Dominicus Gent
Viering van zondag 30 augustus 2015
Ik, farizeeër?
Van harte welkom in deze viering, de voorlaatste die we volgens vakantieformule vieren, dat wil zeggen dat we ons baseren op de lezing van de zondag zoals voorzien in het officiële leesrooster.
“God, ik dank u
dat ik niet ben als de rest van de mensen,
rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar daar.
Ik vast tweemaal per week en geef tienden van al mijn inkomsten”.
U hebt ongetwijfeld het gebed van de farizeeër herkend: de farizeeër die zich beter acht dan de tollenaar die achter in de tempel bewust van zijn tekortschieten een heel ander gebed uitspreekt: “Wees mij zondaar genadig”.
We willen het hebben over de verleiding van het farizeïsme voor zover we daar ook zelf mee te maken hebben. De versie van Lucas die we beluisterden geeft een nog scherper negatief beeld dan wat we vinden bij Marcus met wie we vandaag scheep gaan.
U weze gewaarschuwd dat de vorm van de woorddienst wat anders is dan gewoonlijk. U krijgt namelijk niet zoals gewoonlijk twee preken te verwerken, alleen maar een briefwisseling tussen de voorgangers.
Omdat we vertrekken vanuit de joodse wereld zingen we de viering ook rond met joodse liederen. Met psalmen. En de eerste psalm om de viering te openen is psalm 103, na het ontsteken van het licht dat we over ons laten stralen.
Eerste briefwisseling
Beste I.,
brieven schrijven is niet meer van deze tijd, maar toch waag ik mij aan dit experiment. Je begrijpt dat een geschreven brief een antwoord verwacht. Niet zo’n supersnelle reply op een vluchtig geschreven e-mail. Maar een antwoord dat een duurzame correspondentie in zich draagt. Een trage conversatie.
We hebben het in de komende viering (dat is vandaag – als ik deze brief voorlees) over de wet en de rol van de farizeeën in de tijd van Jezus. Over fundamentalisme, over zelfgenoegzaamheid, betweterigheid. Dat associëren we deze dagen al gauw met moslimfundamentalisme, met de sharia, met IS,… En dan denken wij: “gelukkig zijn wij zo niet. Onze godsdienst staat toch al een stuk verder dan die primitieve waanzin.” Wij danken God – als we dan al in hem geloven – dat we niet zijn zoals zij. En met recht en rede denk ik dan.
Bij familiebijeenkomsten of onder vrienden, collega’s – na enkele glazen goede wijn – hoor je aan de hevigheid waarin het gesprek zich ontwikkelt hoe de barometer van het onbehagen steil de hoogte in gaat. Het gaat over wij, de goeden en zij, de slechten. En als we het zelf eens voor het zeggen zouden hebben. Over de laksheid en het gebrek aan politieke daadkracht.
En moeiteloos wordt dan een overgang gemaakt naar een oplossing voor de criminaliteit in onze steden. Geen genade, opsluiten en tegen de muur plaatsen. De schandpaal en handen afhakken blijken dan plots weer wel een afdoende oplossing. Dura lex, sed lex. De wet is hard, maar het is de wet. Leren we dan toch iets nuttigs van IS… ?
Beste Ignace, als ik betrokken geraak in dergelijke gesprekken ontdek ik bij mezelf zowaar ook die betweterige en zelfgenoegzame houding. We wentelen ons dan samen in een cultuur van onbehagen en boosheid. We hanteren wetten die alleen voor anderen gelden. We preken onze eigen heiligheid. Als we dan in de spiegel kijken, zien we de farizeeër staan.
Op dat moment zou ik dan liever weglopen. Er overvalt mij dan en soort machteloosheid waar ik geen blijf mee weet. Machteloosheid om de juiste woorden te vinden bij deze conversaties. En ook machteloosheid tegenover die uitdagingen die je overstijgen en waarop je geen vat hebt. Hoe kan je met die machteloosheid omgaan?
Beste Ignace, hebben we als christenen, ondanks onze eigen zelfgenoegzame en betweterige traditie daarop een antwoord? Ik ben zeer benieuwd naar uw reactie.
U zeer toegenegen
J.
P.S. kom je vrijdagavond ook naar het breed beraad*?
