BOEK: “Van ambt tot voorganger – Voorbij de crisis in de kerk?”

 

Een boekje dat uw aandacht verdient:

‘Van ambt tot voorganger – Voorbij de crisis in de kerk? ‘
(Daniel R. Leroy) 

Met een voorwoord van Rik Devillé; een inleiding en acht hoofdstukjes.
130 pagina’s A5.
Kostprijs: 4,00 €.; opgestuurd: 6,50 €.

Bestellen?
Kan door een bericht met uw naam en adres naar: dani.leroy@skynet.be
of: Dani R. Leroy, Arthur Verhaegenstraat 15, 9000 Gent.
U ontvangt het boekje dan thuis. Na ontvangst betaalt u 6,50 €, portkosten inclusief, middels een overschrijving op bankrekening: Daniel Leroy, BE12 737435040292
Vermeld aub ook op de overschrijving naam + adres van de besteller!

Mede naar aanleiding van dit boekje organiseert Bezield Verband Vlaanderen in september 2017 een studiedag over ‘voorgangers in de kerk’.


Meer over dit boekje

De aanleiding om het te schrijven was dubbel. Allereerst zijn er de parochiefusies en de kerk-sluitingen waardoor plaatselijke groepjes christenen alleen komen te staan; zonder priester, zonder erkende leiding. Wat nu?, vragen ze zich af. Hoe kunnen we op onze eigen kerkplek blijven doen wat ons dierbaar is? Voorts bestaan er in Vlaanderen al tientallen jaren groepen christenen die op hun eigen wijze vieringen organiseren. Hun liturgie staat dicht bij hun leven; daarin gaan ook ‘ongewijde’ vrouwen en mannen voor. Die groepen noemen zich zowel verbonden met de grotere kerk als relatief zelfstandig; zij laten zien dat het anders kan.
Mijn grootste zorg was: welke kerk, welke voorgangers, welke kerkleiding hebben we nodig om het christendom in Vlaanderen een toekomst te garanderen?
Het aantal (mannelijke, celibataire) priesters wordt jaar na jaar nog kleiner. De structuurhervorming van parochies en dekenaten met de resterende priester in de centrale positie zal dus, voorspelbaar, geen duurzame oplossing bieden. Als de kerk naar haar Nieuwtestamentische wortels terugkeert, ontdekt ze de grote verscheidenheid van ‘gaven, werken en diensten’ die haar tot plek van Godsontmoeting, of Lichaam van Christus (naar het woord van Paulus) kunnen maken. In de loop van de geschiedenis monopoliseerde het hiërarchische ambt ‘bestuur, heiliging en lering’ (herder, priester en profeet) in de kerkgemeenschap. Dat was het gevolg van de inbedding van de kerk in een imperiale en feodale wereld die vandaag al eeuwen achter ons ligt. Nieuwe, aan de eigentijdse cultuur aangepaste organisatievormen van christelijke gemeenschappen dringen zich op. Die zullen van onderuit moeten worden op-gebouwd. Enkel in een ervaarbare en overzichtelijke groep vinden christenen de identiteit en verbondenheid om in de ruimere wereld ‘gist in het deeg’ en ‘licht op de berg’ te worden. In die gemeenschap is leiding nodig; voorgangers, door de gemeenschap geroepen om de groep op koers te houden.

Na lezing kan u uw kritische commentaar kwijt op bovenstaand e-adres.
Hieronder leest u de inleiding.

