Het kleine ontmoeten (Over vrede 2)

Dominicus Gent
Viering van 30 september 2013

VREDESDENKEN : het kleine ontmoeten…

Psalm 84
Uit 150 psalmen vrij van Oosterhuis.
Gij hebt uw land begenadigd
ons leven ten goede gekeerd
onze schande bedekt
onze schuld weggedragen,
getemd het vuur van uw hartstocht.
Gij keerde U om naar ons toe
Gij legde uw argwaan af.
Roep ons opnieuw tot leven
geef ons vaart, naar U toe.
Liefde, herstel ons in ere.
Buig ons toe naar elkaar
keer onze trage harten
dat wij zonder wantrouwen
ieder mens tegemoet gaan
open en vredelievend.
Laat zo de wereld worden:
kussen van ontferming en trouw
zoenen van recht en vrede –
vrede een zaad in de aarde
gerechtigheid zon aan de hemel.
Overvloed staat op de akker
regen valt op zijn tijd,
vruchten dragen de bomen
rozen dragen de rotsen:
 in zo’n land wil je zijn.
Buig ons toe naar elkaar
keer onze trage harten
dat wij zonder wantrouwen
ieder mens tegemoet gaan
open en vredelievend.
IMG_3141VREDESWEEK – Het kleine ontmoeten…
In zijn gerichtheid op God drukt de psalmist het verlangen uit van elke mens: om open en vredelievend te leven zonder wantrouwen.
Beschutting en vertrouwen: zij zijn nu eenmaal de humus voor een algemeen gevoel van vrede in de samenleving.
De vredesweekcampagne neemt dit jaar een bijzondere wending.  Zij focust niet op grote thema’s, zoals politieke en economische onrechtvaardigheid en de noodzakelijke ecologische omschakeling, wel op het belang van toevallige ontmoetingen in de publieke ruimte.
Er bestaat dus inderdaad zo iets als een publiek zich thuis voelen.  Een gevoel van veiligheid en van thuiskomen ontstaat als je de perceptie hebt dat mensen in je straat en in je wijk positief of minstens niet negatief tegenover je staan.  Dat is in elke gemeenschap zo: als je de idee hebt dat een vage meerderheid van mensen je niet gunstig gezind is, dan voel je je ook niet thuis.  Zo is dat ook in de publieke ruimte, op straat, in de wijk.  En de regelmatig weerkerende kleine, toevallige ontmoetingen bewerkstelligen dat.  Daarin zeggen mensen aan elkaar over zichzelf niet zoveel, maar ze zien en horen elkaar.  Wij ervaren elkaars bestaan met twee zintuigen: horen en zien.  En dat kan de perceptie opbouwen dat mensen inderdaad je mogen of gedogen.
Als het gaat om uitwisseling tussen mensen focussen wij eerder op onze relaties in onze onmiddellijke, hechte omgeving: onze huisgenoten, collega’s, op datgene wat tussen mensen gebeurt buiten de publieke ruimte.
Maar er gebeurt ook van alles tussen mensen in de publieke ruimte.  Als enkel uitwisseling gebeurt buiten de publieke ruimte, dan zijn wij allemaal als ruimtevaarders die hun leefplek beperken tot het nauwe ruimteschip.  Die ademen noodzakelijkerwijze enkel in een nauwe ruimte, te midden van een ijlte die niet levensvatbaar is.  Zij leven zo op een kleine plek en weinig mensen kunnen dat aan.
De campagnevoerders van de Vredesweek focussen dus naar datgene wat er aan uitwisseling gebeurt tussen mensen die mekaar tegenkomen op straat: gewoon de ochtendgroet, gewoon even de blik, gewoon de manier van stappen.  Maar ook gewoon even het praatje over het weer waarbij mensen ervaren dat ze in de ogen van mensen op straat bestaan.  Het zijn allemaal betekenisvolle signalen die in het bewustzijn blijven plakken.  Via die signalen kunnen mensen de perceptie opdoen of zij er mogen zijn.
Dat bepaalt mede of mensen zich in een dorp of stad thuis voelen.  De Vredesweekcampagne beschouwt dit als een belangrijke invalshoek om vertrouwen en veiligheid te creëren in gemeenschappen waarin soms grote aantallen nieuwe mensen wonen.
De campagne benoemt dit als publieke familiariteit.  Een moeilijk woord om te vatten of mensen mekaar in het publiek kunnen ont-moeten.   Ontmoeten in de betekenis van: dat mensen contact kunnen hebben dat niet moet en dat ook niet georganiseerd is.  Zo’n publieke familiariteit werkt als een niet-zichtbaar verband dat voor mensen dezelfde betekenis kan hebben als het water voor de vis.
We hebben behoefte om herkenbare mensen herhaaldelijk tegen te komen: dezelfde gezichten, dezelfde kinderen, drukte op dezelfde momenten en even toch niet alleen mekaar zien maar ook horen in korte momenten bij de bakker, in de wasserette of bij de kapper.
Wij hebben ook nood aan mensen die de gave bezitten om op een luchtige manier medemensen aan de klap te krijgen zonder het gevoel dwingend te zijn.  Ik vind dit een geweldige sociale vaardigheid.  In dit verband kunnen we misschien heimwee hebben naar de gezellige cafébaas in de vroeger zoveel meer voorkomende volkscafés, naar de kapper die de ganse knipbeurt op een luchtige manier volpraat en de bakkerin die een praatje maakt bij elke broodaankoop van iets wat ze zich herinnert bij de vorige broodaankoop.  Zo’n mensen leveren een belangrijke bijdrage aan de sfeer in een wijk.
Zou Jezus ook zo iemand geweest zijn ?  Wij weten zeer weinig over hem:  uitsluitend datgene wat door overlevering van jaren de evangelisten bereikte.  Maar wat wij weten is dat Jezus bijna uitsluitend leefde in de publieke ruimte tussen Galilea en Judea.  De evangelisten geven slechts enkele ontmoetingen van Jezus die plaats hebben in de beslotenheid van een huis.  Zoals die ontmoeting met Nicodemus, die plaats heeft midden in de nacht.  Wij vinden Jezus in de evangeliën vooral in de publieke openheid van de dag.
De evangelisten vertellen over uitspraken waarin Jezus prijsgaf wie hij in wezen was.  De evangelieverhalen rapporteren niet zijn kleine ontmoetingen.  Er is dan ook geen verhaal op te diepen uit de evangeliën dat de sfeer oproept van de kleine ontmoeting: de blik, het praatje over het weer, over hoe het gaat.
Kleine ontmoetingen: er gebeurt niet veel.  Maar toch klinken daarin onstilbare tonen, zwijgende woorden.  Zoals een landschap meer ruimte is dan te zien is, zo roepen wij uit wirwar te voorschijn een weg.  Het zijn de woorden van het lied dat wij nu zullen zingen: Onstilbare tonen

