Wijsheid en het goede leven

 

Dominicus De Luxe-familieviering

Zondag 3 november 2013

 

Wijsheid & het goede leven

 

 

Gebed om wijsheid                                                                               

Bij het ingaan van een nieuwe scheppingsweek,

Staan wij voor uw aangezicht,

en bidden om uw aanwezigheid,

uw sprekende stilte,

uw tegenwoordigheid van Geest

in ons doen en laten.

 

Maak van deze samenkomst een vernieuwd elan van inzicht en uitzicht.

Laat ons herademen in uw Geest van wijsheid,

in uw werk van bevrijding,

mensen, steeds meer open en ontvankelijk voor elkaar.

 

Gij zult ons nooit laat vallen,

Maak ook ons bereid elkaar niet los te laten.

Houd de ziel in ons lijf,

het hart bij ons hoofd,

de droom bij de daad.

 

(bewerking naar Jan van Opbergen) 

 

Korte inleiding op het thema                                        

We zijn gewoon Jezus in de oudtestamentische profetische traditie te plaatsen en op die manier zijn persoon en zijn optreden te begrijpen. Jezus als de ziener van menselijke en maatschappelijke wantoestanden, als de profeet die onbevreesd en eigenzinnig optreedt in dienst van God die gerechtigheid wil, van een nieuwe tijd waarin het Rijk Gods aanbreekt. 

Enkele misschien minder bekende bijbelboeken (Baruch, Spreuken, Wijsheid, en Jezus Sirach) wijzen ons op de joodse wijsheidstheologie. Die was van groot belang in Jezus’ zelfverstaan en zijn optreden, maar vooral bij de interpretatie van zijn leven en dood door zijn leerlingen heeft ze een rol gespeeld.

In de viering van vandaag staan we stil bij een tekst uit het boek Spreuken en de vraag wat wijsheid zou kunnen betekenen.

 

Spreuken 9,1- 12 

Wijsheid heeft haar huis gebouwd,

zeven zuilen heeft ze uitgekapt.

Ze heeft haar vee geslacht, haar wijn gemengd,

haar tafel heeft ze gedekt.

Haar dienaressen heeft ze de stad in gestuurd,

zelf roept ze vanaf de hoogste plaats:

‘Onnozele mensen, komt toch deze kant op.’

Wie geen verstand heeft roept ze toe:

‘Kom, eet het brood dat ik je geef,

drink de wijn die ik heb gemengd.

Wees niet langer zo onnozel,

Leef en betreed de weg van het inzicht.’

 

Wie een spotter (cynicus) terechtwijst, wordt bespot.

wie een goddeloze de les leest, wordt belachelijk gemaakt.

Wijs een spotter (cynicus) niet terecht, hij zou je haten,

Berisp een wijze en hij mag je graag.

Een wijze wordt nog wijzer als je hem berispt,

een rechtvaardige vergroot zijn inzicht door wat je hem leert.

Wijsheid begint met ontzag voor de HEER,

inzicht is vertrouwdheid met de Heilige.

Door mij, Wijsheid, vermeerderen de dagen van je leven,

Je levensdagen nemen door mij toe.

Als je wijs bent, heb je er zelf voordeel van,

Als je spot (cynisch bent), benadeel je jezelf. 

 

Wijsheid trekt ons aan / wijsheid trekt aan ons   

Wijsheid. De wijze is goed, verstandig en ervaren, maar toch ook meer. Wijsheid is levenskunst die verder kijkt, dieper zoekt, breder denkt en adequater handelt. Wijs is hij/zij die de juiste verhouding vond met zichzelf, de anderen -ver en dicht-met de wereld en met God / goden. Alle culturen waren of zijn op zoek naar dit ideale mensbeeld. 

De Griekse filosofen, letterlijk: ‘liefhebbers / vrienden van de wijsheid’, zochten  al een paar eeuwen naar sojia ‘sofia’ toen Socrates (begin 4e eeuw vC.) zijn zoektocht begon. Hij liep rond in Athene (klein opdondertje, lelijke knollenkop) en vroeg iedereen uit over wat hij dacht te weten. Volgens hem leidde kennis tot deugd. Socrates vroeg zolang door tot de ander al zijn zekerheden zag verkruimelen en geen kant meer opkon.

