
Dominicus Gent
Viering van zondag 6 april 2025
Vrijheid : Moedige gemeenschappen
Goede morgen en iedereen van harte welkom in deze viering.
Het blijft moeilijk om onze tijd en alles wat zich voordoet te begrijpen. Er is veel wat beangstigd: de oorlogen dichtbij in Oekraïne en in Palestina en dagelijks in beeld. Maar ook de oorlogen veraf die al zo lang duren dat ze bijna vergeten worden. De nieuwe wapenwedloop waarvoor ineens reusachtige budgetten moeten gevonden worden. De vele mensen die aankloppen op de vlucht voor armoede, oorlog of extreme klimaatomstandigheden en waarvoor geen budgetten gevonden worden. Het wantrouwen in de rechtstaat en de rechtse koers van onze regeringsleiders. Wat kunnen we dan nog doen om geweld en onrecht tegen te gaan? Wat komt er nog terecht van Jezus’ boodschap over het Rijk Gods, een samenleving van goed leven voor iedereen?
Moge ons wekelijks samenkomen ons her-inneren dat we deel zijn van een prachtige beweging die ook tegenstroom kan gaan. De vonk van de Geest is in ons binnenste geslaan en aan dat vuur blijven we ons warmen. Moge dat Pinksterlicht ons hier en nu richting geven en bemoedigen.
Gij licht
dat tot leven aanraakt
verwarm ons hart
verwarm onze dromen
Blijf die kleine waakvlam
die ons wakker houdt,
een smeulend vuur
dat oplaait
wanneer U in ons zingen
adem geeft.
Lied
Dit huis is een huis waar de deur openstaat,
waar zoekers en zieners, genood of gekomen,
hun harten verwarmen, van toekomst gaan dromen,
waarin wat hen drijft tot herkenning gaat komen,
de vonk van de Geest in hun binnenste slaat.
Dit huis is een huis waar gemeenschap bestaat,
waar zangers en zeggers bijeen zijn gekomen
om uiting te geven aan waar zij van dromen,
waardoor een beweging ontstaat die gaat stromen,
die nooit meer, door niemand, zich inperken laat.
T: Margryt Poortstra M: Tom Löwenthal
WOORDDIENST
Voor degenen die het aanbelangt (nu al of later ooit – 1op5 mannen, 1op3 vrouwen…): onthoud code 2684. Ik herhaal: 2 6 8 4.
De jonge Nederlandse zorgkundige Teun Toebes kreeg deze code toen hij vrijwillig meerdere jaren het leven deelde van mensen met dementie in een zorginstelling. Hij noemt het ‘de code van de vrijheid’. Teun hekelt de manier waarop we te vanzelfsprekend mensen met dementie apart zetten om allerlei risico’s te voorkomen, terwijl daarmee hun menswaardigheid en ieders vrijheid wordt beknot.
Vreemd genoeg is onze tijd -die de persoonlijke vrijheid verheerlijkt- verzandt in een veiligheids-obsessie. Denk aan de ontelbare camera’s op openbare plaatsen, in winkels enz. Denk aan trackers in gsm’s om te kunnen volgen waar gezinsleden zich bevinden. Ik zou alvast niet graag jong zijn in deze tijd.
Gelukkig is het niet overal zo – In het maandmagazine van een voorziening voor mensen met een verstandelijke beperking lees ik dat vrijheidsbeperkende maatregelen enkel als laatste redmiddel worden ingezet en altijd binnen een wettelijk kader, met respect voor de autonomie van de bewoner. (cf. Iona-magazine 20 – april 2025). Een hele geruststelling dat men zich geborgen kan weten zonder vrijheidsafname.
Eind februari stelde de Gentse imam Kahlid Benhaddou zijn nieuwste essay voor: De monsters van onze tijd.
De titel ontleent hij aan een uitspraak van Gramsci, een Italiaans filosoof: “De oude wereld sterft, de nieuwe is nog niet geboren: nu is de tijd van monsters”.
