Namen noemen…

Dominicus Gent
Viering van zondag 8 september 2013

Namen noemen…

 

Welkom in deze zondagsviering.
Laten we, terwijl we de Paaskaars aansteken, het stil maken en bidden:

Onuitsprekelijke,
als wij toch tot u spreken,
dan is dat om te danken voor dit leven van ons,
het is ons niet aangedaan
het is ons gegeven
als een nabijheid van liefde
als een nabijheid van u
grote scheppende hand

Onuitsprekelijke,
onuitsprekelijk is ook deze wereld soms
te groot voor kleine mensenhanden
help ons dat we onze kleinheid niet misprijzen
en wanhopig worden
maar vertrouwen blijven vinden en voeden
vele kleine gebaren en woorden
zijn een golfslag
vele golven stuwen een zee
in een bepaalde richting

Onuitsprekelijke,
we danken u voor Jezus
mensenzoon
uw zoon van liefde
zoveel namen heeft men hem gegeven
we denken met u
aan de namelozen
de veroordeelden
de liefdelozen
aan al wie pijn lijdt in geest en lichaam

Onuitsprekelijke,
als wij u toch proberen uit te spreken
als wij u toch namen proberen te geven
dan is dat ons verlangen om gedragen te worden
wij die zelf ook willen dragen

Onuitsprekelijke,
Zo klinkt ons gebed: amen.
Moge het zo zijn. Voor allen.

 

1 Noemen versus labelen…

Vele jaren geleden was ik op wandel met een oudere vriendin. Onderweg noemde ze mij de namen van de vele wilde planten die aan de graskant groeien: hondsdraf, heremoes, smeerwortel, koningin der weiden, johanneskruid, boerenwormkruid, stinkende gauwe…. Voor mij leken alle namen nieuw en die heel gewone graskant werd ineens veel rijker, veel interessanter. Voordien zag ik een groene strook aan de rand van het pad. Niks meer. Het leek wel of mijn vriendin hem met een toverstokje had aangeraakt en ik ineens kon zien, wat ik voorheen niet zag. Zo leerde ik niet alleen heel kleurrijke woorden kennen maar ook een hele nieuwe wereld. Een werkelijkheid die zich kon tonen, die voor mij opengelegd werd, doordat zij toonde welke woorden bij welke planten hoorden.

Iets gelijkaardig ervoer ik met muziek. Maar dat was een veel langzamer proces. Ik ben blijkbaar niet zo’n goede luisteraar. Opdrachten in de les estetica hebben mij wel geholpen. De verschillende instrumenten leren onderscheiden, de klank van een instrument leren herkennen in een werk en benoemen. Thema’s horen en de verschillende bewerkingen herkennen. Ik hou er van iemand over een muziekwerk te horen praten. Ik ben nog altijd alles behalve een deskundige luisteraar maar de woorden die iemand aan muziek kan geven hebben mij een nieuwe wereld binnengetrokken en het laat mij toe telkens nieuwe dingen te ontdekken, die ik als trage en muzikaal zwakbegaafde leerling nooit eerder hoorde.

Blijkbaar heb ik de taal heel hard nodig om toegang te krijgen tot de vele verschillende gezichten van onze werkelijkheid.

In haar boek ‘De vriendschap’ beschrijft Connie Palmen haar enthousiasme bij de ontdekking van het begrip ‘dubbele binding’. Een term uit de psychologie. Ze is blij omdat ze door dat begrip bepaalde gebeurtenissen met haar moeder kan begrijpen. Doordat ze hiermee zichzelf in die situatie kan begrijpen. Het is niet meer gewoon een situatie waarin ze zich hoogst ongemakkelijk voelt en gevangen. Er bestaat een woord voor dat uitlegt wat er aan de hand is.
Heel vereenvoudigend gezegd: Dubbele binding is de situatie waarbij je duidelijk voelt dat je wat je ook doet, nooit goed kunt doen. Of je zegt of zwijgt, wat je ook doet, het kan nooit goed zijn. En je kan er niet aan ontsnappen.
Het is heel veel jaren geleden dat ik het boek gelezen heb maar ik herinner me nog altijd haar voorbeeld. Ze vertelt: Mijn moeder komt thuis met twee shirts die ze gekocht heeft. Een oranje en een groene. Ze vraagt me te kiezen welke ik het mooiste vind, welke ik wil hebben. Ik kies de oranje shirt en dan vraagt haar moeder: zie je die groene shirt dan niet graag?
Had ze de groene shirt gekozen dan had haar moeder gevraagd of ze dan de oranje niet mooi vond. Wat ze ook antwoordt, haar moeder hoort in haar antwoord altijd een afwijzing. Haar antwoord zal in die zin altijd het foute antwoord zijn.
Dit relatiepatroon herkennen door middel van een begrip dat je door de psychologie wordt aangereikt, kan een eerste stap zijn om hieraan te werken, om er mee op weg te gaan en naar een betere verhouding te groeien.

Ik hou er van nieuwe woorden te leren kennen en te mogen ontdekken welke aspecten van het leven ze laten oplichten. Bijna altijd ervaar ik dat als een ongelooflijke rijkdom, als een bijzondere hulp om meer zicht en inzicht te verwerven, om mezelf of een ander beter te begrijpen, om met moeilijke situaties beter om te kunnen gaan.

