Bartimeus: ommekeer van duister naar licht

Dominicus Gent

Viering van 24 oktober 2021

Bartimeüs: ommekeer van duister naar licht

           

Dit huis is een huis waar de deur openstaat,

waar zoekers en zieners, genood of gekomen,

hun harten verwarmen, van toekomst gaan dromen,

waarin wat hen drijft tot herkenning gaat komen,

de vonk van de Geest in hun binnenste slaat.

Dit huis is een huis waar gemeenschap bestaat,

waar zangers en zeggers bijeen zijn gekomen

om uiting te geven aan waar zij van dromen,

waardoor een beweging ontstaat die gaat stromen,

die nooit meer, door niemand zich inperken laat.


tekst: Margryt Poorststra; muziek: Tom Löwenthal

 

De herfst heeft alweer zijn intrede gedaan. Bladeren veranderen prachtig van kleur en dwarrelen van de bomen. De warmte van de zomer vervaagt langzaam. De dagen worden korter en korter en de donkerste periode van het jaar is ingezet. Algauw voelen we in het donker, in de nevel, in de schemer de behoefte aan licht.

We laten ons voor deze viering leiden door de evangelielezing van deze 30ste zondag die precies vertelt over die behoefte, die noodzaak aan licht.

Marcus schreef zijn evangelie in de jaren 70, wellicht voor vervolgde christenen in Rome. Vervolgd worden om iemand die het zo goed voor had met de mensen…. onbegrijpelijk toch? Het voedt de vraag naar wie Jezus eigenlijk was en of hij de vervolgingsellende wel waard is.

Marcus vertelt hen hoe Jezus in Galilea spreekt en geneest en daarna naar Jeruzalem reist waar hij zal lijden, sterven en verrijzen. Pas in zijn lijden en dood wordt duidelijk dat Jezus de verwachte Messias is. Voordien kan je het als het ware niet doorgronden. Exegeten noemden dit later het Marcusgeheim: noch in de beginperiode in Galilea noch op reis naar Jeruzalem is het bij Marcus al gepast om Jezus te benoemen als redder, verlosser, Messias. Wie het doorheeft of te makkelijk in de mond neemt wordt zelfs uitdrukkelijk gevraagd te zwijgen.

Als lezer van het Marcusevangelie ervaar je dat Jezus volgen niet makkelijk is, zeker geen triomftocht. Waarom zou je het in hemelsnaam doen: je ziet af, je wordt vervolgd, je wordt uitgelachen… zeg niet te makkelijk dat je Jezus volgt want wil je ook dat lijden, die miserie?

In de evangelielezing van vandaag is Jezus met zijn leerlingen onderweg naar Jeruzalem. We luisteren naar het reisverslag van hun passage door Jericho, de laatste halte vóór Jeruzalem.

 

Mc 10, 46-52

46Ze kwamen in Jericho. Toen Hij uit Jericho wegging met zijn leerlingen en heel wat mensen, zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, een blinde bedelaar, langs de weg.  47Toen hij hoorde dat het Jezus van Nazaret was, begon hij te schreeuwen en te roepen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij.’  48Velen snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden. Maar hij schreeuwde nog harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij.’  49Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.’ Ze riepen de blinde : ‘Houd moed, sta op, Hij roept u.’  50Hij wierp zijn jas weg, sprong overeind en ging naar Jezus.  51Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ De blinde zei Hem: ‘Rabboeni, dat ik weer kan zien.’  52‘Ga,’ zei Jezus, ‘uw vertrouwen is uw redding.’ Meteen kon hij weer zien, en hij volgde Hem op zijn weg.

 

Zingend maken we de aanvankelijke beleving van Bartimeus tot de onze:  Blindenlied

Als blinden tasten wij langs de muur,

tastend als mensen zonder ogen.