Beseffen dat je nauwelijks wat weet over de dingen die er werkelijk toe doen lijkt het begin van de wijsheid. Wijsheid is niet evident, ze houdt zich verborgen. Toch trekt ze ons aan. 

Ons eerste testament, bevat enkele wijsheidsboeken. Ze zijn geschreven tussen de 2e en de 1e eeuw vC. Het jongste misschien zelfs kort erna. Opvallend is dat wijsheid, een eigenschap van God, er verpersoonlijkt is. Zij (inderdaad een vrouw) is bij God als Hij schept, en zij wordt naar de aarde gestuurd om de mensen tot wijsheid op te roepen. Die joodse beelden zijn verwant met ideeën van de stoïcijnse filosofen van die dagen.

Nog veel verder teruggaand in de tijd menen godsdiensthistorici dat de wijsheid oorspronkelijk een vrouwelijke godheid is die samen met een mannelijke god de wereld schiep.

Te onthouden valt dat wijsheid in veel culturen een goddelijke oorsprong heeft, ons overstijgt, en dat ze, weliswaar op verborgen wijze, onder ons is. De mensen zoeken de wijsheid en de wijsheid zoekt de mensen. Die wijsheid geneest, brengt heil, geef richting aan het bestaan. 

Is het vandaag mogelijk de menselijke ervaringen en intuïties achter al die beelden en metaforen opnieuw te ontdekken? Anders gezegd de religieuze kern ervan te vatten?

Misschien treffen we die aan in onze eigen ervaring en in die van veel tijdgenoten als het onuitroeibare verlangen naar ‘het goede leven’. Ook dat is moeilijk te omschrijven, maar het heeft te maken met ons ingeworteld verlangen naar een evenwichtig bestaan, naar een zekere harmonie met onszelf, met anderen en onze omgeving. Bv. het evenwicht tussen arbeid en rust, tussen zelfstandigheid en geborgenheid, individu en groep, tussen welvaart en welzijn. 

Evenwicht!?

Lijkt iets burgerlijker en saaier dan “evenwicht”? Het weegt aan beide kanten evenveel: “enerzijds , , , ,  anderzijds. Is dat wijsheid? 

Nee, niet een afgewogen, statisch vastgeklemde balans is bedoeld. Wie onzekerheid en angst wil vermijden kan inderdaad de weegschaal van het leven met stalen bouten vastschroeven. Niets meer te wegen, niets meer te wagen: alleen bekende gedachten, enkel toegelaten emoties, een guru in zijn veilige kooi, onbeweeglijk als geblokkeerde molenwieken.

Bedoeld is evenwicht als dansen op een koord: onophoudelijk dynamisch balanceren van een onvoorspelbare leven vol paradoxen. Het is altijd a doen en b niet nalaten. 

Ik hoorde: “Berisp een wijze en hij mag je graag, een wijze wordt nog wijzer als je hem berispt”.

De wijze is geen cynische spotter, niet eigenwijs, hij luistert naar kritiek en bij wat hij nog nooit zag staat hij stil. Ook het onbekende legt hij in zijn waagschaal. De wijze mag mislukken. Want zij / hij vertrouwt op de bruisende stroom van nieuw leven in haar.

Omdat het goede altijd bedreigd blijft en de gerechtigheid nooit voltooid, zijn er wijzen in vele soorten en variëteiten. Want wijsheid trekt mensen nu naar hier, dan naar daar, of ginds naar een onvermoede overkant.

De wijze vertrouwt zich onvoorwaardelijk toe aan het onuitroeibaar en rusteloos verlangen naar het goede in hem / haar. Dat vertrouwen is de rots waarop de wijze haar huis bouwt. En dat verlangen erkent hij als Gods Geest in hem: een levensstroom die hem misschien op vreemde kusten brengt.