*
Beste J.,
Het is waar wat je zegt. Wij behoren tot de generatie der verlichte geesten. Althans, dat denken we stilletjes bij onszelf. Wij zijn niet zoals de anderen die de Verlichting niet hebben doorgemaakt. Wij hebben het proces van het kritisch denken doorworsteld. En dat is niet zonder moeite gegaan. Het betekent dat we weet hebben van de donkere bladzijden uit onze geschiedenis. En we prijzen ons gelukkig dat we daar uit zijn weg gegroeid. Maar tegelijk wijs je terecht op een mogelijk gevaar. Het gevaar dat ook wij niet immuun zijn voor eigengereidheid en gelijkhebberij. Niet alleen ten aanzien van andere visies, zoals de islam waar je op alludeert. Ook binnen onze christelijke geloofsgemeenschap beschouwen we ons gemakkelijk als verlichte geesten.
Het mag blijken uit het bekende mopje dat in onze progressieve kringen graag verteld wordt. Het gaat over Gaia, de actiegroep die opkomt tegen nodeloos dierenleed, de beweging van Michel Vandenbosch. Die is in Rome, in het Vaticaan, aan het betogen. Omdat ze daar weer eens onnodig een kemel geschoten hebben; de zoveelste al. ’n Goeie, vind je niet? Vooral bij de vorige pausen kwam die goed aan. Neen, van een verlichte geest heeft de officiële kerk niet steeds getuigd. Maar in alle eerlijkheid: ook in mijn persoonlijk leven is die verlichte geest niet steeds aanwezig geweest. Gelukkig zijn de meeste opvattingen uit mijn adolescentieperiode geruisloos weg gedeemsterd. Want je wil echt niet horen wat ik allemaal als vaste zekerheid geloofde. Vooral het tweede Vaticaans concilie betekende grote schoonmaak. De hemel hierboven waar God vanaf zijn gouden troon wel en wee regelt. En Jezus die bestond van alle eeuwigheid en dan op een gegeven ogenblik naar beneden gekomen is, enzovoort. Allemaal de lappenmand in. Ik zeg het een beetje oneerbiedig, Jan, maar er is toch niemand die over je schouder staat mee te lezen. In elk geval, we namen afstand van al die onveranderlijke dogma’s. Dat is een feit.
En het is waar: wij gaan niemand tegen de muur zetten of de keel oversnijden omwille van een bepaalde mening of overtuiging. Maar toch merk je dat er vandaag binnen de katholieke sfeer opnieuw een tendens is die neigt naar een nieuw soort fundamentalisme. De katholieke scholen “pur sang” bijvoorbeeld of de nieuwe oude liturgie. Ik ben daar toch een beetje bang van.
Er is een troost. Als goede scout zul je dat begrijpen. Geloofwaardigheid bereik je niet door te hameren op louter uiterlijkheden. Geloofwaardigheid kan alleen maar blijken. Uit een levenswijze. De mate waarin een overtuiging aanzet tot vreedzaam samenleven en tot respect voor alle mensen zal pas echt tot de verbeelding spreken.
In die zin ben ik blij met de lezing die vandaag te beluisteren valt. De farizeeën moeten het hebben van het precies naleven van de reglementen. Maar belangrijker dan de voorschriften is toch de mentaliteit van waaruit mensen leven. Daar proberen we ook in deze zondagsvieringen werk van te maken. Onze bezieling met elkaar delen. Ook al hebben we het zelf niet altijd gemakkelijk. Maar we leven van de hoop waarmee we elkaar besmetten.
Dag J., hou je taai.
I.
Bijbellezing: Mc 7, 1-8.14-15.21-23 Gij laat Gods gebod varen
Eens kwamen de Farizeeën en enkele schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus tezamen, en zagen dat sommigen van zijn leerlingen met onreine, dat wil zeggen, ongewassen handen aten. De Farizeeën immers en al de Joden eten niet zonder eerst de vingertoppen gewassen te hebben, daar ze vasthouden aan de overlevering van de voorvaderen; komen ze van de markt, dan eten ze niet voordat zij zich gereinigd hebben; zo zijn er nog vele dingen waaraan ze bij overlevering vasthouden: het afwassen van bekers, kruiken en koperen vaatwerk. Daarom stelden de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem de vraag: “Waarom gedragen uw leerlingen zich niet volgens de overlevering van de voorvaderen, maar eten zij met onreine handen?” Hij antwoordde hun: “Hoe juist heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd! Zo staat er geschreven: Dit volk eert Mij met de lippen maar hun hart is ver van Mij. Zij eren Mij, maar zonder zin, en mensenwet is wat zij leren. Gij laat het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen!” Daarop riep Hij het volk weer bij zich en sprak tot hen: “Luistert allen naar Mij en wilt verstaan: niets kan de mens bezoedelen wat van buiten af in hem komt. Maar wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens. Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid. Al die slechte dingen komen uit het binnenste en bezoedelen de mens.”
