Bidden (2)

Dominicus Gent

Viering van zondag 29 mei 2016

Bidden (2)

 

Welkom in deze tweede viering over bidden.

Bidden is een bijzondere vorm van aandacht schenken en van aandacht krijgen. Het is een bijzondere vorm van aanwezig zijn in deze wereld. Elk vogeltje zingt zoals hij gebekt is. Sommige amper of heel stilletjes en andere heel nadrukkelijk. Doet een mens dat ook niet? Vorige week waren we met de Gezinsgroep in de abdij van West-Vleteren. De Trappisten zijn gebedsprofessionals. Het bijzondere gebed van de broeders nam mij mee naar binnen om de bron te zoeken. De bron van waaruit aanwezigheid en inzet in deze wereld wordt gevoed. Die bron wordt hier gesymboliseerd door de paaskaars. Een kaars aansteken hoort bij het ritueel van bidden. Laten we deze viering openen en de paaskaars aansteken.

En laten we de viering openzingen met het lied: Wees hier aanwezig, woord ons gegeven…

 

Eerste overweging

Ik geef u 3 kernwoorden mee die de draad vormen voor mijn inbreng: Traditie /  Inzet  /  Vindplaatsen.
Ze geven de evolutie van mijn zoeken weer.

Eerst even naar mijn eigen ervaring. Waarin het woord traditie vooropstaat. Als kind in de zestiger jaren ontsnapten wij bij ons thuis ook niet aan de gebedsvormen van die tijd. Weesgegroetjes, bezoeken aan Mariaoorden, regelmatige vieringen in de parochiekerk… van misdienaars werden minipriestertjes gemaakt. Voorgekauwde kost, en je moest alleen maar slikken. Dat heette toen het rijke Roomse leven. Voor de meesten bekend terrein. Later kwamen al die gebedsvormen op de helling te staan. En nog later was dat allemaal weg…aan het eind van de zestiger jaren werd grote kuis gehouden. Veel werd afgeschaft of anders vertaald en verwoord. Terug naar de oervorm, naar de oorsprong van schrift en tafel. Maar dat was ook een proces van zoeken en tasten. Dat waren onze eerste ervaringen als kind in een “ gelovige opvoeding “ en “ gewijde geschiedenis “. Ik heb er gelukkig niets aan overgehouden…

In de zeventiger jaren (ik was een twintiger toen) was het vooral de actie die nodig was. Geloven werd iets dat je doen moest. Bidden doe je met de handen. In het aanvaarden van verantwoordelijkheid voor medemens en wereld, zo zei Dorothee Sölle. God is een werkwoord. En daar ging ik moeiteloos in mee. Het was gewoon in aansluiting bij de opdracht die in Schrift te vinden is: zie om naar elkaar en breng het goede voort.

