Pasen 2016

DOMINICUS GENT

zondag 27 maart 2016

PAASVIERING

Dan komt de dag dat wij licht en water, aarde en mens bevrijden.
Dan komt de dag, dan zal het zijn: alles voor allen.
Zo klinkt het jubelende gedicht van Pablo Neruda.

Hartelijk welkom aan u allen op deze hoogdag van Pasen.
Een zalige Pasen aan u allen.
Welkom aan u die hier elke zondag op dit uur met ons meeviert
en telkenmale mee zoekt naar ijkpunten
die onze tocht naar deze dag van bevrijding markeren.
Bijzonder welkom aan u die ter gelegenheid van deze feestelijke dag
met ons deze morgen in deze viering tochtgenoot wordt.

Bijzonder welkom aan de kinderen en jullie, jongeren.
Jullie erbij zijn maakt een viering als deze feestelijk.

Maar kunnen wij vanmorgen nog dromen over deze dag waarover Pablo Neruda heeft gedicht?
Is deze dag wel zo vanzelfsprekend feestelijk tegen de achtergrond
van al hetgeen deze week gebeurd is? 

Toch voelen wij ons geroepen om deze dag bevrijding in het vizier te blijven houden.
En dat betekent dat we de draad van het leven weer opnemen.
Dat leven heeft zich de dood aangediend.
Dagen en uren is alles blijven stilstaan.
Het is als opstaan in de kille morgen om verder te gaan.

Zo overkomt het ons, zo vertellen ook zij die de dood van Jezus hebben meegemaakt.
Voor de leerlingen van Jezus was het opstaan, toen alles terug moest beginnen.
Welkom op dit uur dat door het zomeruur vandaag
vroeger aanvoelt dan andere zondagen.
Welkom dus, vroeg in de morgen…


Openingslied

Vroeg in de morgen, donker was het nog,
zijn wij gegaan, een keer,
nog in ons hart de dichtheid van de nacht.
Jij bent niet die wij dachten.
Uit het vuur riep ons bij naam een stem.
Wij zagen niets. Jij riep: “Ik zal er zijn”.
Op licht en schaduw, bomen aan de bron,
op stilte leek die naam.
Een gloed van liefde schroeide ons gezicht.
Om wat wij hoorden (maar wat hoorden wij?),
Om wat op vrijheid leek,
omdat het moest en blijven niet meer kon,
zijn wij gegaan, onstuimig en verward,
om nergens om, om jou –
om liefde over alle grenzen heen.
Een troep die sloft en zwerft, de richting kwijt.
De nagalm van een stem.
De weerklank van wat woorden in ons hart.
Een slingerende stoet naar goed wijd land.
Een eeuwenlang smal pad.
Een ademtocht, de route van het licht.
Het duizendschone schitterende licht,
een file in de nacht, een spoor van mensen die de nacht verslaan.
Die strompelen tot waar? Tot waar jij bent,
in rusten aan de bron, in gloed van liefde, vuur dat niet verflauwt.
Vroeg in de morgen, donker was het nog,
zijn wij gegaan, een keer,
met niets dan in ons hart: “Ik zal er zijn”.

Huub Oosterhuis / Antoine Oomen

Lichtritueel

Het ochtendlicht kleurt en schept onze omgeving op een andere manier dan het avondlicht. En nog anders ’s middags. Zo ook doet het prille lentelicht alles in een andere sfeer baden, anders dan in het herfstlicht. De afwezigheid van licht lijkt wel de absolute vorm van niet-zijn, van dood. Die afwezigheid doet ons elke morgen steeds opnieuw verlangen naar het eerste morgenlicht, zodat het de contouren en de contrasten aan ons leven kan teruggeven.

En laten wij dan ook bidden:
Gij die Licht zijt,
Gij die elke morgen doorbreekt,
Gij die eb en vloed, winter en zomer, berg en dal,
zee en wolken
alles en allen tot bestaan roept
Gij die ons leidt van de morgen naar de gloed van de dag,
onstuitbaar, niet te doven,
kom ons tegemoet,
in elke mens die een antwoord is
op de vraag van ons bestaan.
Laat in ons oplichten wie Gij zijt.
Kinderen, Tom gaat vandaag deze nieuwe paaskaars niet terug gewoon op zijn kandelaar zetten maar naar achter in de kerk brengen. Daar staan vele kaarsjes klaar. Willen jullie de paaskaars volgen? En zouden jullie deze, met de hulp van een paar grote mensen, willen aansteken met het licht van de paaskaars? En willen jullie dan de lichtjes naar de tafel hier vooraan brengen?