Kahlid beschrijft vijf monsters… En nee, die waren onlangs niet in Hongarije, doen niet aan paardrijden in blote bast en hebben niet DT als initialen.
Fragmentering is het eerste monster, het zorgt voor echokamers, -ook gekend als ‘bubbels’- gevoed met populisme en algoritmes die onze aandacht manipuleren via sociale media.
Sociale on-rechtvaardigheid is het tweede monster waarvan de extreme rijkdom weegt op politiek en zorgt voor sociale onrust en morele verontwaardiging.
Ecologische ontwrichting is het derde. Zeg gerust: ‘een olifant in de kamer’…
Voor vrij verkeer van leugens en complottheorieën zorgt monster vier: de waarheidscrisis. Het bedreigt basisvertrouwen dat zo nodig is voor vrij en vreedzaam samenleven.
Tot slot noemt hij het monster van de atomisering, het doorgedreven individualisme en uit elkaar vallen van verbindende structuren die het leven betekenis en richting geven: gezin, buurten, religieuze en culturele tradities.
-We besparen u de verdere bespreking-.
Kahlid stelt dat tegen die monsters niet zozeer nood is aan veilige ruimtes (safe spaces) -zoals de angstindustrie en de handtaspolitiek van eurocommissaris Hadja Lahbib ze ons aanpraat http://(https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2025/03/26/paraatheid-crisis-europese-commissie-lahbib-oorlog-natuurramp/)– maar aan moedige ruimtes (brave spaces) en moedige gemeenschappen.
De eerste christengemeenschappen zijn zulke moedige gemeenschappen.
Wat op Pinksteren begint is nl. niet vanzelfsprekend. Maar ondanks hevige vervolging groeit de moed en leert men onderscheiden wat authentiek in Jezus’ lijn ligt. Denk aan Paulus’ ommekeer en hoe de eerste gemeente die ex-christenvervolger opneemt ondanks tegenstand van wie Paulus in zijn oude rol blijft zien. Denk aan hoe moeizaam maar moedig Petrus en Paulus naar elkaar toegroeien; en aan het teken van tegenspraak dat de eerste christengemeenschappen stellen door hun andere manier van samenleven: have en goed delen en hulp bieden aan wie in nood is.
Ingaan tegen vanzelfsprekendheden vraagt vrijheid en moed, vrijmoedigheid dus.
Paulus schrijft zijn moed toe aan God.
We luisteren naar wat hij daarover schrijft aan de christenen van Korinthe:
(2 Kor, 1, 3-7 – uit: Bijbel in gewone taal – )
Steeds als ik het moeilijk heb, geeft God mij nieuwe moed. Daardoor kan ik andere christenen die het moeilijk hebben, ook nieuwe moed geven. De moed die God mij geeft, geef ik door.
Ik moet veel lijden omdat ik bij Christus hoor. Maar dankzij Christus krijg ik ook veel steun van God. Alles wat er met mij gebeurt, brengt voor jullie iets goeds. Doordat ik lijd als dienaar van Christus, krijgen jullie nieuwe moed. Want jullie weten dat God ons na een tijd van lijden zal redden.
En doordat God mij nieuwe moed geeft, krijgen jullie ook weer moed. Daardoor houden jullie het vol. Ook als jullie, net als ik, moeten lijden omdat je bij Christus hoort. Het staat vast dat jullie gered zullen worden, net als ik. Want wij zijn met elkaar verbonden door ons lijden als christenen. En dus zijn we ook met elkaar verbonden door de moed die God ons geeft”
Bij bijbellezen zijn herhalingen sleutels om de kern van een tekst te vatten. Op 5 zinnen 7 keer ‘moed’ lezen kan dus tellen.
Wat die moed kàn zijn is poëtisch verwoord in het Lied om vrijheid. Laat ons dat zingen zodat het verlangen naar uitzicht kan borrelen.