Wij struikelen op klaarlichte dag,

in de bloei van ons leven zijn wij als doden.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Tom Löwenthal

 

Toelichting bij het evangelie                                                                        

Eén van onze buren is blind. We zien hem vaak tasten en soms ook struikelen. Maar hij is ook, of veel meer: fysiek sterk, ondernemend, gul, computervaardig en behulpzaam bij verhuizen, printopdrachten, ja zelfs bij het wieden van woekerende bramen. Hij is ook broer, zoon, partner, vader, werknemer. Zijn visuele beperking is als het ware een randfenomeen dat enkel in bijzondere omstandigheden opvalt, bijvoorbeeld als zijn hond ontsnapt en in iemands tuin iets achterlaat – je weet wel… en buurman gewapend met zakje iets wil opruimen dat hij eigenlijk niet kan zien… Tja, dan is enige assistentie aangewezen. Niet om de hoop op te ruimen -dat zou betuttelend zijn- wel om de juiste plek aan te wijzen. Verder maakt hij gewoon deel uit van de groep.

Hoe anders was de plaats van een blinde in vroegere tijden, in Jezus’ tijd. Vooreerst was een zieke of iemand met een gebrek ook automatisch een zondaar. Wat van God komt is nl. volmaakt. De schepping is volmaakt. Wanneer we ze on-volmaakt zien komt dat door een fout, een zonde, van de mens zelf of van zijn voorouders. Zo iemand hoort niet bij de goegemeente, is onrein, wordt naar de rand, naar de marge, de marginaliteit gedreven. Zo dacht en handelde men toen.

Jezus doorbreekt dit patroon, ook hier aan de stadspoort van Jericho.

In één zin wordt de man geschetst: hij zit, langs de weg, is blind en bedelaar -dus economisch afhankelijk van de giften die hem op zijn jas -waarin hij wellicht ook slaapt-worden toegegooid. En ja, hij is ook zoon –Bar- van Timeüs: Bartimeüs dus. Opmerkelijk dat de blinde bij Marcus een naam heeft en in de gelijkende verhalen bij Matteus en Lucas niet. Zeker wanneer je weet dat Marcus zelden of nooit namen van bijfiguren vermeldt.

Amper vier verzen verder kan je terecht spreken van een totale ommekeer. Van passief zitten naar overeind springen; van afhankelijk zijn naar zelfstandig zijn -die jas waarop giften van passanten vallen en waarin Bartimeüs wellicht ook slaapt gooit hij weg;

van blind zijn naar zien, van alleen naast de weg zitten naar samen op de weg.

Een overduidelijk nieuw begin: fysiek, sociaal, economisch, maatschappelijk.

Dit is zoveel meer dan een moeilijk genezingsverhalen voor onze westerse 20eeuwse oren. Laat ons proberen te verstaan op een manier die spreekt voor ons hier en nu.

Na de beschrijving van Bartimeüs lamentabele toestand aan de kant van de weg krijgen we een salvo van ‘roepen’ in verschillende gradaties: Bartimeüs roept en schreeuwt: Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij. De omstaanders snauwen hem toe dat hij zijn mond moet houden maar hij schreeuwt nog harder Zoon van David, heb medelijden met mij tot wanneer Jezus blijft staan en zegt ‘roep hem’. Dan roepen de omstaanders Bartimeüs ‘rustig maar, sta op Hij roept u. Daarop vraagt Jezus ‘wat wilt u dat ik voor u doe? Hij antwoordt: ‘dat ik weer kan zien’. En Jezus zegt: ‘ga, uw vertrouwen is uw redding’. Hij kon weer zien en volgde Jezus op zijn weg.