Lied ter bekrachtiging: Ontwaakt gij die slaapt

Ontwaakt, gij die slaapt, staat op uit de dood
en Christus zal over u lichten.
Wij wachten op licht, maar het blijft donker,
op het licht van de zon, maar wij dolen in duisternis.
Als blinden tasten wij langs de wand, onzeker
als mensen zonder ogen.
Wij struikelen op klaarlichte dag,
in de bloei van ons leven zijn wij als doden.
Ontwaakt, gij die slaapt, staat op uit de dood
en Christus zal over u lichten.
Sta op en word helder, uw licht is gekomen.
De glorie van God zal over u lichten.
Hij is een mantel van licht om u heen.
Hij zal u noemen: “niet langer verlaten”
En ’s nachts zal de maan uw licht niet meer zijn,
want God de Heer zal een licht voor u zijn.
Ontwaakt, gij die slaapt, staat op uit de dood
en Christus zal over u lichten.
Wees hier aanwezig,
licht in ons midden,
kom ons bevrijden,
dat wij herleven.
God in ons midden,
Jezus Messias.
Licht van de wereld,
kom hier aanwezig.
Zijt Gij de levende,
bron van ons leven.
Kom ons bevrijden,
Zoon van God.
Zijt Gij de levende,
licht van de wereld.
Wees hier aanwezig,
bron van ons leven.
Kom ons bevrijden,
Zoon van God.

Ontwaakt, gij die slaapt, staat op uit de dood
en Christus zal over u lichten.

(Huub Oosterhuis)


Paasverhaal verteld…

Klein Paaslied

Tussen waken, tussen dromen,
in het vroege morgenlicht,
wordt de steen van ’t graf genomen,
horen vrouwen het bericht,
dat door dood en duisternis
Jezus leeft en bij ons is.
Zij die zich als eersten buigen
over leven in haar schoot,
zijn op Pasen kroongetuigen
van nieuw leven uit de dood.
Vrouwen hebben Hem ontmoet,
weten zich bevrijd voorgoed.
Uit een sprakeloos verleden,
weggeschoven, ongehoord,
wordt een nieuwe tuin betreden
open is de laatste poort,
sluiers worden weggedaan:
het is tijd om op te staan.
Lente kleurt de kale bomen,
door het leven aangeraakt
bloeien bloemen aan de zomen,
zo wordt alles nieuw gemaakt.
Juichend stemt het leven in
met de toon van het begin.

(Hanna Lam)

Overweging bij het paasgebeuren 

Pasen is voor een welmenende christen een van de highlights in het jaar. Een hoogfeest, zoals Dirk het uitdrukte. Het is echter ook, zoals veel andere christelijke feesten, geënt op eerdere niet zo christelijke feesten, feesten om de overgang van winter naar lente te vieren, om de oogst te vieren, of het donkerste moment van de winter. Bij de kerstening werd aan die feesten door de Kerk een stichtende betekenis gegeven en werd het gewoon overgenomen. Een jezuïetenstreek, zou men kunnen zeggen, ware het niet dat die nog uitgevonden moesten worden.

Het oorspronkelijke feest is dan wel min of meer verdwenen, veel gewoontes en gebruiken die ermee gepaard gingen, zijn blijven bestaan. Ze worden veelal afgedaan als folklore of door de commercie gerecupereerd.
Zo kreeg ik de voorbije week twee uitnodigingen om deel te nemen aan een -virtuele weliswaar- paaseierenzoektocht op een commerciële website. Als ik alle paaseieren kon vinden, verdiende ik een korting bij mijn volgende aankoop. Het katapulteerde me ongewild terug naar een ver verleden waar ik zelf, gewapend met mandje, eieren mocht gaan zoeken die her en der in de tuin verstopt lagen. U kan zich de situatie uit eigen ervaring wellicht goed voorstellen, of wellicht heeft u kinderen, kleinkinderen, neven of nichtjes ook al hetzelfde zien doen.

