Aswoensdag 2014

Aswoensdag  –  Dominicus Gent

in Gemeenschap Mirte, 5 maart 2014

     

Wat is de mens, wat zijn de dagen

die aan de mens gegeven zijn:

wankel geluk, winnen en wagen,

nieuwe geluiden, oude pijn…

Goede avond en welkom, vanwaar je ook komt, wat er zich ook in je leven afspeelt.

We komen deze avond samen rond een oeroud, maar betekenisvol ritueel waarmee we de veertigdagentijd willen inzetten.

Een ritueel als startpunt om ons in het licht van onze vergankelijkheid (zoals we daarnet zongen) te bezinnen over waarmee we bezig zijn. Of het klopt: onze diepe verlangens en wat we ervan maken: in onze keuzes, in hoe we ons verhouden tot onze naasten, tot de Eeuwige.

Hier zijn we allemaal gelijk: zijn we allemaal mens, zoekend naar leven, betekenisvol leven, zelfs of misschien net door ons besef dat het niet eeuwig duurt. In dit besef van eindigheid wordt het belangrijk wat je doet, wordt het belangrijk om zo te leven dat je je tijd niet verdoet met onbenulligheden.

Daarvoor is het noodzakelijk om zicht te krijgen op, en ons te ontdoen van de ballast die ons belemmert. De veertigdagentijd biedt ons de gelegenheid om stil te staan, om ruimte te maken, zodat het duidelijker wordt wat voor jou, voor elk van ons belangrijk is. Om hier samen de kracht op te doen en steeds te zeggen: en toch…
We steken de Paaskaars aan, deze avond een hoopvol teken van ons geloof dat de Liefde van de Eeuwige groter is dan wat ook ter wereld. In deze hoop zingen we nogmaals hetzelfde lied om ontferming.

Woorddienst

De veertigdagentijd is een kans om opnieuw tot harmonie te komen met onszelf, met elkaar en en met God. Harmonie is op de eerste plaats gerechtigheid. Jezus gebruikt in zijn bergrede drie trefwoorden waarin hij het oefenen van gerechtigheid concreet maakt: een aalmoes geven, bidden en vasten. Elk van die drie zal in een reeks behandeld worden vanaf volgende zondag in Dominicus. Vandaag op aswoensdag blijven we stilstaan bij alle drie de evangeliefragmenten, als een inleiding op de reeks. We doen dat als volgt. Bij ieder fragment houden we een korte inleiding, we lezen het fragment in kwestie en geven er een korte beschouwing over. Na die beschouwing wordt telkens, als symbool van ons verlangen naar herbronning, een verdroogd palmtakje tot asse verbrand. Daarna zingen wij telkens een strofe van het lied “Er blijft alleen”…

Bidden

Hoe gemakkelijk beschouwen wij alles wat ons omringt niet als een verworvenheid van en voor onszelf. Gerechtigheid is ver van ons bed. We staan ook zelden stil bij het wezen der dingen. Wat kan de relatie zijn tussen bidden en gerechtigheid? Bidden is innerlijk tot rust komen, en de verhouding met God herstellen. Wie echt bidt, gaat met Gods ogen naar de mensen, naar de schepping, naar zijn eigen leven kijken en ontdekt langzamerhand hoe alles en iedereen tot recht moet komen.

Wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. (Mt. 6, 5-6)

Hebben we angst voor de leegte die ontstaat als alle grote verklaringen en theorieën wegvallen, aIs we achterblijven met onze intiemste binnenkant en met God? Willen we in de leegte blijven staan en ruimte maken voor God, zodat we op het spoor komen van zijn aanwezigheid onder ons, van zijn gezicht dat ons aankijkt vanuit mensen die op ons een beroep doen? Bidden begint waar we in onszelf de ruimte scheppen zodat de kracht van het leven en van de liefde ons kan vervullen. Bidden wij om stilte en om kracht om die stilte aan te kunnen zodat wij diep in onszelf gehoor geven aan de kracht van het leven zelf, zodat alles wat leven voor mensen onmogelijk maakt, geen kansen krijgt.

De kilheid van de schone schijn

zal mensen nooit tot manna zijn.

Het rookgordijn om jou gelegd

verstikt de woorden van gebed.

Er blijft alleen: ‘en toch, en toch’.

Aalmoezen

Iemand een aalmoes geven betekent in het Eerste Testament: iemand recht doen, rechtvaardig zijn. Volgens de Thora is het geven van aalmoezen immers de enige manier om weduwen, wezen en armen in leven te houden. Voor de arme was een aalmoes dan ook geen geschenk waarmee hij blij zou moeten zijn. Het was gewoon datgene wat hem of haar (meestal haar) als mens rechtmatig toekwam. Zo heeft ook vandaag iedereen in nood recht op bijstand, zowel financieel als medisch als psychisch of sociaal.

Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. (Mt. 6, 1-4)

Wanneer wij geven, dan niet omdat we in de ogen van anderen of in die van onszelf ‘goed’ willen zijn. Wanneer wij geven, dan niet opdat anderen ons dank verschuldigd zouden zijn en wij dan kunnen genieten van die dubbelzinnige afhankelijkheid. Wanneer wij geven, en meestal is dat uit onze overvloed, dan doen wij wat de behoeftige mens rechtmatig toekomt. Onafhankelijk van de reacties van degenen die krijgen of van degenen die getuige zijn, maakt het geven zelf ons tot mensen naar Gods hart. Dan geven we niet om ons een goed geweten te bezorgen of uit drang naar prestatie, maar uit gerechtigheid, omwille van de ander. Bidden wij voor hen die opkomen voor de rechten van de zwaksten, hier en overal ter wereld, voor mensen in organisaties die de aandacht voor het geven en delen levend houden in onze samenleving.