Lied om vrijheid
Als vrijheid was wat vrijheid lijkt,
wij waren de mensen niet die wij nu angstig zijn –
wij zaaiden bronnen uit in de woestijn,
wij oogstten zeeën zonder te vervaren.
Wij, tussen moed en wanhoop. Waarom weten
wij wel wat leven is maar leven niet?
Soms gaan wij op de vleugels van een lied
en durven onze zwaartekracht vergeten.
Verlangen, pijn van onbekende duur:
turen de verte in, niet kunnen laten
een stad te zien, een tuin, doorschijnend water –
dan valt de nacht over het middaguur.
Maar voorgevoel van liefde duurt het langt,
heugenis aan het woord in den beginne,
licht – ongebroken valt het bij ons binnen.
Even zijn wij ontkomen aan de angst.
Als vrijheid was wat vrijheid lijkt,
wij waren de mensen niet die wij nu angstig zijn –
wij zouden niet meer vluchten voor de pijn
en voor de grootste liefde niet vervaren.
T: Huub Oosterhuis – M: Bernard Huibers
Dit lied stelt vrijheid tegenover angst. Angst doet verlangen naar veiligheid, maar is een leven zonder risico’s wel mogelijk? Is het nodig? Tegen welke prijs? Wat als anderen slachtoffer worden van onze veiligheidsobsessie? Wat als die zo begeerde vrijheid daardoor ophoudt?
Oosterhuis beschrijft goed waar we als christenen staan: tussen moed en wanhoop.
Enerzijds roept evangelie op helderder te zien: een stad, een tuin, doorschijnend water,…en de bijbelse nabijheids-belofte voedt een voorgevoel van liefde. Maar anderzijds kennen we ook onze kwetsbaarheid en onze onderlinge afhankelijkheid…daarom staan we ‘tussen moed en wanhoop’….als wankel-moedigen.
Vrijheid van spreken is ons aangezegd – maar er zijn inderdaad risico’s aan verbonden – denk aan de Groene fietsers in de jaren 70 die de vele fietsdoden een halt wilden toeroepen. Ze schilderden zelf fietsstroken op de openbare weg, werden veroordeeld én zaten hun gevangenisstraf uit. Hun actie was gedurfd – stout-moedig -, getuigt van grote vrijheid- vrij-moedig – en is ten diepste altruïstisch: gericht op kwetsbaren in onze samenleving: edel-moedig …
In zijn brieven bemoedigt Paulus de eerste christengemeenten:
In zijn 2de brief aan de Korintiers bijvoorbeeld:
Spreek elkaar moed in, elke dag, (…), zodat niemand van u versteend raakt (…) (2Kor 3, 13) en verder Daarom geven wij de moed niet op, nu wij door Gods ontferming met deze dienst zijn belast. Vol goede moed bij tegenslag. (…)
Aan de gemeente in Tessalonici schrijft hij:
(…)met de hulp van onze God hebben we de moed gevonden om ondanks heftige tegenstand het evangelie van God openlijk bij u te verkondigen (2 Tess 2,2)
Aan de Kolossenzen schrijft hij:
Al mijn moeite is erop gericht dat zij goede moed houden en innig in liefde verbonden blijven, (…) (Kol 2,2)
De onbekende briefschrijver die zich richt tot de christengemeente van Efeze schrijft in dezelfde lijn: (…) zoek uw kracht bij de Heer (…) om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel. Want onze strijd is niet gericht tegen vlees en bloed, maar tegen de heerschappijen, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis en tegen de geesten van het kwaad (…). Stel u op, de waarheid als een gordel om uw middel, de gerechtigheid als een pantser om uw borst, de ijver voor het evangelie van de vrede als schoeisel aan uw voeten. (…) Bid dat ik het vrijmoedig mag verkondigen, zoals het mijn plicht is. (Ef 6, 11-20)
Laten we zingen en dan luisteren en dromen wat moedige gemeenschappen vandaag zouden kunnen zijn.