Lied
Psalm 72 – Voor kleine mensen is hij bereikbaar, hij geeft hoop aan rechtelozen, hun bloed is kostbaar in zijn ogen, hij koopt hen vrij uit het slavenhuis…
Tweede briefwisseling
Beste I.,
bedankt voor je antwoord. Ik had niets anders verwacht van een Dominicaan, een man van geloof en wetenschap. Ik ben één van die mensen die zich thuis voelt in deze Dominicusvieringen. En wat me treft is dat daardoor mijn kritisch denken opnieuw getriggerd wordt. Er zit weer beweging in. Dat lampke in mijn hersenen gaat weer knipperen. En het wordt afgetoetst met de realiteit van elke dag.
Maar die bijbellezing heeft me dan toch verrast en ook wat verward.
Wat kan er nu mis zijn met handen wassen. Dat is toch het eerst wat we onze kinderen leren. Eerst handen wassen en dan aan tafel. Een basisregeltje in hygiëne en beleefdheid. Als ze dat al niet meer doen, dan zou je het bij wet moeten vastleggen. Ook in de pers wordt bij regelmaat de aandacht daarop gevestigd. Ook bij ziekenbezoek. Een goede handhygiëne kan de overdracht van infecties voor een stuk beperken. Wat een gedoe over dat handen wassen in de schrifttekst. Gelijk hebben ze die Farizeeën. Alleen eten met propere handen dus.
En dan mijn, beste I., is er nog iets. Wat is er verkeerd met de wetten van mensen? Als die uit de overlevering komen betekent het dat ze hun nut bewezen hebben. Menselijke wetten regelen de samenleving. En ze zijn ook flexibel. Ze passen zich aan aan de evoluerende maatschappij. En ineens komt daar het Goddelijk recht dat onveranderlijk is. Dat lijkt me een nogal dogmatisch verhaal. Die Goddelijke wetten werden toch door mensen neergeschreven?
En dan nog iets. Er staat letterlijk: “Maar wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens. Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen komen boze gedachten, ontucht, diefstal,…” Er loopt inderdaad één en ander mis in deze wereld, maar ik vind dat toch wel een heel negatieve kijk op de mens. Het getuigt van weinig vertrouwen in onze mogelijkheden.
Ik ben benieuwd naar je antwoord. Van harte gegroet en tot spoedig,
J.
P.S. vergeet niet op het einde van de viering het nestkastje* te vermelden.
*
Beste J.,
Het zit je hoog, hoor ik in je brief. Het lijkt wel of je de verdediging van de farizeeën wilt opnemen. Gelijk heb je. Het is niet meer dan redelijk wat de overlevering voorschrijft. Niet aan tafel zonder eerst je handen te hebben gewassen. Omwille van de hygiëne. Maar ook uit respect voor de maaltijd. En voor je tafelgenoten. De maaltijd is toch een gezamenlijk gebeuren. Natuurlijk is het maar een teken, maar het helpt. Zo ben ik er ook voorstander van om het neuspeuteren aan tafel te verbieden. Ik vind ook dat het reinigen van het vals gebit voor en niet tijdens de maaltijd dient te gebeuren. Ik ging vorige week voor in een viering in een rust- en verzorgingstehuis waar midden de dienst een dame openlijk haar vals gebit aan een klinisch onderzoek onderwierp op zoek naar restanten van de jongste maaltijd. De dame naast haar schoot met haar meer dan tachtig jaar als door een wesp gestoken uit haar stoel op zoek naar een andere plaats. Ik begrijp dat mens. Ik zou dus, beste J., jouw zorg willen beamen en zelfs uitbreiden. Er zijn omgangsvormen die onze aandacht verdienen omdat ze uiting zijn van aandacht voor de medemens. Een ethiek van het samen tafelen. Een klein ethiekje van tafelmanieren. Vandaar allicht ons woord “etiquette”.
En dat brengt me bij jouw tweede bedenking. “Gij laat het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen!” Over het belang van wetten wil je het hebben. Dat ze van mensen afkomstig zijn en dus wel hun belang zullen hebben. Daar heb ik zo mijn bedenkingen bij. Wetten zijn uiteraard onvermijdelijk in de samenleving. Maar het is toch maar de vraag of ze ook voeling houden met een maatschappij in voortdurende verandering. Mannen en vrouwen gelijkwaardig: vergeet het maar! Of in de kerk, die ik een beetje van binnenuit ken: geen sprake van democratie. En ze zeggen het er zelfs nog bij ook. “De kerk is geen democratie”. Alsof ze er fier op zijn. Ik wil maar zeggen, J., dat menselijke wetten niet altijd aansluiten bij de wereld waarin we leven.