Dat kan geen toeval zijn – 7 keer roepen, schreeuwen, snauwen in amper 3 verzen! Dat vind je nergens in de evangeliën. Meer dan een genezingsverhaal kunnen we het lezen als een roepingsverhaal en staat de menselijke interactie centraal: Jezus wordt geroepen door Bartimeüs en wel met een titel die een wezenskenmerk van Jezus uitspreekt: “zoon van David”, telg uit die stamboom waar met vallen en opstaan gerechtigheid nagestreefd wordt, van U mag ik iets verwachten. Iemand uit de marge, een outcast (h)erkent in Jezus de Messiaanse belofte, verklapt als het ware al wie Jezus is. Dat mag ons niet verbazen. Iemand die in de marge het leven heeft gedeeld van uitgeslotenen begrijpt ten diepste het verlangen naar licht, naar gerechtigheid, naar leven ten diepste. Zo’n ervaringsdeskundige wil Jezus mee op weg naar Jeruzalem. Zo’n ervaringsdeskundige verdient het bij Marcus met naam en stamboom vermeld te worden: Bar-Timeüs, zoon van Timeüs op weg met zoon van David.

Het kan boeiend worden voor ons -christenen- nu we ook meer en meer naar de marge van de samenleving gedreven worden of als naïevelingen worden weggezet. Laten we de uitnodiging aannemen om het leven van de marge, -van de marginalen-, te delen en te leren waar het op aankomt.

We bidden dat verlangen naar licht, naar leven-ten-volle, ons aansteekt en oproept om elkaar bij name te noemen en samen vol vertrouwen gerechtigheid en vrede te realiseren.

 

Lied van weg en omweg 

 

Die mij getrokken uit de schoot

mij mens genoemd hebt en geëigend

mijn ogen wende aan het licht

mijn voeten zette dat ik stond

mij hebt doen weten dat ik gaan kon

dat ik zou komen waar Gij zijt

die als ik neerzit aan de kant

van weg en omweg, moe en dorstig,

mij overschaduwt met uw Naam

die toen ik neerlag in het stof

mij hebt omgeven met uw duister

dat geen gedierte mij verslond

die ongezien mij trekt tot U

U zal ik ongezien vertrouwen

laat mij niet over aan mijzelf.

die ongezien mij trekt tot U

U zal ik ongezien vertrouwen

laat mij niet over aan mijzelf.

 

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen

 

Gebed tegen de duisternis                                                                                           

Jammer genoeg zijn er veel situaties van duisternis in het leven. Situaties waarin mensen, net als Bartimeüs, wachten op licht …dat niet altijd komt. Ik zal er twee belichten en we zingen telkens om ommekeer met de acclamatie God, als ik neerzit aan de kant, laat mij dan niet over aan mijzelf.

Zo bad de familie van een goede vriend, peter van mijn zoon. Na een ziekte van slechts 6 maanden moesten ze begin oktober afscheid nemen van Jan, hun 32-jarige zoon. Nooit was er zoveel verdriet dan op het moment dat ze beseften dat Jan deze wereld zou verlaten. Terwijl het jachtige leven gewoon doorging stond de tijd voor hen stil.  Met de dood in huis werd anders geleefd, anders gevoeld, anders gedacht. Alles was heel donker, voor de gewonde familie is de dood van Jan heel hard aangekomen. ‘Zijn handen hebben de mijne en die van al zijn geliefden rondom mij, losgelaten’ zei zijn jonge partner. ‘Hij zal niet langer goedlachs ‘kom binnen’ roepen als er geklopt wordt op de verandadeur.   Ik zal de vreugde die we samen hebben beleefd en gedeeld, zo missen. De vrede die hij hier bracht kwam vanuit zijn warm hart. Hoe moet ik nu verder ?’

Bidden we voor alle mensen in diepe duisternis en rouw om één of ander verlies .

 

Voor het licht

Die ons voor het licht gemaakt hebt

dat wij leven: spreek licht,

wees hier aanwezig in uw naam Ik zal er zijn

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Tom Löwenthal

 

Wereldwijd proberen gevluchte Afghaanse schrijvers een stem te geven aan hun bedreigde collega’s en burgers in Afghanistan. Journaliste Anna Luyten sprak o.m. met de 35-jarige dichter Frotan, actief in de strijd voor vrouwenrechten en de vrijheid van schrijvers. Op haar achttiende vluchtte ze met moeder en zussen via Iran naar Nederland. Nu woont ze in Antwerpen.

