Aswoensdag 2016

Dominicus Gent

Aswoensdag 2016

 

Goede avond en van harte welkom in deze aswoensdagviering.

Dank dat u tijd hebt gemaakt om middenin de drukte van de week, stil te staan, samen te komen en deel te nemen aan een eeuwenoude traditie bij het begin van de vastenlijd. Het is donker buiten, de wereld draait door, de mensen lopen zichzelf misschien achterna, zoals ze dat zo dikwijls doen, maar wij houden halt in dit kleine plekje midden in de stad om even stil te worden. Stil worden en weer beseffen dat het leven meer is dan rennen en jagen. Dat er zoveel op ons lijkt te wachten, als we het maar zien willen, en willen krijgen. Misschien zelfs dat we vanavond even onze zwaartekracht vergeten op de vleugels van een paar woorden, of van een lied.

Maar we doen het niet alleen. Alleen kunnen we zo weinig. Vandaar dat we bij elkaar komen. Vandaar dat we eerst het licht van de Paaskaars ontsteken, dat al zo lang vertelt van leven sterker dan de dood…

 

Het aswoensdagritueel lijkt gevuld met donkerte, maar wil eigenlijk het leven eren. Ja, we zijn van stof en as. We komen ervan en we keren er ook naar terug. Maar al wat daar dan tussenligt, wat is dat toch een unieke kostbaarheid. En dat we het moeten loslaten, dat we het kunnen loslaten, maakt het nog waardevoller.

Daarom staat aswoensdag aan het begin van de vasten: als een eerste oefening in loslaten, in kleine beetjes sterven. Als een hernieuwd besef dat liefde krijgen én loslaten tegelijk is. En dat de grootste vrijheid is, daar niet bang voor te zijn…

Zingen we dat uit in het lied om vrijheid: Als vrijheid was wat vrijheid lijkt, wij waren de mensen niet die wij nu angstig zijn, wij zaaiden bronnen uit in de woestijn en oogsten zeeën zonder te vervaren…

 

Johannes 12, 24-25  

Als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven, alleen dan brengt hij rijke vruchten voort. Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het; maar wie zijn leven prijsgeeft in deze wereld, zal het behouden voor het eeuwige leven.

 

Overweging:  over loslaten…

Elk jaar opnieuw kijk ik uit naar 2 februari. Lichtmis. Een begin van het einde van een lange duisternis. Een veelbelovend begin naar de lente, een stap naar verandering, een zucht van nieuw leven in de natuur.

Onvermijdellijk volgen aswoensdag en de vasten. Als kind een lange periode waarin je telkens wanneer je snoep kreeg die opzij moest zetten in een doos. En dan maar uitkijken naar de zondag want dan mocht je één van die lekkere dingen kiezen en opeten. Leerde ik daarmee verlangen? Was het dan verlangen naar zondag, of was het verlangen naar iets wat je opzij hebt gezet om later nog dubbel en dik van te genieten?

Al heel vroeg ontdekten de mensen de reinigende werking van het vasten op lichaam en geest.
Kijken we naar het woord ‘vasten’ dan zien we dat het woord zelf al verband houdt met discipline. Vasten heeft etymologisch te maken met het zich verbinden ( vastmaken) aan regels.Discipline zorgt ervoor dat je je ergens aan kunt houden.Tijdens de vasten pas je deze discipline toe gedurende een afgebakende periode. Dit biedt structuur en houvast, al is het zeker niet eenvoudig om er in het begin mee om te gaan.

Discipline : een woord dat ons een onwennig gevoel geeft want we zijn dit wat kwijt geraakt. In de jaren zestig zijn we ons wantrouwig gaan opstellen tegen elke vorm van discipline. Die ging immers ten koste van onze vrijheid.

Maar heeft dit proces van ontdisciplinering ons werkelijk bevrijd ?

Is er vandaag niet weer een verlangen naar discipline als tegenhanger van een ongebreideld egöïsme, die het gevolg is van een combinatie van laksheid en toenemende welvaart?

Kunnen we tijdens de vasten, door te kiezen voor onthouding of matiging, niet juist ruimte leren ervaren voor andere zaken? Kunnen we onze gewoontes en routines daardoor niet doorbreken en misschien proeven van iets nieuws?

Creativiteit toelaten, zaken op een andere manier aanpakken en toegeven dat die andere manier misschien nog zo slecht niet is….Het gevoel ervaren dat, als verlangens niet onmiddellijk worden vervuld, onze aandacht verhoogt voor andere facetten van het leven…

Vasten kunnen we zien als een trainingstijd, om onszelf oefenen in innerlijke vrijheid.