En dan die goddelijke wetten die absoluut zouden heten en onveranderlijk. Goddelijke wetten – ik zeg dat nu heel persoonlijk tegen jou, J., en ik weet niet of ik het publiek (in een preek of een voordracht) zou durven zeggen – ik geloof daar niet in. Je hebt volkomen gelijk: goddelijke wetten zijn door mensen neergeschreven. Ik voel me hierin bevestigd door de fameuze uitleg van bisschop Leonard. Hij had het over de onmogelijkheid van de vrouw om de priesterwijding te ontvangen. Om zijn visie te staven haalt de bisschop er de bijbel bij. Daar wordt de relatie tussen Christus en de kerk vergeleken met de relatie tussen man en vrouw. Bij gevolg moet de vertegenwoordiger van Christus een man zijn, anders verliest het woord van de bijbel zijn gezag en betekenis. Gevaarlijke goddelijke wetten zijn dat! Niet geloven!
Ten slotte je derde bedenking. Nu pleit ik toch wel ten voordele van de evangelist. Als je de ruimere context bekijkt, dan kan het je niet ontgaan dat Jezus de bedoeling heeft de onoprechtheid van de farizeeën aan de kaak te stellen. Hij wil de aandacht vestigen op de innerlijke motivatie die mensen inspireert. Bij de farizeeën gaat het gewoon om de uiterlijkheden als zodanig. Wat de diepere motivatie is kan hen geen zier schelen. Ze houden zich wel aan de uiterlijke voorschriften maar geven geen blijk van oprecht medeleven met anderen. Met hun ouders bijvoorbeeld die ze aan hun lot kunnen overlaten omdat ze hun geld op de bank van hun Vaticaan hebben vastgezet. Dat wordt hen door Jezus uitdrukkelijk verweten. Dergelijke houding komt voort uit berekening en eigenbelang. Daardoor wordt de diepere bedoeling van de wet de nek omgewrongen. Wetten dienen juist de liefde en het medeleven met de medemens te bevorderen: ook dat kan alleen maar uit het innerlijk komen. En dat bedoelt Jezus juist aan te spreken.
Ik hoop beste J., je nog vaak te mogen schrijven. Ik vind je namelijk een toffe gast en een ware scout, die elke dag zijn goede daad in gedachten houdt.
Lied
Psalm 115: Niet aan ons komt de eer toe…
Uitnodiging tafelgebed
Wij hebben behoefte aan beelden en symbolen om uit te drukken wat niet in woorden te zeggen valt. Deze tafel staat symbool voor wat ons hier elke zondag weer bijeenbrengt: de verbondenheid met elkaar en met wie wij God noemen. Aan deze tafel zitten we samen met alle aanwezigen, maar we nemen ook hen mee die er vandaag niet bij kunnen zijn. Als symbool voor hen die ons zijn voorgegaan en met wie wij verbonden blijven over de dood heen, steken we de kaarsjes aan. We denken ook aan allen waar ook ter wereld die zich in de voetsporen van Jezus inzetten voor een rechtvaardiger wereld.
Aan deze tafel willen we liefde en medeleven met elkaar delen. We willen hier breken en delen zodat we verder kunnen leven, zoals Jezus ons eens heeft voorgedaan.
Tafelgebed: Gij die weet wat in mensen omgaat…
Onze Vader
Vredeswens & communie
Als vredeswens werd de tekst gelezen die op het doodsprentje stond van onze betreurde Paul Ghyselen, van wie we deze week afscheid namen in Aalst. Zovele jaren was hij daar, in de zondagsvieringen, deze trouwe, zacht-ironische man.
Mijn naam
zal niet voorkomen
in geschiedenisboeken:
ik was geen eerste minister
in oorlogsomstandigheden:
Gelukkig maar
voor de kinderen.
Toch wil ik een kruis
op mijn graf;
als teken van lijdende mens
onder de hoop
van die uitgestrekte armen;
Als teken
voor de anderen.
En zakt dat kruis
na verloop van tijd
scheef en krom,
in sneeuw en regen
of bij louter toeval;
Trek het recht;
tot eigen zielezaligheid.
Dan zal ik weten
hoe mijn bestaan
niet nutteloos was
als schakel
in de schepping;
en rusten
in vree.
*het breed beraad: is de halfjaarlijkse bijeenkomst van de voorgangersgroep van de volwassenenvieringen om de vieringen van het volgende halve jaar vast te leggen
*het nestkastje: in dit kleine houten ding kunnen de deelnemers aan de viering hun financiële bijdrage leveren voor het voortbestaan van de vieringen (als ze al niet een jaarlijkse overschrijving hebben gestort)