Geringen zijn in levensnood,

hun angst en moeheid stervensgroot.

Hoe lang geleden is gezegd

dat Jij de laatste woorden hebt?

Wij kennen slechts: ‘en toch, en toch’.

 

Vasten

Hoe verstoord is onze relatie met de buitenwereld: de aarde, ons leefmilieu, flora en fauna, onze medemensen? En hoe vaak leven we ook niet meer in harmonie met onszelf? Hoe gemakkelijk verzinken we niet in een moeras van twijfels over de zin van onze bedoelingen?

Wanneer jullie vasten, zet dan niet zo’n somber gezicht als de huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. (Mt. 6, 16-18)

Deze veertigdagentijd nodigt ons uit om op verschillende nanieren uit onze woestijn van twijfel en wantrouwen op te trekken naar een levenshouding die gekenmerkt wordt door soberheid en zuiverheid en harmonie, bij voorbeeld door zorg te besteden aan de manier waarop we met onze tijd omgaan, of aan wat we eten of drinken. Laten wij zoals dit verdroogde takje dat door vuur gelouterd wordt en terugkeert naar de materie waaruit het is samengesteld, ons ontdoen van alles wat de eenvoud van ons leven bemoeilijkt. Bidden wij om zelfvertrouwen wanneer wij het goede willen, om eenvoud in de idealen die wij koesteren, om soberheid in de manier waarop wij omspringen met onze tijd, met ons geld en met de gebruiksgoederen die we bezitten.

We zijn verslagen en verkracht,

we gaan ten onder aan de macht.

En dit is alles dat ons rest,

dit ingeschrompelde gebed.

Een ademtocht: ‘en toch, en toch’.

 

Oproep tot stilte, gebed en inbreng

As- rite      

Inleiding : Als er geen leven meer is dat de moeite waard is, “zit je in zak en as”, zeggen we. As is in veel culturen en al eeuwen een symbool voor vergankelijkheid, voor wat kapotgemaakt is, voor verdriet en pijn…

Als we straks het asritueel uitvoeren heeft dit meerdere betekenissen: het herinnert ons in de eerste plaats aan onze vergankelijkheid. En alhoewel dat geen prettig vooruitzicht lijkt, is het goed om ons dat af en toe bewust te zijn, het helpt ons om ons te oriënteren op wat de moeite waard is. Anderzijds is as na een brand een prima voedingsstof voor nieuw leven: het bevat een hoop mineralen en chemische verbindingen die levensnoodzakelijk zijn voor elk nieuw begin. Niet voor niets brandt men soms oude stroken begroeiing af om plaats te maken voor jonge begroeiing.

Zo kan de as voor ons ook symbool zijn van: wat overblijft uit onze zoektocht kan voedingsbodem zijn voor nieuw leven. Niet dat de meesten van ons radicaal anders zullen gaan leven, meestal zetten we maar kleine stappen op een lange weg, maar ook dat heeft nood aan een teken.

Zo zijn vergankelijkheid en het leven dat zich doorzet verbonden in één symbool: dat van doodgewone as.

We zingen over de lange weg die we als mens telkens weer te gaan hebben, maar ook over ons vertrouwen dat de liefde ons zal bevrijden uit in het lied van de ballingschap…

Zegening van de as God van leven, mensen zijn een wonder van Uw schepping, gemaakt naar Uw beeld en gelijkenis. Toch blijft er niet meer van ons over dan wat aarde, stof en as. Geef, dat wij ons leven vruchtbaar maken: zaad in de aarde begraven dat verrijst tot nieuw leven. Amen.

Laat dan Uw zegen komen over deze schamele as, over ons, mensen van niet. Bewaar ons in Uw hand en doe ons opstaan tot leven.

Laten we ons bestrooiien met deze as, een symbool, dat we zuivere mensen mogen worden, maar ook mensen die gerechtigheid doen, vruchtbare mensen.

Bestrooiing van het hoofd met as  :   Van stof en as zijt gij, wees als een mens gezegend.

Inleiding op het tafelgebed

We gaan aan tafel

en gedenken Jezus van Nazareth.

De man die mens en samenleving

confronteert met zichzelf,

de waarheid over ons bestaan

aan het licht brengt.

Die mensen aanraakt

met een buitengewone aandacht en liefde,

en daardoor de bron van goed doen

in elke mens vrijmaakt.

Rond deze tafel voeden we

onze honger naar vrede,

onze dorst naar liefde.

Zo gedenken we het laatste avondmaal van Jezus.

We gaan aan tafel.

Gedachtenis

Jezus Messias,

die onze weg is naar het leven,

nam de laatste avond

dat hij met zijn vrienden samen was,

wat brood,

liet het in zijn handen rusten

en koesterde het met een eerbiedig zwijgen.

Hij dankte God er voor

en brak het toen om het te verdelen:

Neem allen een stuk, zei hij, en eet het maar.

In dit gebaar kom ik naar jullie.

Want voedsel moet gemeenschap stichten

van lichaam en ziel, van lichaam en bloed.

Neem en eet het, dit is mijn lichaam.

 

Toen vulde hij een beker met wijn

en liet hem rondgaan.

Want hun dorst naar diepe verbondenheid was groot.

Drink ook hieruit, zei hij,

en voel dat leven sterven is

en een nieuwe geboorte pijn doet.

Deze wijn moet liefde worden;

verwantschap in hetzelfde bloed:

dit is mijn bloed.

 

Dan is het stil geworden

als bij een afscheid dat er geen is.

De tekens hadden nieuwe hoop gewekt.

We leven niet naar een verre toekomst.

We leven naar de meest nabije mensen.

Geef jezelf als voedsel,

geef het voedsel als jezelf.

 

Onze Vader
Communie
Zegening

 

(foto: Guido Vanhercke)