INLEIDING

Nee, christenen moeten zich niet in de eerste plaats met hun kerk maar veeleer met de stand van zaken in de wereld bezighouden. Toen Jezus het ‘Godsrijk-is-er’ verkondigde was er geen onderscheid tussen religie en politiek. Dat verschil bestaat in de Westerse wereld pas 250 jaar, elders nog nauwelijks. Puur spirituele religie is voor de Thora, ‘de weg’, ondenkbaar en onmogelijk; voor de joodse profeten en Jezus is het hypocrisie. Zij die ‘de koning der joden’ liquideerden beseften goed waar ‘delen van het noodzakelijke dagelijkse brood’ kon op uitdraaien.
Toch moet ik over de kerk schrijven. Vooral omdat ze mij ter harte gaat en ik veel van haar heb gekregen. En omdat ik vurig hoop dat ze haar vitaliteit kan terugvinden om weer ‘gist in het deeg’ en ‘licht op de berg’ te worden. Juist ook via christelijke kerken, kernen, groepen, gemeenschappen kan het werk voor gerechtigheid en vrede op onze planeet – lokaal en globaal – opnieuw een weldoende impuls krijgen.
Sommigen vrezen het einde van kerk en christendom in West-Europa, anderen hopen erop. Ik hoop dat de kerk bij ons de zware crisis van secularisatie, ontkerkelijking en personeelstekort te boven komt. Om dat te kunnen moet ze een heleboel ballast van zich af durven te schudden en zich toetsen aan haar Nieuwtestamentische wortels. Simpel is dat niet voor een instelling die, naast al het goede dat zij presenteert, ook een loodzware, verlammende erfenis meesleurt.
De aanleiding voor mijn schrijfwerk hierover zijn de op het getouw staande structuurhervormingen in de Vlaamse kerk. Het gebrek aan priesters, het steeds geringere aantal kerkgangers en overtollige kerkgebouwen maakten een herschikking van de parochies onvermijdelijk. Georganiseerde samenwerking en herstructurering drongen zich op. Garanderen die hervomingen een toekomst voor kerk en christendom in Vlaanderen?
Voor mij is duidelijk: de toekomst van de kerk wordt onzekerder als ze bij de huidige structuurhervormingen vasthoudt aan het celibataire priesterschap. Toch blijkt de resterende, mannelijke, ongehuwde priester het voornaamste structuurelement in de hervorming. Hij neemt er de centrale posities in. De wezenlijke vraag: ‘wat met de kerk na de celibataire priester?’ komt in de diocesane publicaties over de hervorming niet aan de orde. Dat hypothekeert de toekomst.
Het meest acute personeelsgebrek werd enigszins verlicht door beroep te doen op ‘leken’. Gehuwde mannen konden diaken worden, anderen (vooral vrouwen) parochieassistent of pastoraal werk(st)er. Of ze zijn vrijwilliger in plaatselijk of categoriaal kerkwerk: catechese, liturgie, dienstverlening. De kerk in Vlaanderen kan niet meer zonder hun bekwaamheid en inzet. Maar, de hervormingen zijn voornamelijk boven hun hoofd beslist.
Zou door het opheffen van de celibaatsverplichting voor mannen het priestertekort verminderen? En door vrouwen tot priester te wijden? Het is ronduit rampzalig dat beide niet reeds veertig jaar eerder zijn uitgevoerd. Maar nu bieden ze geen waarborg meer voor de toekomst. Op zich blijven beide maatregelen ‘meer van hetzelfde’; ze sluiten hiërarchisch denken en klerikalisme niet uit. De kwaal die de kerk voor mondige en goedmenende mensen onaantrekkelijk maakt, zit dieper. Die is te vinden in een theologie, eigenlijk veel meer een ideologie, waarmee ze sinds de laat-Romeinse tijd en de vroege Middeleeuwen haar hiërarchisch-sacrale structuur rechtvaardigde. Deze ‘hoftheologie’ die in de loop der eeuwen steeds verfijnd werd, culmineerde in het hypercentralisme van de pauselijke onfeilbaarheid (1870). Christelijk denken en handelen stond voortaan onder controle van de clerus: Gods genadige barmhartigheid ter beschikking van een gesacraliseerd ambt, een hiërarchie, die zich de heiligingsmacht (de zeven sacramenten als genadebronnen), de herdersmacht (het bestuur, gezag, de jurisdictie) en het leergezag (de waarheid) had toegeëigend.
Natuurlijk weet ik dat Vaticanum II (1962-65) het beeld van de kerk heeft bijgesteld. Maar ‘volk van God’ bleef tot nu toe in hoofdzaak een verheven metafoor; wie het in praktijk bracht, werd afgestraft. Toch gaf ‘Lumen Gentium’ een voorzet. In die richting kunnen mondige christenen de bestaande crisis aangrijpen om een nieuw kerkmodel met een radicaal hervormd ‘ambt’ op de sporen te krijgen. Die ontwikkeling is bezig onder onze ogen, ook al kan ze voorlopig niet zo worden genoemd. Dat zal spanningen en discussie meebrengen. Vandaar de noodzaak van een nieuwe theologie en praktijk van de ‘gaven, diensten en krachten’ in de kerk (1 Kor. 12, 4-7).
Op grond van het Nieuwe Testament, de geschiedenis van de kerk, maar evenzeer met wat we weten uit sociale psychologie en sociologie van groepen en gemeenschappen, kan een nieuwe kijk en praktijk van dienstbare kerk-functies ontstaan.
Het vertrekpunt ervan is de groep/gemeenschap van gelovigen als ‘Lichaam van Christus’, die met het oog op zijn instandhouding en het bereiken van zijn doelen nood en behoefte heeft aan gedifferentieerde functies. Die concrete gemeenschap ontlokt aan haar leden allerlei taken die gericht zijn op het leven en de vruchtbaarheid van de ‘ekklesia’ (samengeroepenen). Zo sticht de kerkgemeenschap het ‘ambt’, niet omgekeerd. Het ‘heilige begin’ (hiera archè, ιερα αρχη, de ‘hiërarchie’) van de kerk is de gemeenschap van de volgelingen van Jezus, de Christus, zijn Lichaam.
Allicht staat niemand helder voor de geest hoe de toekomst van kerk en christendom in Vlaanderen (West-Europa bij uitbreiding) er zal uitzien. Wel is duidelijk dat een klerikaal en autocratisch geleide kerk die vrouwen en gehuwden discrimineert en hen van kerkelijke en leidinggevende functies uitsluit, voor mondige mensen onaanvaardbaar is. Wil het christendom in onze geseculariseerde wereld overleven en opnieuw betekenis krijgen dan is kerkopbouw van onderuit noodzakelijk. De komende jaren hebben levende, kleine of grotere lokale gemeenschappen van overtuigde christenen, de kans modellen te leveren voor de toekomst.
Daniel R. Leroy