Een volle agenda, maar nooit druk…

Dominicus Gent

Viering van zondag 13 augustus 2017

Een volle agenda, maar nooit druk…

 

Goede morgen iedereen en welkom.

Augustus, oogstmaand en nog in vakantiesfeer. Deze zondag blijven we stilstaan bij het thema : een gevulde agenda maar nooit stress.

Hoeveel keer stellen we een handeling uit puur automatisme? Tijdens de vakantie kan je je er opeens van bewust worden dat er in de eenvoud en de logische repetitieve handelingen iets moois zit. Dat je bij elke handeling bewust kan genieten en zonder echt iets voortgebracht te hebben kan zeggen: daar heb ik van genoten, dit was leuk.

Kris Gelaude vat het als volgt samen :

Er is vakantie die alles in beweging zet, de verloren tijd achterna.
Van alle kanten tegelijk. Maar het blijft hollen, onbegonnen werk.

En er is vakantie die alles tot stilstand brengt, waardoor de dingen soms hun oorspronkelijke glans onverwacht terugvinden. Zoals een keitje langs de weg. Vakantie met verrassend veel gratuïteit.

Zo’n dag die je met zijn gestage tred en al zijn charmes overeind ziet komen en voelt volstromen van leven. Waardoor alles weer gaat ademen. Huizen en straten, het landschap met duizend gezichten. En de mens. De vrijgeborene die eens niet anders hoeft te doen dan te bestaan. Een schoonheid ervaren. Niet om er iets mee te doen, maar om zich erover te verwonderen. En die zich dan vervuld, bij avond, te ruste mag leggen onder de sterren.


Een volle agenda, maar nooit druk…

Al enige jaren geniet ik een bijzonder voorrecht.  Ik mag namelijk samen met mijn partner op vakantie gaan met haar caravan, dat klein woonhuisje op wielen dat trouw met ons meereist, 2 op 4 meter groot, kook-, slaap- en eet- en bergruimte tegelijk.  Net als thuis willen wij als ontbijt ook op de camping havermoutpap met een gesneden appel.  Dat betekent dat wij sowieso in die kleine werkoppervlakte van die caravan eerst moeten opruimen alles wat er nog staat van de avond: een glas, een bord, een boek.  Het betekent dat wij eerst naar buiten moeten om de gastoevoer terug open te zetten.  Daarop moet die appel gesneden.  De appelschillen moeten ergens kunnen terechtkomen in een geïmproviseerd afvalzakje want plaats voor de gebruikelijke afvalemmer is er niet.  Kortom, ’t is een en ander vooraleer we toekomen aan die gegeerde havermoutpap.  Maar in vakantiesfeer is alles anders: wat thuis een karwei is onder werkdruk gaat eigenaardig zelfs met enige voldoening gepaard.  Alsof je weet dat alles door systematisch te werken in de bescheiden ruimte van de caravan terug zijn plaats krijgt.  En bij een volgende gelegenheid terug te vinden is. 

En zo nodigt de vakantiesituatie ons uit om een levensregel van Benedictus eens bewuster te beleven.  U weet wel, Benedictus, de patroonheilige die het monnikenleven in talrijke kloosters over de gehele wereld nog steeds inspireert.  Hij stelt het volgende: als je je aan een taak wijd, concentreer je dan op die taak zelf, op wat ze inhoudt op het moment dat je bezig bent.  Denk niet aan het resultaat maar beleef op het moment wat die taak op het moment zelf te bieden heeft.  Ga daar in op.  Met andere woorden, toegespitst op ons caravanontbijt: hou die aandacht op dat opruimwerk en op het systematisch na elkaar verrichten van de nodige werkzaamheden.  En denk aan  het genoegen dat de havermoutpap voorafgaat.

Tijdens de taak moet je, zegt Benedictus, ook niet bezig zijn met bezorgdheden, verhalen uit het verleden of je moet de aandacht niet laten afleiden door toekomst.  Beleef gewoon wat zich aandient in de taak.  Wees een met wat je doet op dat ogenblik.

Eigenlijk schreef Benedictus een levensregel die je op heden mindfulness zou kunnen noemen.  Overigens komt de inspiratie van mindfulness zelf uit die andere grote en oude traditie van het boeddhisme.

En eigenaardig genoeg is er iets anders merkwaardigs: het klaarmaken van die havermoutpap was al een beetje zo’n wereld op zichzelf dat je het uiteindelijke resultaat eerder als een geschenk dan als een eigen verdienste ervaart.  Zoals de boer die hard gewerkt heeft, maar zijn oogst niet als eigen verdienste ziet, maar aan het samenspel van de natuurkrachten die ons omringen. 

En voegt Benedictus er aan toe: begin zonder dralen aan die havermoutpap, begin gewoon en doe geen afgeleide dingen die alleen maar uitstelgedrag betekenen.  De  smartphone grijpen om de krant te lezen, of nog de rest van het spannende verhaal van gisteravond.  En stop tijdig, laat die taak ook weer los als het passend is.  Dat weten de monniken maar al te goed.  Het klokkengelui van hun abdij roept hen overigens zes keer per dag van hun taak weg.  Dat heeft iets relativerends: dat het leven dat wij leven niet samenvalt met onze taak.  Onze taken zijn een belangrijk onderdeel van het leven, maar niet het uitsluitende centrum ervan.