Ik bespaar u een uitleg over de oorsprong en betekenis van dit heel erg oude gebruik. Ik geef u liever een inzicht in de bedenkingen die daarover bij me opkwam en licht er vier aspecten uit.

Het concept is dus het volgende: chocoladen eieren in veelkleurige verpakking liggen verstopt in een tuin of een park. Ze zouden er verborgen zijn door ofwel een mythische paashaas ofwel klokken die er net een retourtje Rome hebben opzitten.
Dat is, zoals u weet, wetenschappelijke onzin: hazen leggen geen eieren, klokken vliegen niet, chocolade komt onder die vorm niet vrij in de natuur voor. Op de keper beschouwd bestaat de opdracht er dus eigenlijk in om op zoek te gaan naar iets dat intrinsiek onmogelijk zou moeten zijn, dat niet zou kunnen bestaan volgens de algemeen geldende logica.
Een tweede bedenking: het gezochte is in afmeting vele malen kleiner dan waarin het verstopt ligt: een tuin, en dat geldt zeker in de ogen van een kind. Het lijkt dus een op voorhand hopeloze opdracht: is er wel iets te vinden, en kan de zoektocht zorgeloos uitgevoerd worden. Voor je het weet, struikel je in putten, of over molshopen en rondslingerend tuinmateriaal of gaat de hond met je reeds vergaarde schatten aan de haal.
Een derde aspect: wanneer een ei gevonden wordt, ontstaat bij het kind een moment van intens geluk dat alles lijkt te overstemmen, soms ook letterlijk. Dat geluksgevoel straalt over, werkt aanstekelijk. Het gaat duidelijk om iets van waarde. Het lijkt dus wel de moeite om de zoektocht aan te vangen, ondanks het gevaar en de onzekerheid.
En een vierde: het kind gaat op zoek omdat het erop vertrouwt dat er wel iets te vinden zal zijn. Mama of papa hebben het immers ingefluisterd. En als het zoeken moeilijk wordt, wanneer de gemakkelijkste eitjes reeds gevonden zijn, word je aangemaand om toch door te gaan met een lichte aanmoediging en met “warm, warmer” of “koud, kouder” om je in de juiste richting te sturen.
Samengevat gaat het gaat dus om een zoektocht naar het onmogelijke in een moeilijke omgeving, om geluk, vertrouwen en de hulp om in de juiste richting te zoeken.

De goede verstaander heeft ondertussen al door dat wat ik vertelde over veel meer gaat dan een folkloristisch gebruik, maar dat het als metafoor kan dienen voor ons leven in het algemeen en voor dat van iemand die zich gelovig noemt in het bijzonder. Iedere goede vergelijking loopt ergens wel wat mank, maar ik laat het vinden van de mankementen aan uw verbeelding en denkkracht over. Ik wil de gelijkenissen doen oplichten.

Pasen zal in realiteit wellicht niet zo spectaculair verlopen zijn als het nu wordt gevierd. Het alleluja zal in het begin heel voorzichtig, aarzelend geklonken hebben. De tuin, het kader was eveneens allerminst uitnodigend: Jezus was pas brutaal vermoord, zijn beweging uiteengeslagen, zijn volgelingen opgejaagd, zijn project leek compleet mislukt. Er leek dus niets te zijn, geen teken dat maar enigszins het tegendeel zou kunnen doen vermoeden. De tuin was donker en dreigend, de leerlingen waren bang samengekropen, ze zaten met een ferm ei, om eventjes in de thematiek te blijven.
Maar iets heeft hen toch in beweging gezet, eerst waren er een paar vrouwen, die zijn dode lichaam wilden zoeken en het niet vonden, maar wel iets helemaal anders. “Koud, koud” zei de in het wit geklede man, “je zoekt het op de verkeerde plaats. Jezus leeft. Zoek verder”. Er waren de kleine momenten van herkenning, op weg naar Emmaüs, aan de rand van het meer, of wanneer ze samen waren in Jeruzalem. Er was de herkenning in de verhalen die ze aan elkaar vertelden, in de herinneringen die ze ophaalden van wat hij gedaan en gezegd had. Kleine wegwijzers die maakten dat ze stilaan zijn gaan beseffen dat wat eigenlijk niet kon, tegen alle logica inging, toch werkelijkheid leek te zijn: het stopt niet met Jezus’ dood. Zijn dood was helemaal niet “einde verhaal”. Integendeel, die zoektocht heeft henzelf zo veranderd dat ze dingen gingen doen die ze voorheen niet voor mogelijk gehouden hadden, zozeer waren ze vervuld van groot geluk. De zoektocht naar het begrijpen had van hen andere mensen gemaakt, deed hen als het ware opnieuw geboren worden, deed hen opstaan en gaan. Hoe het exact in zijn werk gegaan is, zullen we wellicht nooit weten, we zien nu, 2000 jaar later, alleen nog de resultaten van de zoektocht die ze gegaan zijn.