Soms wordt er wel eens gezegd: er is tegenwoordig geen enkel kind in de klas waaraan geen etiket hangt: ADD, ADHD, Dyslexie, Dyspraxie, Dyscalculie, Autismespectrumstoornis enzo…. De reeks is eindeloos. De leerstoornissen en de ontwikkelingsstoornissen en de persoonlijkheidsstoornissen lijken alleen maar toe te nemen…. Zijn er nog wel ‘normale’ ‘gewone’ kinderen? Is het wel goed om dat allemaal zo te benoemen? Zadel je kinderen daarmee niet op met label dat hen kan stigmatiseren? Schrijf je hen daarmee niet af?

Anderzijds hoor je ook: is het voor die kinderen niet te gemakkelijk om voor hun prestaties of gedrag altijd een excuus te hebben? Ze kunnen het altijd op hun ‘probleem’ te steken. Ze zijn er nooit zelf verantwoordelijk voor.

Vorige week zei een jonge vrouw in de werkgroep onderwijs van de beweging van mensen met laag inkomen en kinderen: ‘Ja, als ge een kind als ‘probleem’ benoemt, dan beginnen pas de problemen. Wat hebben we in deze samenleving toch een behoefte om alles in vakjes te steken. Kunnen we kinderen niet gewoon kinderen laten zijn. We hebben die stempels toch niet nodig om op een goede manier met mekaar om te gaan?’

Is dat zo?

Wanneer kan het benoemen en onderkennen van een leermoeilijkheid, van een afwijkend ontwikkelingspatroon, of van gedrag, een toegang bieden tot zorg en gepaste hulp? Dan wordt het etiket veeleer een ticket dat rechten geeft.
Wanneer wordt het een label dat een iemand een negatieve stempel geeft, dat discrimineert?

Wanneer geven de woorden toegang tot een beter verstaan en omgaan
Wanneer worden woorden deuren die vergrendelen, afsluiten, uitsluiten?
In woorden kunnen we onszelf en anderen gevangen zetten, in woorden kunnen we onszelf en anderen vrijmaken.

2 Hernoemen…

Namen geven, het heeft te maken met dankbaarheid voor het unieke in elk van ons, dat alles een naam krijgt. Het heeft te maken met erkenning en bevestiging, als we ons al die namen blijven herinneren en opnieuw noemen. Namen geven heeft ook te maken met nabijheid, door iets of iemand haar naam te geven, komen we veel dichterbij. Zoals we in de vieringen week na week namen blijven zoeken voor een Liefde die ons overstijgt, die ons dragen wil…

Maar soms moeten we het genoemde opnieuw leren benoemen. Als de naam een last is, als de naam veroordelend is, voor anderen maar evengoed voor onszelf. Soms moeten we betekenissen herkaderen, van een andere kant bekijken. “Alles kan altijd anders gedacht worden,” zei een jonge vrouw tegen Antoinette, zelf worstelend om een oplossing te vinden voor een hele moeilijke levenssituatie. Ze spreekt daarmee een overtuiging uit dat vastgeraakte denkbeelden over mensen, over situaties, het leven zelf doen vastlopen. Alles kan altijd anders gedacht worden. Ik geef toe, het is moeilijk, zeer moeilijk soms, en je hebt er de hulp van iemand anders bij nodig. Maar het leven heeft veel gezichten, niet slechts één. En daarom moet het stromen. En om het in beweging te krijgen, moeten we soms oude beelden loslaten. Durven loslaten. Durven herbekijken.

Het evangelie is daar een meester in, in dat herbekijken, in dat herkaderen, in dat durven loslaten van oordelen. Geen enkel woord heeft daar het laatste woord…

Wordt de moordenaar naast Jezus niet uitgenodigd tot het paradijs? Een moordenaar?
Wordt het geloof van de Romeinse honderdman niet het grootste genoemd? Een bezetter?
Mogen de werkers van het negende uur niet evenveel verdienen als wie een hele dag gewroet hebben?
Zijn het niet de mensen van de straat die uitgenodigd worden aan de feesttafel, als de genodigden het laten afweten?
Laat Jezus zijn eigen-volk-eerstdenkbeelden niet in vraag stellen door de Kanaanitische vrouw bij de bron?
Zullen de eersten, al diegenen die zoveel kansen hebben, niet de laatsten zijn?
Kan de lamme niet weer lopen, en de blinde niet weer zien?
En is er één grotere omkering mogelijk dan die van de overspelige vrouw die eerst gestenigd zou worden en nu vrijgemaakt kan herbeginnen?

Het evangelie is één grote oefening in het herkaderen van een werkelijkheid waarin de dingen vastliggen. Er is een andere interpretatie mogelijk, schijnt Jezus te zeggen, één die weer opening maakt, die niet dadelijk oordeelt maar voorzichtig probeert te luisteren, voorzichtig probeert te begrijpen van al het complexe dat meespeelt achter de dingen en de mensen. En daardoor, milder geworden, weer kansen biedt, meer meer gelooft dat verandering mogelijk is.

Het mooiste voorbeeld van herkadering, van omkering, zijn de Zaligsprekingen. Daar wordt een wereld geschetst waarin andere, nieuwe waarden en betekenissen gelden. Laten we ze nog eens beluisteren en pogen de omkering te zien met de normale manier van denken van onze wereld, en ook proberen begrijpen waarom Jezus zo zou kunnen denken. Zo anders, zo nieuw.

 

Evangelielezing: Matteus 5
1 Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. 2 Hij nam het woord en onderrichtte hen:
3 ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
4 Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
5 Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.
6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
7 Gelukkig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
8 Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.
9 Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
10 Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
11 Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. 12 Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten.
13 Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt.
14 Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 15 Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. 16 Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.