Met dit alles versta ik wat Benedictus met een levensregel bedoelt: geen harde wet die je eerder inwendig knarsetandend ondergaat, maar een regel die vreugde biedt als je hem onderhoudt, die als het ware de ziel doet oplichten. Een manier van zijn die adem geeft en bezieling mogelijk maakt, vruchtdragende discipline die voldoening en vreugde opbrengt.

Zul je zeggen: maar het is toch niet elke dag vakantie.  En enkel dan heeft zijn levensregel geldigheid.  Inderdaad, vakantie is een uitnodiging en een kans om zo’n levensregel te herbeleven los van de tijdsdruk die wij in de rest van het jaar ondervinden.  Om de hoop wat actiever te laten worden en mee te dragen het werkjaar tegemoet.

De Bijbelse auteurs spraken over hetzelfde in een andere taal.  Met hen voelen wij ons over de tijd heen en via de traditie nog steeds verbonden.  In hun wereldbeeld was God indringend aanwezig in alles wat er gebeurde, gans de samenleving was rond hem gebouwd.  In hun voorstelling en beleving was Hij het die dit alles bewerkstelligde.  Het gevoel te ontvangen was direct uit de genadehand van God.  Wat wij als christenen in onze geseculariseerde wereld ook zo blijven aanvoelen, maar zoekend en minder uitgesproken, rekening gehouden met de moderne inzichten.  God als een mysterie, woordenloos en onuitspreekbaar.  Met die derde dimensie heeft onze moderne cultuur geen contact meer.  Neen, wij hebben in onze samenleving uitsluitend iets verdiend.  Een dankgevoel hoort er niet meer bij.  Want wij zijn onze eigen goden.

De psalmen zijn de plaatsen bij uitstek in de bijbel waar de auteurs ten behoeve van hun gemeenschap uitdrukking geven aan hun levensgevoel. Zo onder meer psalm 30.  Huub Oosterhuis heeft de essentie van de psalmtekst mooi gevat.  Ik nodig u uit om eens stil te staan bij zijn vertaling zonder te zingen.  

 

Van U wil ik spreken, God, Gij hebt mij omhoog getrokken.
De avond komt met droefheid, met vreugde de nieuwe dag.
Ik riep tot U: help mij, God. Toen hebt Gij mij genezen.
Gij hebt mij teruggehaald diep uit de afgrond.
Ik werd al bij de doden gerekend, Gij hebt mij weer levend gemaakt.
Ik heb U geroepen, God, U om genade gesmeekt:
wat hebt U eraan als ik doodga en in het graf word gelegd?
Kan het stof U soms loven, een dode uw trouw bezingen?
Toen hebt Gij mijn droefheid veranderd in blijdschap,
ik ging in rouw en Gij hebt mij gekleed in vreugde.
Van U wil ik spreken, God, en iedereen mag het horen:
Gij hebt mij omhoog getrokken.

 

 

Ik heb u geroepen, God, en gij hebt mij omhoog getrokken, gij hebt mij teruggehaald diep uit de afgrond.  Of moderner gezegd: het essentiële in het leven, dood en leven, vreugde en licht zijn niet in onze handen.  Dat ontvangen wij, ook het besef dat in ons eigen gewone werk, ons doen en laten.

Ben ik nu de dagdagelijkse realiteit niet te mooi en te rooskleurig aan het schilderen ?  Ik moet u in de eerste plaats al eerlijk het volgende toevoegen: we waren nog maar een paar dagen thuis of ik liet de havermoutpap aanbranden.  Ik dacht: laat dit pap nog even sudderen op het vuurtje, ondertussen kijk ik al eens in de krant.  Zo getrokken was ik met mijn gedachten naar die krant, dat ik vergeten was dat het vuur toch iets te fel stond.  Weg was mijn edele vakantiegedachte.

Met andere woorden: echt vanzelfsprekend is dit alles niet.  Ik sprak al over de tijdsdruk die wij allemaal ondervinden om een taak tijdig af te krijgen.  Maar er zijn zovele mensen die hun eigen taak niet zelf kunnen ontwerpen: mensen die niets te beleven krijgen bij de taak die ze uitvoeren.  In vele vormen van niet geschoolde arbeid ondergaan mensen hun werk.  Ontmenselijkt tot een automaat.  Voor hen is het een week of een maand wachten op het resultaat dat zij nodig hebben, nl. hun week- of maandloon.  Dat is de grote kloof in onze samenleving: tussen geschoolde en niet geschoolde arbeid

Resultaat moet er zijn, uiteraard.  Het is de drive om aan onze inspanningen te beginnen, maar de levensvernauwing heden ten dage zit erin dat de waarde van een persoon samenvalt met het resultaat.  Succes als enige waardemeter.

Spreken over een levensregel als deze van Benedictus is niet goed als wij niet ook durven stilstaan bij deze ontwikkeling.  Dat wij naast de benoeming van het licht dit aspect van het duister ook benoemen.

 

 

(Geraadpleegde literatuur: Wil Derkse, Een levensregel voor beginners, Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven, Lannoo, 2003)