Waar wijsheid, menselijk gesproken, dwaasheid wordt. 

 

Wijsheid/dwaasheid van het kruis       

Was Jezus een wijze man? Waren de monniken van Tiberine, pater Damiaan, Simone Weil, Rosa Parks, Catharina van Sienna, of Franciscus, wijs? Deden ze niet allemaal een aantal dingen die een wijze mens anders zou aangepakt hebben? Op zijn minst behoedzamer, voorzichtiger, geduldiger, met een beetje meer diplomatie misschien? Of om het met Spreuken te zeggen: Hun dagen zouden ongetwijfeld talrijker geweest zijn hadden ze maar niet zo radicaal alles op het spel gezet. 

Paulus beseft maar al te goed hoe de verkondiging van Jezus als Christus voor zijn tijdgenoten overkomt. In de brief aan de Korintiërs schrijft hij: 

Wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid maar voor hen die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, Gods kracht en Gods wijsheid.

En een beetje verder in dezelfde brief:

Laat niemand zichzelf iets wijs maken. Als iemand onder u wijs meent te zijn – wijs volgens de opvattingen van deze wereld – dan moet hij dwaas worden om wijs te kunnen zijn. Want de wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God. 

Als we de bewogenheid van deze mensen willen begrijpen komen we met verstandelijk wikken en wegen niet vooruit. Hun leven getuigt alvast niet van een onberoerd evenwicht waarin altijd het juiste midden werd gekozen. Integendeel, hun leven wierpen ze in de waagschaal. Het is duidelijk dat zij gehoor gegeven hebben aan iets wat hun eigen redeneringen en de heel natuurlijke reflex van zelfbehoud oversteeg. Ze werden voortbewogen, in volle overgave aan iets, aan iemand, om leven mogelijk te maken, ook wanneer dat risico’s voor het eigen leven inhield.

Zij werden ooit en voorgoed gegrepen door de genadige God, Sofia, die op zoek gaat naar mensen op straat, belast en beladen, en zij weten dat niemand vrij zal zijn totdat de armste, meest gekwetste, meest verachte, meest misbruikte vrouw en man op aarde vrij is.

Een onbegonnen werk, maar zij begonnen eraan en wisten dit vol te houden omdat ze zich konden verheugen in elke mens die, al was het maar even, perspectief kon ontdekken, warmte mocht ervaren, zich als mens gezien en beluisterd voelen. In één enkele mens kan het Rijk Gods beginnen. Misschien is dat de wijsheid van de volgende parabel van Jezus: 

1 Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren. 2 Maar zowel de farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’ 3 Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis:

8 Als een vrouw tien drachmen heeft en er één verliest, steekt ze toch de lamp aan, veegt het hele huis schoon en zoekt ze alles af tot ze het muntstuk gevonden heeft? 9 En als ze het gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: “Deel in mijn vreugde, want ik heb de drachme gevonden die ik kwijt was.” 

 

Tafeldienst

We gaan aan tafel om brood te breken en wijn te delen in Naam van Jezus. Deze samenkomst is het kloppend hart van alle christenen die zich geroepen weten hun levensweg af te stemmen op zijn evangelie. 

We weten zoveel afwezigen toch dicht bij ons: de mensen uit onze gemeenschap die hier vandaag niet kunnen zijn omdat ze zorg dragen voor anderen, zelf ziek zijn of moeten werken. We weten ook onze dierbare overledenen hier aanwezig: voor hen steken we de kaarsjes aan in de herdenkingsschaal. We brengen ook alle mensen hier aanwezig die zich in Jezus’spoor engageren waar ook ter wereld en voor wie het kaarsje van Jan en Maddy symbool staat. 

God zie ons hier bijeen,

wij allen aan deze tafel

wij die in ons leven meer willen dan eten voor ons alleen

en eten alleen voor ons genoeg.

Wij die ons leven laten inspireren door Jezus van Nazaret

Wij bidden u

zegen dit samenzijn,

zegen deze maaltijd                                                                                        

 

TAFELGEBED 

Gij, scheppende God

U danken we

om alles wat ons gegeven is,

deze aarde en ons leven,

lucht en adem,

zon en water,

vriendschap en brood.

