VIERING: VREDE

Dominicus Gent
Viering van zondag 24 september 2023
VREDE

Van harte welkom op deze plaats, Dominicus, in Gent. Jullie allen hier aanwezig en ook jullie die van thuis meevieren met ons.

Op donderdag 21 september, de overgang van zomer naar herfst, begon de vredesweek van 2023. Het thema van deze viering is dan ook: Vrede. We laten ons inspireren door Paulus in zijn brief aan de Romeinen: “leef, voor zover het van jou afhangt, met alle mensen in vrede.”

Laten we daartoe het Licht van de paaskaars ontsteken!

We verlangen allemaal zo hard naar vrede. Vrede in de wereld, in onze woonomgeving, onze dichte familie en vrienden, huisgenoten en vooral ook: in ons eigen hart. Is er een plaats die vrede lacht? Kunnen wij zelf bijdragen aan vrede? Soms lijkt het zo’n grote opdracht dat we niet weten hoe daaraan te beginnen, en waar en wan-neer….Net zoals het thema vergeving, waar we het vorige week over hadden.

Vandaag zijn we hier terug samen om daar over na te denken, te bidden, zingen, met elkaar te delen en te vieren.
We openen graag met het lied: waar is de plaats die vrede lacht:

Waar is de plaats

Waar is de plaats
Waar is de plaats die vrede lacht?
Waar wordt aan mensen recht verschaft?
Waar is de God die leven geeft?
In elke mens die liefde deelt.

Ik zoek de plek waar vrijheid heerst,
waar elke mens van angst geneest,
ik zoek de God die armen heelt,
in elke mens die liefde deelt.

Ik zoek het land dat vreugde heet,
vrij van geweld en oorlogsleed,
ik zoek de stad waar God regeert,
in elke mens die liefde deelt.

Hier is de plaats die vrede lacht,
hier wordt aan mensen recht verschaft,
Hier is de God die leven geeft,
in elke mens die liefde deelt.

T: Berre van Thielt M: Berre van Thielt

Uit Paulus’ brief aan de Romeinen 12, 1-19; 13, 8 en 10;

De ware eredienst is jezelf als vrije mens in dienst van God (vrede) stellen.
Stem je gedrag niet af op deze wereld; verander je gezindheid;
zo ontdek je wat God van je wil, wat goed en volmaakt is.

Denk verstandig over jezelf, sla jezelf niet hoger aan dan je kan verantwoorden.
Je weet: alle delen van ons lichaam hebben ieder hun eigen functie.
Op diezelfde manier vormen wij samen het lichaam van Christus:
wij zijn elkaars lichaamsdelen.

Onze gaven verschillen van elkaar, afhankelijk van de genade die we ontvingen.
Profeten of voorgangers moeten zich aan het geloof houden.
Wie sociaal werk doet, moet anderen bijstaan.
Wie iets goed kan uitleggen, moet onderwijzen.
Als je de gave hebt te troosten, moet je anderen opbeuren.
Anderen zorg verlenen of iets wegschenken, doe je zonder bijbedoelingen.
Wie voor een ander barmhartig is, moet daar blijmoedig in blijven.

Je liefde weze oprecht.
Verafschuw het kwaad en kies voor het goede.
Bemin elkaar innig; acht de ander hoger dan jezelf.
Laat je geestdrift niet bekoelen, laat je aanvuren door de Geest.
Bij tegenspoed zal de hoop je blij en standvastig maken.
Hou nooit op met bidden.
Bekommer je om de noden van de gemeenteleden.
Wees gastvrij.

Wees blij met wie verheugd en droef met wie verdrietig is.
Wees eensgezind en niet hoogmoedig.
Spoor jezelf aan tot bescheidenheid en volg niet louter je eigen inzicht.
Zegen je vijanden, vervloek hen niet.
Vergeld geen kwaad met kwaad; doe voor alle mensen het goede.
Neem geen wraak.
Stel voorzover het van jou afhangt alles in het werk om met iedereen in vrede te leven.
Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde; want wie de ander liefheeft heeft de hele wet vervuld. De wet vindt zijn vervulling in de liefde.