Na een tijd laat je dat trauma los, zegt ze, maar de jongste weken is dat anders. Je zit met je gedachten en met lege handen bij zoveel bedreigde mensen in je land. Mensen smeken om een veilige plek voor de vrouwen in Kaboel. De situatie waarin mijn vriendinnen terecht gekomen zijn is echt vernederend. Zij die voor de overheid werkten moeten plots thuis blijven. Mijn vriendinnen die docent zijn trekken iedere dag naar de universiteit maar worden telkens naar huis gestuurd. Op de facebookpagina’s van bevriende schrijvers en journalisten die nog in Afghanistan zijn kan ik de schrik achter de woorden voelen. Er staat ons een groot drama te wachten. Ik leef in het donker met mijn grote droefheid en immense ontgoocheling .

Bidden we voor alle mensen die leven in een humanitaire crisis; mensen die langs de weg zitten en niet op de weg.

 

Dankbaar voor het licht           

Er zijn gelukkig ook veel situaties waar licht is en waar licht volop schijnt . Ook daarvoor willen we dankbaar bidden.

Ik vertel twee situaties.

Rector Caroline Pauwels kreeg de 71ste Arkprijs van het Vrije Woord. Haar inzet voor grotere en meer interculturele toegankelijkheid van het hoger onderwijs en het breed toegankelijk maken van wetenschapsinformatie werd uitgebreid gelauwerd .

Vorige week organiseerde de VUB op de grote markt in Brussel per faculteit een mooie ceremonie voor de afgestudeerden. Mijn zoon was bij de gelukkigen, ik mocht erbij zijn. Elke afgestudeerde kwam persoonlijk aan de micro op het balkon van het Brusselse stadhuis om een dankwoord uit te spreken. De overgrote meerderheid sprak geen Nederlands of Frans maar dankte uitgelaten in de eigen zo diverse moedertaal. Een kippenvelmoment!

De rector stak hen daarna een heel mooi hart onder de riem. Enkele van haar woorden:

“Afstuderen in coronatijd is allesbehalve kinderspel. Jullie voltooiden met glans de universitaire studies en zijn klaar voor een nieuwe stap in jullie leven. Jullie mogen trots zijn. De opleiding wapende jullie met kennis, doorzettingsvermogen en een kritische blik. Die drie cruciale instrumenten zullen jullie helpen jullie weg te vinden nu en in de toekomst. Waar kennis en passie samenkomen daar ligt de sleutel tot succes en geluk. Ga op zoek naar die sleutel en maak jezelf, jullie familie, je brede vriendenkring, alle mensen om je heen gelukkig.

We hebben de onhebbelijke gewoonte te denken dat milieurampen of een covid-virus alleen anderen overkomen, maar ik mag hopen dat na het anderhalf jaar bij iedereen die oogkleppen afgevallen zijn en jullie zich met mij afvragen wat kunnen we doen? Wat kan ik doen ?

Het is nu tijd om veerkracht te tonen en ongelijkheden te tackelen. De coronacrisis zorgde voor heel wat digitale oplossingen en mogelijkheden maar ik wil vooral het belang van sociale contacten en samenwerking benadrukken . Ik hoop dat jullie blijven groeien door mensen te ontmoeten en samen te werken. De wereld heeft jullie nodig!”

Voor mij zijn deze woorden bij het afstuderen van mijn zoon een licht in mijn leven, een onvergetelijk moment waar ik gelukkig en vooral ook heel dankbaar om ben.

Laten we Onze Vader /Moeder danken voor alle momenten van voltooiing die geluk brengen:

 

De Heer heeft mij gezien 

 

De Heer heeft mij gezien en onverwacht

ben ik opnieuw geboren en getogen.

Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht,

gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.

Zo komt Hij steeds met stille overmacht

en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.

 

Het is jullie wellicht ook opgevallen dat 2021-2022 een periode van grootse verjaardagvieringen is: De Zuidpoort (vereniging waar armen het woord nemen) viert haar 25ste verjaardag. Dominicus Gent haar 40ste verjaardag, Oxfam-wereldwinkels en Tele-Onthaal hun 50ste verjaardag.

Wat opvalt is dat het vrijwilligers zijn die deze verjaardagkaarsjes mogen uitblazen na zoveel jaren van belangeloze inzet .

Dankbaar vieren die vrijwilligers dat het hen met vallen en opstaan lukt om samen vol te houden en te blijven geloven dat hun inzet er toe doet, niet enkel voor de ander, voor de maatschappij  maar ook en evenzeer voor zichzelf.

We vieren dat vrijwilligers een voorbeeld zijn van een levenswijze waarin ontmoeting, ruimdenkendheid, zorgzaamheid en solidariteit de kleur zijn en zo een dam opwerpen tegen eenzaamheid, egoïsme, radicalisering en veroordeling. Vrijwilligers komen niet-ingevulde noden op het spoor en proberen er iets aan te doen. Vrijwilligerswerk zorgt voor verbinding met mensen die je anders misschien wel nooit had ontmoet. Daardoor ontstaan sociale netwerken die van groot belang zijn voor sociale samenhang. Vrijwilligers zijn het cement van de samenleving.

Reden genoeg om al deze verjaardagen te vieren als een situatie van licht waarvoor we heel dankbaar mogen zijn.

 

INBRENG GEMEENSCHAP

TAFELDIENST

Genade, vrede, iedereen!

De Geest des Heren om u heen.

Neem plaats en zet u in de kring,

doe mee tot zijn herinnering.

 

Wij vieren hier wat nog niet is:

verzoening en verrijzenis;

dat wij tot rust gekomen zijn

verlost van doodsangst en van pijn.

 

Wij roepen in herinnering

de mens die onze wegen ging,

maar niet de weg van man en macht,

alleen de liefde was zijn kracht.

 

De mens die weerloos als een kind

de machtelozen heeft bemind;

die door de armsten werd vertrouwd,

op hen had hij zijn hoop gebouwd.

 

Hij zei: “Wie leeft uit zelfbelang

sterft vóór zijn tijd, die leeft niet lang.

Maar wie steeds van het zijne geeft,

zal zien dat hij het leven heeft.”

 

Zo heeft Hij zelf ons voorgedaan,

is tot de dood ons voorgegaan,

niet gevlucht uit eigenbaat

en koos de dood als hoogste daad.

 

En in zijn laatste levensuur

heeft Hij gezegd vol geest en vuur:

“Dit brood, gebroken, uitgedeeld,

Ik ben het zelf, u uitgebeeld.”

 

De wijn die daar op tafel stond

hief Hij omhoog en gaf hem rond:

“Dit is mijn bloed, vergoten nu,

Ik ben het zelf, ik sterf voor u.”

 

Gestorven gaat die mens ons voor

en leeft in onze wereld door.

Hij moet het winnen mettertijd,

zijn geest leeft tot in eeuwigheid.

 

In al wat klein en nietig leeft,

in al wat nauw’lijks adem heeft,

kijkt Hij ons aan en zegt: “Ik ben

de broer der armen, één van hen.”

 

Laat ons nu bidden tot zijn Heer,

de Vader, Hem zij lof en eer.

Laat komen hier die stad, zijn rijk:

wij allen even arm en rijk.

 

Dat wij verdelen alle brood

en leren scheppen uit de nood,

tot alle kwaad verdwenen is,

herschapen tot verrijzenis.

 

tekst: Jan Van Opbergen; muziek: Gregoriaans

 

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.