 

Niemand heeft u ooit gezien,

maar wij zijn in u,

en Gij zijt in ons.

Wie luistert, hoort uw stem.

 

Het verlangen naar goedheid en gerechtigheid

hebt gij ons ingeschapen;

vóór wij úw wijsheid zoeken, heeft de uwe ons al gevonden.

 

Wijzen, heiligen, profeten zijn ons voorgegaan,

zij hebben ons uw naam geleerd,

de Naam: Ik zal er zijn.

Uw Woord: een belofte van trouw.

 

Wees hier aanwezig, onder ons,

Nu wij zingend bidden:

 

O Heer God, erbarmend, genadig, lankmoedig

rijk aan liefde, rijk aan trouw,

bewarend liefde tot het duizendste geslacht

 

Gij scheppende, levende God.

Uw wijsheid herkennen we

in hen die onrecht herstellen,

in wie luistert naar de geteisterde harten van medemensen, 

in wie zieken nieuwe toekomst geeft,

in wie goed nieuws brengt aan verdrukten,

in wie uitzicht biedt aan gevangenen.

 

Toch is ons vertrouwen broos,

in ons wint de duisternis het vaak van het licht.

Als we dan uw spoor kwijt zijn,

en uw nabijheid missen,

keren we telkens terug naar de tafel van uw zoon Jezus.

Zoals hij zijn leven had gedeeld met mensen,

zo maakte hij brood en wijn tot beelden van zijn aanwezigheid.

Waar wij delen wat we hebben en zijn,

voedsel en drank worden voor mekaar,

daar is hij in ons midden.

 

Wij danken u voor de gaven van deze tafel,

en wij zingen:

 

O Heer God, erbarmend, genadig, lankmoedig

rijk aan liefde, rijk aan trouw,

bewarend liefde tot het duizendste geslacht

 

Gezegend zijt Gij

levende, scheppende God

Om Jezus van Nazareth.

Die op de vooravond van zijn sterven

met zijn vrienden aan tafel was.

Hij nam brood, dankte, brak het en deelde het uit

met de woorden:

Neemt en eet,

dit is voor u mijn lichaam,

mijn hele leven.

 

Ook voor de beker met wijn dankte hij

en gaf hem rond.

Dit is het teken van de nieuwe verhouding tussen God en mensen, zei hij.

En drink hiervan tot mijn gedachtenis,

 

            (Stilte)

 

Gij, levende, scheppende God,

Wek ook in ons de kracht tot wijsheid die anderen doet leven

En die soms dwaasheid lijkt.

Laat ons zingen:

 

O Heer God, erbarmend, genadig, lankmoedig

rijk aan liefde, rijk aan trouw,

bewarend liefde tot het duizendste geslacht

 

 

Onze Vader 

In een ononderbroken keten van vele eeuwen zingen wij het gebed dat hij ons leerde: Onze Vader 

Communiebezinning: tekst van Nelson Mandela

Onze diepste angst is niet dat we onmachtig zouden zijn.

Onze diepste angst betreft juist onze niet te meten kracht.

Niet de duisternis, maar het licht in ons

is wat we het meeste vrezen.

 

We vragen onszelf af:

Wie ben ik wel om mezelf briljant, schitterend,

begaafd, geweldig te achten.

Maar waarom zou je dat niet zijn?

Je bent een kind van God.

Je dient de wereld niet door jezelf klein te houden.

Er wordt geen licht verspreid als de mensen om je heen

hun zekerheid ontlenen aan jouw kleinheid.

 

We zijn bestemd om te stralen zoals kinderen dat doen.

We zijn geboren om de glorie Gods die in ons is te openbaren.

Die glorie is niet slechts in enkelen,

maar in ieder mens aanwezig.

En als we ons licht laten schijnen,

schept dat voor de ander de mogelijkheid hetzelfde te doen.

Als we van onze diepste angst bevrijd zijn

zal alleen al onze nabijheid anderen bevrijden.