 

1 leef met iedereen in vrede voorzover het van jou afhangt

Vrede! Vrede! En er is geen vrede, of nauwelijks. Vrede is een woord zoals rechtvaardigheid. Nooit is die er volledig, altijd bij beetjes, in stukken en brokken. Waar ‘onvrede’ heerst, zijn we geneigd elkaar de schuld daarvan te geven. Daarom eindigt Paulus zijn morele raadgevingen met: ‘Stel voorzover het van jou afhangt alles in het werk om met iedereen in vrede te leven.’ En: ‘wees elkaar niets schuldig, behalve liefde’. Hij wijst erop: je bent altijd deel van een vredevolle of conflictueuze verhouding met anderen. Loop daar niet van weg.

Misschien is dàt het allereerste waarbij we stil moeten staan als we aan vrede denken; met name dat meningsverschillen en conflicten tot het leven zelf behoren. Op elk niveau waarop mensen samenleven en -werken zijn er verschillen en, dus, ook conflicten. Gezinnen, families, buurten, steden, landen, con-tinenten. Op iedere schaal van samenleven en -werken ontstaan ze. Ons primitieve krokodillenbrein ziet elk verschil als een mogelijke bedreiging. Bedreiging van ons ‘zelf’: onze macht, bezit, cultuur, gewoonten, waarden. Verschil verschil laten zijn moeten we heel ons leven leren. Verschillen dus ernstig nemen en niet verdoezelen. Waar iedereen over alles hetzelfde denkt, harmoniedenken, is doorgaans een stiekeme leugen aan het werk. Die hypocrisie kan maar bestaan dank zij het bewust of onbewust on-derdrukken of wegmoffelen van verschillen, of door selectieve blindheid voor wat er echt aan de hand is. Paulus’ schitterende metafoor over de gemeenschap: ‘wij zijn elkaars ledematen’, is geldig als alle ledematen hun eigen, specifieke functie tenvolle mogen, willen en kunnen opnemen. Laat er ons dus van uitgaan: verschillen, en dus conflicten horen bij het leven zelf. Dé vraag blijft: hoe gaan we er mee om?

Tegelijk moeten we nooit uit het oog verliezen: er zijn veel soorten conflicten. Ze verschillen in heftigheid, inzet en omvang. We beelden ons een lijn in, met aan de ene kant ‘totale oorlog’ en aan de andere kant ‘volledige vrede’. In het midden bevindt zich het ‘compromis’. Op die denkbeeldige lijn kan je alle conflicten plaatsen, ook ‘koude oorlog’ en ‘wapenstilstand’. De inzet kan een grondgebied zijn, of diamanten in de onder-grond, of bij een vechtscheiding het huis of de kinderen. Dit alles kan ‘totale oorlog’ worden.

In een oorlog hebben de vijanden volkomen tegenstrijdige doelen; A kan zijn doel maar bereiken als B zijn doel niet bereikt, en, omgekeerd. Bovendien verschillen ze grondig van mening over de feiten en de betekenis ervan. Daardoor leggen ze de oorzaak van het conflict helemaal bij de ander. Ze vinden hun eigen kijk op de zaak de enig juiste en bestempelen de anderen als onmensen of schurken (nazi’s, dom, dictator, monster, . . . ). De tegenstrijdige doelen en de tegenstrijdige betekenis versterken voortdurend het wederzijdse wantrouwen. Door wantrouwen ontstaan wanen, paranoia die overal vij-anden ziet. Die waan kan ook de eigen gelederen aantasten: de eigen zaak verraden! Denk aan Prigozjin.

Eens het moorden in een oorlog is begonnen, valt het moeilijk te stoppen. Oorlog voedt zichzelf als een monster, de Moloch. De spiraal van geweld draait steeds hoger en breder. Steeds meer mensenlevens worden weggemaaid, vernield; de tegenstander en zijn wereld moeten vernietigd: burgers, woonhuizen, bruggen, stuwdammen, . . . . . Niets of niemand wordt ontzien; de haat neemt toe; de doodsangst bepaalt het gedrag: ‘ik dood of de ander’.