Ontmoeten in onze buurt, in onze straat.
Mijn moeder zaliger kreeg kasseien aan ’t praten. Toen ze amper een paar maanden bij ons in de straat woonde, had ze al een babbeltje geslaan met meer dorpsgenoten dan ik in 25 jaar. Na haar overlijden hebben we gemerkt dat veel mensen haar misten in het dorp, bij de bakker, de krantenwinkel, in de straat. De vriendelijke en behulpzame dame die tegen iedereen goeiedag zei.
Is dit een voorbeeld van de publieke familiariteit waar Dirk het over had? Is het dit wat Pax Christi bedoelt met de actie tijdens deze Vredesweek? Het is  mogelijk één aspect van wat ‘het kleine ontmoeten’ in de publieke ruimte zou kunnen zijn.
We moeten er echter niet wollig over doen. Leven in een buurt, in een wijk – relaties met buren – stadsgenoten … Het is geen simpele materie.
Vorige week hoorden we hier Frank die vertelde over het samenleven aan de Gentse Muide. Hoe moeilijk het kan zijn voor mensen van verschillende komaf, met zeer diverse opleidingen en alle mogelijke levensstijlen om contact te leggen in een straat, in een buurt. Het water is soms veel dieper dan op het eerste zicht lijkt.
En een buurt is soms echt onveilig; kinderen mogen niet zomaar optrekken met elke onbekende; nachtlawaai is vermoeiend; zwerfvuil is frustrerend; … enzovoort enzoverder.
Uit onderzoek (Soenen, 2006)  blijkt dat net ‘het kleine ontmoeten’ ervoor zorgt dat je je buurt beter leert inschatten, dat je leert wie je wel en niet kunt vertrouwen, dat je mensen op straat herkent.
Dat is alvast een stapje in de richting van wat we hoorden in de psalm:
Buig ons toe naar elkaar
dat wij zonder wantrouwen
ieder mens tegemoet gaan
Utopie of om aan te werken?
Om ons voor in te zetten in de concrete woon- en leefsituatie.
Laten we hierover met mekaar in gesprek gaan, met 3 of 4 of 5, zo’n tiental minuten…
Concreet:
 1. Hoe voel ik mij in mijn straat, in mijn buurt? Waarmee heeft dat gevoel te maken?
 2. ‘Het kleine ontmoeten’ is het haalbaar? Wat is ervoor nodig? Moet dit gestimuleerd worden?
 3. Zie ik mijn straat, in mijn buurt iets gebeuren, waardoor samenleven iets beter, iets mooier, iets liever wordt?
GEBED
Dank voor wat we met elkaar mochten delen.
We bidden:
Gij eeuwige enige
Gij die groter zijt dan mijn hart.
Wij bidden u
om kracht tot bezinning en aandacht:
dat wij ons scherper bewust worden
van wat dichtbij gebeurt,
in onze buurt, in deze stad.
Wij bidden
dat wij het visioen van vrede en gerechtigheid
niet opgeven, ook al klinkt het soms onmogelijk
en tart het onze inzichten.
Zie ons, hoor ons,
in wat we hier deelden met elkaar.
Wel weten, niet kunnen,
Niet durven, toch hopen.
Kom met uw scheppingswoord,
dat wij licht worden,
warmte, adem, lichaam,
tegen kilte en vervreemding.
Mocht het zo worden dat
mensen niet zwijgend ontwijkend weg-kijken
maar zien en zeggen:
ik luister, hier ben ik.
Wek mijn zachtheid weer.
(naar H. Oosterhuis)
VREDESWENS
Laat zo de wereld worden:
kussen van ontferming en trouw
zoenen van recht en vrede –
vrede een zaad in de aarde
gerechtigheid zon aan de hemel.
Laten we elkaar bemoedigen. Wensen we elkaar die vrede.
(foto’s: Guido Vanhercke)