Doorheen de jaren is dat gelukkig geëvolueerd. Mattheus vertelt het ons straks in een actualisering van hoe wij bidden in praktijk kunnen brengen: naar de binnenkamer gaan waarover Jezus het heeft. De binnenkamer als het hart van een mens waar verlangen en vrees, liefde en pijn elkaar vinden. Opmerkelijk hoe Jezus zich regelmatig een moment of periode terugtrekt in stilte en gebed. Om aandacht en toewijding gaat het. Als Hij zich richt tot Onze Vader ( en ik weet dat sommigen het moeilijk hebben met dat mannelijk Godsbeeld: onze vader en moeder omdat je God niet kan claimen voor jezelf alleen). Onze Vader als een compact gebed. Passend bij de opdracht van Jezus in de lezing: Blijf niet eindeloos prevelen. Ga het waarmaken. Van de binnenkamer, de berg, de woestijn terug naar de mensen en de samenleving. Maar gesterkt dan, gefocust op waar het al weer om gaat.
Is het angst voor sleur en meegesleurd worden, of voor de buiging ook die we maken wanneer we woorden van gebed uitspreken? Een buiging voor iets wat groter is dan wijzelf, dan ikzelf; Liefde, gerechtigheid, vriendschap. Ikzelf heb geen vast patroon van gebed, en pratikeer het niet dagelijks. Verre van. Ik ben eerder een occasioneel bidder. Maar voel sterk de nood aan voor een vindplaats als een manier om mijn zoekende weg naar God te mogen ervaren. Misschien maak ik mezelf iets wijs… maar gisteren nog, zoals meermaals op een zaterdagmiddag wanneer ik buiten rondloop en het klokje klept voor het angelus sta ik even stil. Een moment van verademing, van even stilstaan, van enkele woorden om uitdrukking te geven van wat mij bezighoudt, van vragen, van ontgoocheling ook. En hoewel ik het angelus niet meer helemaal ken, komen wat woorden naar boven. Ik heb er deugd aan. Of soms wanneer ik onderweg al eens een kerk binnenloop. Even mijmeren, even gaan zitten. GSM uit. Geen verbinding met de wereld rondom, maar tastend op zoek. Vindplaats van God die ik koester. Of abdijen en voor mij in het bijzonder West-Vleteren als een adempauze, en van aangesproken worden vooral, meer dan spreken. Ik weet het: geen grote daden, geen grote woorden. Maar het vervult me… al rondlopend word ik aangesproken. Voor mij geen trance of zelfhypnose. Is dat bidden? Ik weet het niet. Maar met de bewuste aandacht krijgt mijn mens-zijn meer betekenis. Niet verdoofd, maar wakker geworden. Het geeft me kracht om vol te houden. Ik weet er me door gedragen.
Ik wens het mezelf nog dikwijls toe.

 

Bijbellezing : Matteus 6 : 1-4
Pas op dat jullie je gerechtigheid niet doen voor het oog van de mensen, om door hen gezien te worden. Anders wacht je geen loon bij jullie Vader in de hemel. Dus wanneer je barmhartig bent, loop er dan niet mee te koop, zoals de schijnheiligen dat doen in de synagogen en op straat, om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie, ze hebben hun loon al. Maar als jij barmhartig bent, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechter doet, opdat je barmhartigheid in het verborgene gebeurt; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen. (wordt straks vervolgd…)

 

Tweede overweging

Ik ben geen bidder.
Bidden is praten met God. Dat heb ik ooit zo geleerd. Niet praten tégen, nee nee: praten mét God. Dus als ik niets hoor, gaat er blijkbaar iets verkeerd, en haak ik af. Mijn verwachting is dus dat ik God hoor zodra ik mijn ogen sluit en mijn handen vouw.
In die zin ben ik geen bidder. Waarom heb ik mij dan – in Gods naam – opgegeven voor deze viering? Omdat ik nieuwsgierig was. Omdat ik op zoek wou gaan naar wat het voor mij eventueel zou kunnen beteken.

Ik hanteer 2 kapstokken die me werden aangereikt:
1_ Aandacht en aanwezigheid
2_ Contemplatief zijn in de actie
Eerst dus over “aandacht en aanwezigheid”. Alles wat bestaat kwam tot stand door aandacht en aanraking in allerlei vormen en gradaties. Aandacht leidt tot aanwezigheid stelt Bodifee.
Ik ben geen onvoorwaardelijke fan van Gerard Bodifee, maar hij heeft me toch al enkele keren diep geraakt. Zeker met zijn boek “Aandacht en aanwezigheid”. Het is zelfs een beetje mijn levensspreuk geworden.