Hoe houdt die waanzin ooit op?
Als de vijanden uitgeput zijn, het geld voor wapens op is, er andere leiders komen, één vijand versla-gen op de grond ligt, of beiden uitgeput zijn, . . . Of: als allebei kunnen zien dat hun aanvankelijk doel onbereikbaar is en dat ze hun doel – voorlopig – slechts gedeeltelijk zullen bereiken. Misschien komen er dan vertrouwenwekkende maatregelen, een onafhankelijke bemiddelaar, druk van derde landen, ge-heime onderhandelingen in een rustig land, in een goed hotel, met lekker eten en een zwembad. Een wapenstilstand of een compromis als ‘vrede’. De geschiedenis leert dat een goed compromis tot vrede kan leiden; een scheef compromis leidde vaak tot nieuw onevenwicht en nieuwe oorlog.

Laat ons wat dichter bij huis komen:
onze eigen politieke realiteit, Vlaanderen, België, Europa. Hoe gaan onze politici om met conflicten? Is onze democratie er een van ‘open overleg’? Hoeveel ‘halve waarheden en hele leugens’ doen de ronde? Kunnen wij helpen om ‘fake news’ uit de wereld te helpen?

En, hoe verschillen wij zelf van mening over politieke kwesties? Kennen we de feiten? Welke waarden bepalen voor ons de betekenis van die feiten? Hoe spreken we over en met politieke tegenstanders? Is gelijkwaardigheid en waarheid onze stelregel?

Paulus’ lijstje met omgangsregels kan de weg wijzen. Ik citeer:
Zegen je vijanden, vervloek hen niet. Neem geen wraak.
Vergeld geen kwaad met kwaad; doe voor alle mensen het goede.’
En vooral: ‘leef met iedereen in vrede voorzover het van jou afhangt.’

Tekenen van hoop

Als hier of daar een vrouw wordt opgericht
en zich, rechtop gekomen warmt in licht,
wordt weer een stukje schepping afgemaakt:
zij is tot haar bestemming aangeraakt.

Als ergens eens een man tot vrede komt
en zich niet langer in de strijd vermomt,
dan weer is het de levenskracht die wint:
hij durft het aan met zachtheid als een kind.

Als in de buurt twee mensen samengaan
en elk het aandurft niet alleen te staan,
dan wint de liefde weer van angst de strijd:
zo komen mensen tot barmhartigheid

Als wij hier samen delen onze kracht
en leren hoe de minste wordt geacht,
dan bouwen wij weer verder aan het Rijk
en mogen daarmee zijn aan God gelijk.

T.: Boessenkool Gea / M.: Berre van Thielt

2 Een opgave maar vooral ook een geschenk

In hoofdstuk 12 van de Romeinenbrief, vers 5 staat: “Zo vormen wij allen tezamen in Christus één lichaam, en ieder afzonderlijk, zijn wij, evenals de ledematen van het lichaam, aangewezen op elkaar”.

Het beeld, de metafoor, die Paulus schetst van een gemeenschap die het lichaam van Christus vormt, is uitdagend. Jezelf kunnen zien als een onontbeerlijk deel van het grotere geheel, waar allen afhankelijk van en verantwoordelijk zijn voor elkaar geeft diepe rust.

Ik probeer me dit te verbeelden, hoe zou dit lichaam er kunnen uitzien? En ook: waar heb ik het misschien al gezien, soms even? En wat moet ik me daarbij voorstellen? Verbeelding werkt, als ik de wereld verbeeld waar ik me volledig zou thuis voelen, dan ben ik ook bezig die vorm te geven, daarnaar toe te werken.