Voor welke discipline we ook kiezen : respectvol en bewust omgaan met voeding, tv-programma’s selecteren en niet klakkeloos zappen van de ene zender naar de andere. Een goed boek lezen en met anderen bespreken, vleesloze dagen inpassen, met de kinderen spelen in plaats van de laatste berichten nog eens te lezen op je laptop ….. tijd om te bidden ….. ze zijn allemaal evenwaardig als je maar bewust kiest voor verandering, om gewoontes los te laten , om een beetje te sterven in de sleur van het dagelijkse leven om de ruimte van het bestaan bewoonbaar te maken, zodat we een beetje leeg worden en de geest zijn intrek kan nemen in ons.

Ik wil deze weg graag bewandelen tijdens de vasten. Ik hoop dat ik steun bij jullie kan vinden…. De mijne krijg je al in ieder geval.

Lied van de ballingschap

Het volk eet weer het bitter brood, moet leven bij de dag, als bannelingen uitgestrooid, onder een vreemde vlag…
Maar in de as van het verdriet brandt nog een lopend vuur, van beter weten ongezien, dat deze nacht verduurt…

 

Assestrooiing

As is niet alleen symbool van zuiverende inkeer tot onszelf, maar ook van bekerende, veranderende gerechtigheid. Laten we ons bestrooien met deze as, een symbool, dat we zuivere mensen worden, maar ook mensen die gerechtigheid doen, vruchtbare mensen.

Wijding van de as

God van leven, mensen zijn een wonder van Uw schepping, gemaakt naar Uw beeld en gelijkenis. Toch blijft er niet meer van ons over dan wat aarde, stof en as. Geef, dat wij ons leven vruchtbaar maken: zaad in de aarde begraven dat verrijst tot nieuw leven.

Mogen ook de gebroken levens niet, nooit verloren zijn: de te vroeg afgebroken levens van kinderen weggebombardeerd of op de vlucht verdronken; de levens die in verharding of verbittering achterbleven; de eenzame levens alleen…

God van leven, dit is ons gebed: dat elk leven, hoe klein en anoniem ook, zaad kan zijn dat verrijzen wil. Moge het zo zijn.

Laat dan Uw zegen komen over deze schamele as, over ons, mensen van niet. Bewaar ons in Uw hand en doe ons opstaan tot leven.

Bestrooiing op het hoofd

Van stof en as zijt gij

wees als een mens gezegend.

 

Tafelgebed

Zingen we bij het delen van brood en wijn: Niemand heeft u ooit gezien

Onze Vader & vredeswens

Communie & stilte

Slotgebed: Naar psalm 1 

Kleine beetjes sterven doen ons intenser leven, is de boodschap van de vasten, vertelde Paule ons. Maar om die kleine beetjes te kunnen loslaten is veel vertrouwen nodig. Dat verrtouwen vinden we bij elkaar. Dat vertrouwen vinden we door trouw het goede te blijven doen. Dat vertrouwen vinden we door dankbaar te zijn voor wat we krijgen en kregen, en te zien hoeveel dat is…

 

Naar psalm 1

 

Was ik een boom, ik droeg mijn eigen lommer.
En verdor ik, stroomt toch weer de lucht,
ik hou hem niet meer tegen, zo vrij.

Maar ik ben een mens, en moet geloven
dat mijn lichaam eerlijk is en
dat de dag mij niet zal slaan

achter deze hoek, en achter
de volgende, dat de lucht mij
voeden zal, en ook mijn kinderen.

Maar ik ben een mens, en van het goede
maak ik een weg, omdat ik
niet anders kan.

Van moment tot moment overspoelt mij
aanwezigheid, als was ik hun koning.
En ik probeer zo snel te zijn

als de lichtvlek, zo lenig als de tak.
En alle momenten die ik heb gezien
krijgen van mij een blik, een voetstap,

een naam. Ik ben een mens, ik moet
wel geloven dat de wereld in mij
veilig is, en dat ik veilig ben in de wereld.

We stromen in elkaar, en ik denk:
zo stroomt genade in de rechtvaardige.
Maar: maakt blindheid ondergang

of maakt de ondergang blind? Zo
ben ik dus. Als ik struikel, vangt de dag
mij op, kan ik weer opstaan als de dag?

Als kind lag ik op mijn rug warm te worden
in bed. Te wachten op het vertrouwen
dat mij deed inslapen.

Mijn lichaam is mijn vertrouwen.
Veel is er niet te begrijpen. Iemand
heeft mij vandaag laten leven.

Iemand heeft mij vandaag
eten gegeven, aangekeken, gezegd
wie ik ben. Is dat genoeg voor nog een dag?

(Guido Vanhercke)