Maar die zal wellicht niet zoveel verschillend geweest zijn van onze eigen zoektocht als mens en als gelovige. Dat het leven het zal halen op de dood is wat we ten diepste willen geloven, of dat het positieve het zal halen van het negatieve.
Naïef, wetenschappelijk niet verantwoord, zo lijkt het, in een wereld die baadt in een negativiteit die haar van vele kanten lijkt te verzwelgen. Een bij voorbaat nutteloze zoektocht. Oorlogen, genocide, terreur, hongersnood, mensen op de vlucht, de mens die de draagkracht van de aarde zwaar op de proef stelt, die de ongelijkheden tussen mensen alleen maar doet toenemen. In zo’n wereldtuin lijkt het een bij voorbaat verloren zoektocht. De destructieve krachten zijn te groot.

En toch gaan we die zoektocht aan, en niet alleen omdat we niet anders kunnen. Want er wordt “warm, warmer”, “koud, kouder” rondom ons gefluisterd. Eerst stil, maar wanneer je echt goed begint te kijken en te luisteren, steeds luider. En er zijn wegwijzers. Als je het echt wil, kan je iedere dag zien dat leven sterker is dan de dood, dat nieuw leven mogelijk is daar waar mensen opstaan om anderen nabij te zijn. Het gebeurt. Ik heb het met eigen ogen mogen zien in een Gentse vzw die zich inzet om mensen die een tijd in de psychiatrie doorgebracht hebben opnieuw een plaats te laten vinden in de maatschappij. Dat gebeurt met heel veel liefde en nog veel meer geduld, maar de resultaten zijn soms wonderbaarlijk. Die mensen krijgen een tweede leven. Ik zag het in een ontwikkelingsproject waar vrouwen het heft in handen nemen en hun gezin en de lokale gemeenschap voorzien van zelf gekweekte groenten. Van levensbedreigende honger naar nieuw leven. Maar ik hoorde het ook deze week. Dokters, verplegers die spontaan te hulp schoten om de slachtoffers in Brussel te helpen, om levens te redden, of de mensen die zich inzetten voor basisvoorzieningen en gezondheidszorg voor de vluchtelingen in Calais en Duinkerke, of nog anderen die armoede in Gent bestrijden schouder aan schouder met armen, of de man aan de telefoon van Tele-Onthaal die troost brengt, of nog een andere die… Wanneer je goed kijkt, zie je een oerwoud van wegwijzers en wordt het “warm, warmer” bijna oorverdovend. Je moet niet geloven dat het kan, het gebeurt nu al overal rondom. Kleine individuele vlampitten, maar die wel een lichtgloed brengen die het duister verdrijft voor velen.

Is dat genoeg? Zal dat uiteindelijk het grote verschil maken? Ik weet het niet. Soms bekruipt me de twijfel dat het allemaal maar een illusie is. Maar eigenlijk nooit lang, want steeds opnieuw overvalt me een vreemd diep vertrouwen.
Ik noem het vreemd omdat het niet iets is waarvan ik het gevoel heb dat het uit mezelf komt, eerder iets dat me ooit gegeven werd en dat sindsdien alleen maar aangesterkt is. Het is geen gevoel, wel een diepe intuïtie dat steeds nieuw leven mogelijk is omdat het uit een onuitputtelijke bron opwelt. Eén die de dimensies van onze tuin ver overstijgt, maar zich toch laat vinden. Daarmee moeten we het doen als antwoord, vrees ik, een vreemd vertrouwde ondefinieerbare zekerheid. Eén die mij kan doen zeggen: “Ik geloof. Het komt goed.”

