + vredeswens
Gebed van bisschop Romero
Het helpt zo nu en dan om een stap terug te doen en wat afstand te nemen.
Het Rijk Gods gaat niet alleen onze inspanningen te boven,
we kunnen het ons niet eens voorstellen.
Tijdens ons leven voeren we maar een heel klein stukje uit
van de geweldige onderneming die Gods werk is.
Niets van wat we doen is af, wat met andere woorden wil zeggen
dat het Rijk altijd verder ligt.
Geen enkele uitspraak zegt alles.
Geen enkel gebed drukt ons geloof helemaal uit.
Geen enkele biecht brengt de volmaaktheid.
Geen enkel pastoraal bezoek heelt alle wonden.
Geen enkel programma voert heel de zending van de kerk uit.
Geen enkele reeks plannen en doelstellingen is alomvattend.
Zo zijn wij.
We planten de zaden die op een dag zullen ontkiemen.
Zaadjes die al geplant zijn geven we water
en we weten dat ze een belofte voor de toekomst inhouden.
We leggen grondslagen waarop verdergebouwd zal moeten worden.
We zorgen voor gist die een uitwerking heeft die onze mogelijkheden ver overschrijdt.
We kunnen niet alles doen, en het heeft iets bevrijdends ons dat te realiseren.
Het maakt dat we iets doen, en dat heel goed doen.
Het is misschien onaf, maar het is een begin, een stap op de weg,
een gelegenheid om ruimte te maken voor Gods genade, die de rest zal doen.
Misschien zien we nooit het eindresultaat,
maar dat is het verschil tussen de bouwmeester en de arbeider.
Wij zijn arbeiders, geen bouwmeesters ; dienaren, geen messiassen.
Wij zijn profeten van een toekomst die ons niet toebehoort.