Ik stel me voor dat dit lichaam van Christus op zo’n manier in de wereld staat dat er tastbaar gemaakte liefde van uitgaat. Dat elke mens, elke ledemaat van dat lichaam, vanuit haar en zijn plek de wereld liefdevoller maakt. En dat precies het vormen van die gemeenschap iedereen ook effectiever en lief-devoller doet zijn. Dat de som van die delen méér is dan een optelsom. Dat er een dynamiek is: niet iedereen staat of zit altijd op dezelfde plek, met hetzelfde bezig. Het lichaam is nooit ‘af’, steeds in beweging.

Er zijn voor iedereen perioden van rust en perioden van sterk engagement. Er is inzet en betrokkenheid van elk apart, gezamenlijke initiatieven en oog en waardering voor ieders unieke talenten. Niemand van dat lichaam is teveel of overbodig. De verschillende delen worden verbonden en aangetrokken door een mysterieuze energie die niet te verklaren is vanuit rationeel denken, het is de liefde van Christus. Het is tegelijk een opgave maar vooral ook een geschenk of je zou kunnen zeggen: een genade.

Je zou kunnen zeggen dat onze Dominicusgemeenschap een lichaam van Christus vormt. Op onze meer dan veertigjarige weg zijn er mensen geweest van in het begin, en er komen er nog bij. De vorm, de taal, de activiteiten evolueren door de tijd. De leeftijden ook. Engagementen van elk apart, van men-sen tezamen, van Dominicus als geheel zijn uiteenlopend en aanvullend. Hoofd, hart en handen worden aangesproken en gewaardeerd. Brood wordt gebroken en uitgedeeld. Inbreng is van vele kanten mogelijk. Ook wie overleden is blijft verbonden en wekelijks herdacht. De loonspanning is nihil. Elke inzet is noodzakelijk. Elke aanwezigheid, hier in deze plaats of van thuis, is voedend. Het vervult me met dankbaarheid om wat mag bestaan en vruchtbaar zijn. Ik hoor het in het lied dat we nu samen zingen: Vrede voor jou, vrede, genade, God om je heen.

Lied: K46 Vrede voor jou

Vrede voor jou, hierheen gekomen,
zoekend met ons om mens te zijn.
Jij maar alleen, jij met je vrienden,
jij met je last, verborgen pijn:
vrede, genade, God om je heen,
vergeving, nieuwe moed,
voor jou en iedereen.

Niemand komt hier, vrij van het kwade.
Niemand gaat hier straks weer vrijuit.
Niemand te veel, niemand te weinig,
niemand te groot, geen een te klein.
Dit wordt verbeeld in woord en gebaar
tot ooit en overal
wij leven van elkaar.

Jij die ons kent, jij die ons aanvoelt,
jij die de hele wereld draagt,
kom naar ons toe, leer ons te leven,
help ons te zien wat ieder vraagt:
tijd om te leven, kans om te zijn,
een plek om nu en ooit
gezien, aanvaard te zijn.

T: Jan van Opbergen M: Com nu met sang – Valerius 1626

Tafeldienst

En we gaan aan tafel. Op uitnodiging van Jezus zelf. Hij vraagt ons in herinnering te brengen en aanwezig te zijn bij wat hij zelf deed: zichzelf uitdelen als brood en wijn. Jezus deed het in het volle besef dat aanhouding, foltering en kruis konden volgen. Zijn leven en zion boodschap waren één en al getuigenis geweest van liefde. Daarom kon ook zijn dood dat zijn: teken van liefdesgemeenschap zoals bij een maaltijd. Teken van vrede, teken van altijd bedreigde vrede. En van altijd levende hoop.

Zegenen en danken wij voor onze gedeelde menselijkheid, voor deze gemeenschap, voor deze vrede.

Brengen wij onze eigen doden in gedachtenis; zij die ons de weg wezen en hier vandaag staan. En gedenken wij de Russische en Oekraiense oorlogsdoden, de doden in Soedan en Darfour, in Mali, Niger, Myanmar, Nagorno Karabach, Syrië en de vele andere plekken waar dodelijk geweld heerst.