Ritueel hernieuwing van de doop- en geloofsbeloften 

Lucht, vuur, water en aarde
zij grijpen op elkaar in in een voortdurend samenspel
zij omgeven ons,
zij maken ons bestaan mogelijk.
Wij worden eruit geboren, zij nemen ons terug op, zij bestendigen ons bestaan.
Moge dit water dat uit de zon is gestroomd,
ons als schitterlichte rivieren
doordringen tot in de kern van wie we zijn,
en ons doen leven.
Moge dit water waarmee we in het leven werden geroepen
en dat we nu gieten in de schaal met de stenen en kaarsje
ons verbinden met elkaar,
niet alleen wijzelf die dit leven leven hier en nu en in de gehele wereld,
maar ook allen die ons zijn voorgegaan.
verder oplichten in een vuur dat niet overgaat.

En laat ons dan ons geloof uitzingen
in het mysterie dat ons, levenden en doden,
door Jezus is aangereikt,
dat ons omringt en ons begeleidt naar onze bestemming.

Lied: Geloofsbelijdenis

Wij geloven in God, de Ene, de Eeuwige. Al wat bestaat leeft door Hem: hemel en aarde, mensen als wij, geboren als geroepen, op liefde gebouwd. Wij leren zijn naam van Israël, zijn volk, dat Hij bevrijdde en in zijn hart sloot.
Wij kennen zijn aangezicht door Jezus Messias, zijn Eerste, zijn Liefste, die zijn ontferming onder ons leefde. Hem hebben mensen verlaten, gekruisigd en aan hun ontrouw is hij gestorven. God hield hem vast op zijn weg door de dood, kroonde zijn trouw met het licht van de morgen. Ons is zijn sterven de weg naar het leven.
En zijn gezindheid wordt door Gods Geest in ons geademd, vandaag en voorgoed. Dat houdt ons in leven tot aan de Dag dat hij zal komen de aarde richten en wij zullen zingen de Ene, de Eeuwige, tot al wat bestaat nieuw is geworden en Hij zal zijn alles in allen!
(Sytze de Vries)

Inleiding op tafeldienst

Wij hebben in deze viering uitdrukkelijk beleden
hoe het wezen, de kern van ons bestaan oplicht
in het licht van de Eeuwige.
Wij belijden dat dit Licht in al zijn gloeiende kracht
doorbreekt in elk gebaar van aandacht die gericht is naar elkaar,
in breken en delen
zoals Jezus deed toen hij brood en wijn ronddeelde.
En laat ons hart ook uitgaan naar
– de mensen uit onze gemeenschap die hier niet kunnen zijn,
– mensen in een levensfase terechtgekomen waarin zij een indringende nieuwe beslissing moeten nemen;
– mensen slachtoffer van geweld wiens leven er anders zal uitzien;
– kinderen die geboren worden;
– jonge mensen die in het leven instappen, een beroepskeuze moeten maken,
– mensen die werkloos worden, die dakloos worden,
– mensen die vluchten en hopen op een nieuwe plaats in de wereld om zich te hechten
– mensen overal ter wereld die zich verenigen in een zinvol verband om hun levensvoorwaarden te verbeteren;
– mensen die door ziekte zijn getroffen
– zij die hun meest geliefden stervende weten
En denken wij aan onze geliefde doden van wie het licht van hun aanwezigheid in ons hart voortleeft.