Aandacht. Uit aandacht zijn we ontstaan. Uit aandacht word je tot bestaan geroepen. Aandacht schenken is zich zich openstellen en een worden met het andere. Een worden met de andere. Hier en nu.
Door de buitenwereld met aandacht te bekijken, neem ik haar op in mijn eigen innerlijke werkelijkheid. Misschien is die aandacht ten volle schenken een vorm van bidden. En misschien is God dan als aanwezig te ervaren in ons zoekende mens-zijn zelf. In ons streven naar een volmaakter leven. In de aandacht van de mens voor de natuur, in de aandacht van de mens voor de mens.
Ik heb dat bv zo met plekken waar ik ooit was. Bv Omey Island aan de kust van Connemara. Vanuit Claddaghduff kan je kan er tussen twee getijden door naar toe wandelen. Je kan er niet blijven. Als je te lang blijft, kom je vast te zitten. Het is een plek die mijn aandacht vasthield. Ik voelde aanwezigheid, verenigd met de plek waar ik was. Ik had zelf beslist om daar naar toe te wandelen. Ik werd er naar toe gedreven vanuit mijn eigen onrust. In mijn aandacht voor die bijzondere plek voelde ik aanwezigheid.
Ik heb dat ook met mensen. Door iemand de hand te schudden, door samen te wandelen of te werken, door zijn aanwezigheid grijpt de andere mijn aandacht. Krijg ik de zijne. De andere maakt het mogelijk dat ik los kom uit mijn eigen ik. Door aanwezig te zijn in de aandacht van de andere voel ik mij met hem verbonden.

In die ervaring van aandacht en aanwezigheid komt voor mij het bidden meest nabij. Maar wie ben ik…
En nu zal ik Jan Rombauts een plezier doen. In mijn zoektocht naar wat bidden voor mij zou kunnen zijn ben ik nu aanbeland bij mijn tweede puntje: contemplatief zijn in de actie.
Het is een formule die voor het eerst werd gehanteerd door ene Hiëronymus Nadal. Hij was een jezuïet en een trouwe medewerker van Ignatius en hij beschreef zijn meester als “contemplatief in de actie”.
Het gaat hier niet om een of ander evenwicht tussen contemplatie en actie, tussen gebed en leven of tussen strijd en inkeer. “Contemplatief zijn in de actie” wil ook niet zeggen dat je hele dag doorspekt zou zijn met kleine gebedsmomenten. Er wordt ook niet bedoeld dat je elk moment van de dag voortdurend aan God of aan Jezus zou moeten denken en je afvragen hoe Híj dit of dat zou doen. Die benadering stelt me al gerust want als dat bidden zou zijn dan is dat niet aan mij besteed. Want zo’n bidder ben ik niet.
Als je werkt, studeert, lesgeeft, als je een zieke verzorgt, als je een brug bouwt, of vergadert met een klant dan moet je niet ondertussen aan God denken of willen bidden. “Doe alles wat je doet, helemaal” schrijft Nadal. Die grondhouding van totale aandacht bij wat je doet, ziet of hoort is belangrijk.
En dat maakt je ontvankelijk voor iets dat je gegeven kan worden : je wordt ontroerd door wat je in een gesprek wordt toevertrouwd, of je wordt geraakt door een woord.
Even wordt het je dan gegeven tot bij tot bij de bron te komen waar alle leven ontspringt. En precies dat contemplatieve moment dat je gegeven wordt, zet je opnieuw in beweging. Het is in één en dezelfde beweging gericht zijn op God en op de wereld. Het is leven vanuit de goddelijke kern in jezelf, in de anderen en in de wereld.
Ik ben geen bidder, maar als dat een vorm van bidden is, dan wil ik nu wel beginnen met oefenen.

 

Tafeldienst

Als we deze maaltijd als een feest ervaren, dan danken we dit aan u allen hier aanwezig en ook aan zoveel mensen die hier niet lijfelijk aanwezig zijn. De vele mensen die generatie op generatie de hartstocht voor een betere wereld, het heilig vuur, brandend hebben gehouden en doorgegeven tot op vandaag. De vele tijd- en tochtgenoten die zich in aartsmoeilijke situaties inzetten voor bedreigd leven. We kennen allemaal wel enkele mensen in dergelijke omstandigheden. Voor hen steken we vandaag het kleine kaarsje aan.
Hoe buitengewoon is het dat we tot op vandaag de kans krijgen om samen te komen, en in herinnering te brengen dat een mens, omringd door vrienden – alle beperkingen ten spijt – geroepen is om iets te betekenen voor anderen, en dat dit iets kan en mag kosten. Dat we God in ons midden mogen weten en elkaar kunnen optillen door ons te laten voeden door eenzelfde bron en het voedsel met elkaar te delen. Brood en liefde, genoeg voor allen.
Laten we dan aan tafel gaan, dankbaar om de vele mensen die ons zijn voorgegaan in een leven van delen. We brengen onze geliefde doden hier in herinnering voor wie we de kaarsjes in de doopschaal aansteken.