Lied
Blijf niet staren op wat vroeger was.
Sta niet stil in het verleden.
Ik, zegt Hij, ga iets nieuw beginnen
het is al begonnen, merk je het niet?
T: Huub Oosterhuis – M: Bernard Huijbers
Moedige initiatieven, ook die waarover je kan dromen…
Enkele journalisten, oudgedienden bij de VRT, publiceerden onlangs een brief waarin ze de oorlogshysterie en eenzijdige voorlichting van de openbare omroep hekelen. Ze stellen: Zelden of nooit wordt de kernvraag gesteld: betekenen meer vliegtuigen, tanks, drones en raketten inderdaad ook meer veiligheid voor de burger?
De brief circuleert in de sociale media en was de voorbije week ook in enkele kranten te lezen.
Het is een moedige brief die ons alert maakt voor het gevaar van het gesloten circuit, van de bubbel waarin zich de zogenaamde kwaliteitskranten en zenders bevinden.
Veiligheid is belangrijk maar hoe realiseer je die en wie en wat wordt daarvoor geofferd?
Deze brief verwijst mij meteen naar moedige groepen binnen het Belgische medialandschap:
de redactie van MO die ons met hun grondig uitgewerkte artikels over de grenzen van ons wereldje leren kijken en verbinden met de pijn van mensen maar ook met de creativiteit die op zoveel plaatsen ongezien en onvermoed openbloeit.
De redactie van De Wereld Morgen die met een hele ploeg vrijwilligers werkt en kritische stemmen een forum geeft om de strijd en de solidariteit voor meer rechtvaardigheid hier en wereldwijd te tonen. Die ook wekelijks tegendraads leesvoer uit buitenlandse media brengt en aangeeft hoe in andere landen naar de actualiteit gekeken wordt.
De redactie van Apache die telkens weer de economische (privé)-belangen naar bovenspit.
Ik noem ze moedig om velerlei redenen: ze moeten het allemaal zonder belastinggeld doen, voortdurend beroep doen op sponsors en crowdfunding. Het vraagt ook een grote deskundigheid om de strijd met gevestigde opinies en machten aan te gaan. Apache heeft regelmatig een rechtszaak aan zijn been omdat ze machtige vastgoedmakelaars en hun politieke vrienden aan de kaak stellen. Ze mogen dan nog zo’n degelijke dossiers kunnen voorleggen die hun gelijk bewijzen, de gerechtsgang kan heel lang duren en een zware onderneming zijn.
Het is een zegen dat we tot dergelijke berichtgeving toegang hebben.
Want vrijheid én veiligheid bestaan er voor ons misschien ook in dat we niet of minder afhankelijk zijn van 1 dominante informatiebron.
Tijdens ons studiebezoek in Londen mochten we met de Interlevensbeschouwelijke werkgroep kennismaken met heel diverse gemeenschappen. Rechtover het hotel waar we verbleven was een vrij groot en mooi park waarin weliswaar heel veel struiken en banken verwijderd waren omwille van de drugshandel, verslaafden en daklozen. In een hoek van dat park bevindt zich ‘Het museum van dakloosheid’. Jessie en Matt, twee twintigers en bezielers van het project gaven ons een rondleiding. Allereerst in de tuin met een gedenkplaats voor de overleden dakloze mensen over wie ze zoveel mogelijk informatie verzamelen, want niemand, geen mens mag zomaar verloren gaan. Er bloeien duizenden sneeuwklokjes en narcissen, ze legden grote bakken aan om groenten te kweken maar dé trofee van het project zijn twee kraantjes aan de buitenkant van het zogeheten museum: koud water en warm water, vrij ter beschikking voor wie het nodig heeft. Om zich te wassen, om kleding te wassen. Het museum biedt ook slaapgelegenheid en warme maaltijden voor drugsverslaafden en daklozen en betrekt al deze mensen op een heel bijzondere manier bij hun werking. Ze doen dat ook samen met heel veel vrijwilligers en in weerwil van de heel zware problematieken waarmee ze worstelen stralen ze een groot geluk uit. ‘Hier heb ik mijn gemeenschap gevonden’, zei Jessie. Na de vele vragen werden we daar toch wel heel stil van.