Tafellied: Van alle dagen deze morgen

Danken wij de goede God!
Ja, wij willen voor Hem zingen
Van alle dagen deze morgen, van heel de wereld deze plaats,
van alle gaven brood en beker, van alle mensen jij naast mij.
God, die alles hebt geschapen, het geheim van het morgenlicht
en de zon hoog aan de hemel, lucht voor vogels, vrije zielen,
helder water voor de vissen, heel de aarde een mensentuin:
zelf gaf U ons stem en woorden om te zingen: God is goed.
Van alle dagen deze morgen, van heel de wereld deze plaats,
van alle gaven brood en beker, van alle mensen jij naast mij.
Zoals overal ter wereld, zoals overal de mensen met verbazing
en ontzag zeggen wij hier:
“Heilig, heilig, heilig is de Heer van allen, en gezegend hij die komt.
Heilig is de Heer van allen, en gezegend hij die komt.”
Van alle dagen deze morgen, van heel de wereld deze plaats,
van alle gaven brood en beker, van alle mensen jij naast mij.
Zo gezegend als die ene is er nooit in heel de wereld,
is er nooit een mens geweest, nooit een mens geweest als Jezus, Christus,
hij, uw Zoon.
Van alle dagen deze morgen, van heel de wereld deze plaats,
van alle gaven brood en beker, van alle mensen jij naast mij.
Altijd wist hij waar verdriet was, wie alleen was kende hij.
Feesten heeft hij opgevrolijkt, in zijn hand werd water wijn.
Met twee vissen en vijf broden leerde hij de mensen leven
voor elkaar zo goed als God.
Van alle dagen deze morgen, van heel de wereld deze plaats,
van alle gaven brood en beker, van alle mensen jij naast mij.
Hij naast ons. Zijn hele leven gaf hij weg als een geschenk
tot de dood toe voor zijn vrienden
licht en leven, wijn en brood.
Zo heeft hij de laatste avond dat hij met hen samen was
zelf het brood voor hen gebroken en gezegd:
“Dit is mijn lichaam. Neem het, eet. En denk aan mij.”
Vol met wijn schonk hij de beker, loofde God en gaf hem rond,
“Als je deze beker rondgeeft deel je in mijn dood en leven,
deel je in mijn nieuw verbond.”
Als wij brood en wijn rondgeven,
delen wij zijn dood en leven,
delen wij zijn nieuw verbond.
Maranatha. Tot hij komt.
Van alle dagen deze morgen, van heel de wereld deze plaats,
van alle gaven brood en beker, van alle mensen jij naast mij.
Geest van God, help ons te leven door dit brood en deze wijn
als die mens van alle mensen:
na deze morgen alle dagen op deze plaats en waar ter wereld,
van nu af gevend vele gaven, van alle mensen wij naast Hem.

(Bart Robbers)

Onze Vader

Vredeswens

Wensen we dat er mensen zijn die ons begeleiden, die ons toezeggen “warm, warmer”. Dat we steeds opnieuw de wegwijzers vinden, de signalen oppikken die ons helpen te vertrouwen dat het leven sterker is dan de dood. En moge de vrede die in ons hart woont uitstralen in het jubelend uitzingen van het alleluja.

Alleluja onder leiding van de cantor

Communie

(muziek: begin van de paascantate Christ lag in Todesbanden)

Slotgedachte

Christus lag in de banden van de dood
Voor onze zonden gegeven
Hij is weer opgestaan
En heeft ons leven teruggegeven;
We zijn blij,
Prijs God en wees hem dankbaar
En zing halleluja,
Halleluja!
Op deze woorden schrijft J.S. Bach zijn paasmuziek.

Ook al is dat Bach’s taal niet, wellicht kent hij ook volgende ervaring die aan zijn jubelen ten grondslag ligt: namelijk dat de aanwezigheid van iemand die je hebt liefgehad niet meer samenvalt met zijn of haar lichamelijke aanwezigheid. Dat iemand die dankzij de liefde binnengetreden is in de binnenkant, in het hart van een ander, verder voortleeft voorbij de dood. Zo is de belangrijkste begrenzing van dit leven doorbroken.

Het is een ervaring die de hemel doet opengaan…
Slotlied: Ik zie de hemel opengaan

Ik zie de hemel opengaan, de aarde in het licht
van mensen die elkaar zien staan,
Gods eigen aangezicht.
Ik zie de wereld omgekeerd, het laagste bovenaan,
het ongeziene in het licht,
uit niets groeit Gods bestaan.
Ik zie het lang beloofde land waar alles wordt gedeeld,
van grond tot licht, van steen tot brood,
wij zijn Gods evenbeeld.
Ik zie een stad van puur kristal, de leugens zijn voorbij.
Wij leven in doorzichtigheid,
Gods waarheid leven wij.
Ik zie de aarde vol sjaloom, de ongeest weggeleefd!
Ontmaskerd staan wij voor elkaar,
en zie: de vrede leeft.

(Jan van Opbergen)