En bidden wij voor allen die gemeenschap stichten en vrede brengen. Ook voor hen brandt een kaars. En voor wie de waarheid aan het licht brengen, voor wie overeenkomst zoeken, gewonden verzorgen, bruggen en stuwdammen herstellen, huizen herbouwen, graan vervoeren, tenten rechtzetten voor vluch-telingen, en voedsel delen.

 

Genade vrede iedereen

Genade, vrede iedereen!
De Geest des Heren om u heen.
Neem plaats en zet u in de kring,
doet mee tot zijn herinnering.

Wij vieren hier wat nog niet is:
verzoening en verrijzenis;
dat wij tot rust gekomen zijn
verlost van doodsangst en van pijn.

Wij roepen in herinnering
de mens die onze wegen ging,
maar niet de weg van man en macht,
alleen de liefde was Zijn kracht

De mens die weerloos als een kind
de machtelozen heeft bemind;
die door de armsten werd vertrouwd,
op hen had Hij zijn hoop gebouwd.

Hij zei: wie leeft uit zelfbelang,
sterft voor zijn tijd, die leeft niet lang.
Maar wie steeds van het zijne geeft
zal zien dat hij het leven heeft.

Zo heeft hij zelf ons voorgedaan,
is tot de dood ons voorgedaan;
is niet gevlucht uit eigenbaat
en koos de dood als hoogste daad.

En in zijn laatste levensuur
heeft hij gezegd vol geest en vuur:
Dit brood, gebroken en verdeeld,
Ik ben het zelf u uitgebeeld.

De wijn die daar op tafel stond
hief hij omhoog en gaf hem rond:
Dit is mijn bloed, vergoten nu,
ik ben het zelf, ik sterf voor u.

Gestorven gaat die mens ons voor
en leeft in onze wereld door.
Hij moet het winnen mettertijd,
zijn geest leeft tot in eeuwigheid

In alwat klein en nietig leeft,
in alwat nauw’lijks adem heeft,
kijkt hij ons aan en zegt: ik ben
de broer der armen, “n van hen.

Laat ons nu bidden tot zijn Heer,
de Vader, Hem zij lof en eer:
laat komen hier die stad, uw rijk,
wij allen even arm en rijk.

Dat wij verdelen alle brood
en leren scheppen uit de nood,
tot alle kwaad verdwenen is,
herschapen tot verrijzenis.

T: Jan Van Opbergen M: Gregoriaans

Vredeswens

Er is geen weg naar vrede, vrede is de weg. Samen die weg gaande kunnen we een lichaam van Christus vormen. Wensen we elkaar van harte vrede toe.

Tot slot

Gij, onzichtbaar Aanwezige,
Jezus noemde u, Vader,
liefdevol Mysterie van ons leven en sterven.
Wij danken u voor deze, onze gemeenschap.
Voor de creatieve kracht van uw Geest in ons.
Geef ons te vertrouwen op de goede krachten
in onszelf en anderen;
en dat we beseffen: de vrede zelf is de weg,
van mens tot mens,
van gemeenschap tot gemeenschap,
eenheid én verschil, verschillend en één,
ledematen van hetzelfde lichaam.
Zo ‘zal de hemel opengaan’.
Voor altijd.

Ik zie de hemel opengaan

Ik zie de hemel opengaan,
de aarde in het licht
van mensen die elkaar zien staan
Gods eigen aangezicht.

Ik zie de wereld omgekeerd,
het laagste bovenaan,
het ongeziene in het licht,
uit niets groeit Gods bestaan.

Ik zie het lang beloofde land
waar alles wordt gedeeld,
van grond en licht,
van steen tot brood,
wij zijn Gods evenbeeld.

Ik zie een stad van puur kristal,
de leugens zijn voorbij.
Wij leven in doorzichtigheid,
Gods waarheid leven wij.

Ik zie de aarde vol sjaloom
de on-geest weg geleefd!
Ontmaskerd staan wij voor elkaar,
en zie: de vrede leeft.

T: Jan van Opbergen M: A.R.Reinagle