Eenzelfde ontroering was er enkele dagen later toen we bij Catholic Worker, twintigers en jonge dertigers hoorden getuigen over hun engagement in het vluchtelingenkamp in Calais en in de leefgemeenschap met dakloze mensen en aangestrande vluchtelingen in Londen. Opnieuw mochten we jonge mensen zien die zoveel vreugde vinden in hun engagement en in de diepe verbinding voorbij alle ellende. Heel eenvoudig alsof het vanzelfsprekend zou zijn wat zij doen. Dat waren heel bemoedigende ontmoetingen.
Ze doen je dromen over wat misschien mogelijk is rond het transithuis in Gentbrugge waar een klein groepje gevangenen samenwoont. Gewoon in een rijhuis om de overgang naar het vrije leven meer kans op slagen te bieden. Hoe kunnen we als buren daartoe positief bijdragen?
Of hoe kan in een wijk ouderlingen-zorg zo georganiseerd worden, dat mensen zolang mogelijk thuis kunnen blijven. Wat kan een buurtnetwerk daarin betekenen?
Zijn we in staat de vertrouwde denkpatronen, verwachtingen en gewoontes te verlaten om nieuwe wegen te gaan? Om nieuwe netwerken te verbeelden en uit te bouwen? Om de vrijheid van mensen op een echt veilige manier ruimte te geven?
Met het lied voor Europa en voor alle Europeanen nodigen we elkaar uit verder te gaan op de weg van moedige gemeenschappen.
Lied voor Europa
Zijn wij een oud en dicht kasteel,
met opgeschoven muren,
een afgesloten werelddeel,
geen oog meer voor de buren?
Of gaan wij richting open stad
met ruime toegangswegen
voor al wie nergens leven had
en komen zij gelegen?
Bewaken wij het eigen erf
met oude argusogen,
bestrijken wij met eenheidsverf
ons groeiend onvermogen?
Of breken wij daar nu doorheen
en zien wij onder ogen,
dat wij niet staan voor ons alleen
niet zonder mededogen?
Wij bidden voor dit Avondland
om geest en licht voor morgen;
dat ons Europa niet verzandt
in louter eigen zorgen.
T: Jan van Opbergen – M: Peter Pieters
TAFELDIENST
Hier begint de dienst aan de tafel, viering van eucharistie
Op die laatste avond ergens in Jeruzalem krijgen de apostelen een geschenk waarom we heel dankbaar zijn: de belofte van Jezus’ aanwezigheid op de maaltijd waar brood en wijn gedeeld worden.
Wij mogen dit gebaar herhalen in verbondenheid met hen die ons in de dood zijn voorgegaan, niet in het minst met al die vermisten, gemartelden, en namelozen afgeslacht in oorlog na oorlog.
Wij herhalen zijn gebaar van breken en delen in verbondenheid met allen die deel uitmaken van een moedige gemeente in Jezus’ spoor.
Tafelgebed : Kom over ons met uw geest
Hier begint de dienst van de tafel
viering van eucharistie –
laat ons bidden.
Gij die uw gemeente bijeenroept
hier en waar ook ter wereld,
die ons raakt met uw woord,
die ons kent van gezicht,
niet vergeet onze namen –
kom over ons met uw geest.
Kom over ons met uw geest.
Gezegend zijt Gij
om licht en levensadem, woord en geestkracht,
om mensen die leven uit kracht van U,
om Jezus van Nazaret, uw Joods kind.
Die ons voorbeeld werd,
die, tot op het laatst van zijn levensgang,
uw Thora volbracht, toegewijd en trouw.