Gezegend, Gij.
Met brood en wijn legt Gij het leven
in onze handen, dat het vrucht mag dragen.
Hier rond vormen wij gemeenschap.
Gezegend, Gij.
Gij hebt mensen voor elkaar geschapen
om elkaar lief te hebben, om voor elkaar te zorgen, om bij elkaar te zijn.
Gij hebt ze tijd van leven gegeven
tijd van onbezonnenheid, tijd van loutering,
de lange weg die we moeten gaan,
met onze dromen, met onze grenzen.

Maar dat we hem niet alleen moeten gaan.
Dat we ons leven kunnen krijgen en weggeven aan elkaar.
Dat er mensen zijn die blijven opkomen voor de minsten,
optrekken met wie veracht is in de ogen van de wereld,
meezwerven tot het uiterste, soms over de grens,
en niet ten onder gaan.
Met hen voor ogen
komen wij op het spoor van Eén
die levens uit hun schaduw viste,
die overeind bleef tot het laatst,
Jezus, godsmens, broeder.
Zo doodnatuurlijk als hij had geleefd
brak hij, de laatste keer aan tafel, brood
en zei toen onverwacht:
‘dit is mijn lichaam voor u’

en toen liet hij een beker drinken en zei
‘dit is mijn bloed, het nieuw verband’

 

Onze Vader

Inleiding op Onze Vader: Matteus 6: 5 – 9
… En hier is dan het vervog op de lezing
En wanneer je bidt, wees dan niet als de schijnheiligen; zij staan graag in de synagogen en op de hoeken van de straten te bidden, om op te vallen bij de mensen. Ik verzeker jullie, ze hebben hun loon al. Maar als je bidt, ga dan je binnenkamer in, doe de deur dicht, bid tot je Vader, die in het verborgene is; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen. Gebruik bij het bidden geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want die menen dat ze vanwege hun talrijke woorden verhoord zullen worden. Neem daar geen voorbeeld aan, want jullie Vader weet wat je nodig hebt, voordat je het Hem vraagt. Jullie moeten zo bidden:
Gezongen Onze Vader

 

Vredeswens

Heer, maak mij een instrument van uw vrede.
Waar haat het hart verscheurt,
laat mij liefde brengen.
Waar wordt beschuldigd,
laat mij vergeving schenken.
Zo begint het vredesgebed van Franciscus. Het stelt de aanwezigheid van de ander heel centraal. Het roept op tot actie. Die actie wordt uitgedrukt in onze vredeswens.

Communie

Slotgebed

GOD EN DE ANDEREN
De anderen in God zoeken
en God in de anderen zoeken,
maar het zoeken volgt
in beide gevallen een andere weg.
Als we God zoeken in de anderen,
staan we reikhalzend,
vol gespannen verwachting,
te verlangen
naar de voltooiing van de vriendschap in God,
de voltooiing van de dageraad in de volle zon;
we gaan als het ware
langs een onstuimige rivier naar de Zee.
Maar als we de anderen zoeken in God,
staan we rustig,
vol verwachting en hoop voor God:
Hij zal zich aan ons geven, in zijn volheid,
dit is in allen alles.
Enerzijds geeft men zich
hartstochtelijk aan God
in het geloof en de hoop
in de anderen de liefde te vinden.
Anderzijds geeft men zich
hartstochtelijk aan de mensen
in het geloof en de hoop
God in de liefde te vinden.

Egied Van Broeckhoven sj