Die ons leerde gaan op de oude weg
van uw liefdeswoord naar een goed wijd land
waar de dood niet heerst.
Gij die uw gemeente bijeenroept,
hier en waar ook ter wereld,
kom over ons met uw geest.
Kom over ons met uw geest.
Die ons een teken heeft gesteld
waar zijn geest in openbaar en werkzaam is
tot op vandaag.
Die op de avond voor zijn dood
brood gebroken heeft
en aan zijn vrienden uitgedeeld –
die een beker wijn genomen,
dankgebed en de zegening gesproken heeft
die heeft gezegd:
‘Doe dit ter gedachtenis aan de God die ons bevrijd
heeft uit het slavenhuis, die ons uit de
macht van dood bevrijden zal.’
Zo doen wij dan wat hij heeft voorgedaan,
eten, drinken, delen brood en wijn,
teken van geloof dat niets bij God niet kan:
dat ook door ons en met ons en in ons
een nieuwe wereld komen zal
waar brood en liefde is, genoeg voor allen.
Kom over ons met uw geest.
Kom over ons met uw geest.
Gezegend zijt Gij
om Israël, uw heilige wijnstok,
waaraan Gij ons deel hebt gegeven
door Jezus uw dienstknecht.
Gezegend zijt Gij
om het levend woord van Mozes en de Profeten,
waaraan Gij ons deel hebt gegeven
door Jezus, uw dienstknecht.
Hem noemende gedenken wij
al uw gemartelde, vermiste, weggegooide
mensen – voor uw Aangezicht gedenken wij
de namelozen die zijn afgeslacht
in oorlog na oorlog.
Gij die uw gemeente bijeenroept
hier en waar ook ter wereld,
kom over ons met uw geest.
Kom over ons met uw geest.
Gij die uw gemeente bijeenroept,
hier en waar ook ter wereld, die ons
raakt met uw woord, die ons kent van gezicht,
niet vergeet onze namen,
kom over ons met uw geest.
Kom over ons met uw geest.
T: Huub Oosterhuis – M: Tom Löwenthal
Onze Vader
Vredeswens
ZENDING
Rebekka De Wit (DSW – 5/6 april 2025 – p. 4)
(…) Ik ben opgegroeid met een soort godsbesef, met een notie van wat bidden is en genade. Mensen vonden dat doorgaans zielig voor me, alsof ik ergens in opgesloten zat en het maar de vraag was wanneer ik vrij zou komen uit de gevangenis van religie. (…)
Iemand zei tegen me dat hij bidden een soort aflaat vond. Het tegendeel van iets doen. Ik stuurde hem een gebed door van Franciscus van Assisi dat als volgt begint: “Moge God ons zegenen met boosheid over onrechtvaardigheid, onderdrukking en uitbuiting van mensen, zodat we werken voor rechtvaardigheid, vrijheid en vrede.”
En nu jij weer, schreef ik, waarop hij een screenshot liet zien van het geld dat hij had overgemaakt naar een hulporganisatie.
Lied om mee te gaan
Wij moeten gaan; aan ’t lied van bevrijding
voegden we weer een eigen refrein,
zagen rondom de glans van herkenning
hoe we elkaar tot Verbondgenoot zijn.
Vonden het Woord, eerder gehoord,
als nieuwe bron op eigen terrein.
Laten we gaan. Geloof in de zegen
die onze God steeds toegezegd heeft,
in niemandsland soms worst’lend verkregen
maar die ons hoop, moed en waakzaamheid geeft.
Neem van hier mee, het vaste idee
Licht blijft de kern, vaak tastend beleefd.
Neem bij het gaan de mantel van vrede
die we behoedzaam om mogen slaan,
waarin de Naam vol kleur is geweven,
vage beschutting in mensenbestaan.
In de woestijn, vruchten en wijn:
Vrede en zegen! Laten we gaan.