Het verhaal van Dominicus Gent begint eigenlijk bij de Gentse Studentenparochie, het KUC (katholiek universitair centrum), opgericht en vele jaren gedragen door de paters dominicanen, huizend en werkend in een oud fabrieksgebouw aan de Leie (Kortrijksepoortstraat), tegenover de oude Bijloke. Daar zijn in de loop der jaren honderden studenten op kot gegaan, duizenden langsgekomen voor vieringen, broodmaaltijden, voordrachten en voor de babbels en het bier in de kleine bar. Paters Guus en Gerard en Ignace en Jos en Bernard: stuk voor stuk persoonlijkheden die de velen die langskwamen, zich blijven herinneren.
Pasen 1982
Het is in de schoot van die studentenwerking dat, op beloken Pasen van 1982, de zondagsvieringen begonnen. Het was de geest van de tijd: volwassenen kritisch op zoek naar een kerk die dichter bij het leven stond, en die dat wilden uitdrukken in een liturgie die ook dichter bij het leven stond. Velen waren politiek of anders actief en zochten een viering die “de bijbel op het leven legde”, en omgekeerd. Ze brachten hun kinderen mee, en er ontstonden aparte kinder- en jongerenvieringen, met de inzet van een grote groep voorgangers. Maar ook de volwassenenvieringen werkten met een grote groep voorgangers: gewijde en niet gewijde voorgangers naast elkaar, mannen naast vrouwen. Aan die keuze voor gelijkheid tussen wie voorgaat, gingen vele discussies vooraf. In wie zijn we kun je bijvoorbeeld het verhaal lezen van de eerste vieringen waarin enkel vrouwen voorgingen, nu bijna twintig jaar geleden (1994).
Ontclericaliseren van de vieringen
Dit laatste was een langzame maar niet tegen te houden evolutie: de langzame ontclericalisering van de KUC-vieringen. De vieringen werden, en worden, altijd door twee voorgangers voorbereid en geleid, een rijkdom is dat, een steun voor wie voorgaat. En dan nog is er in de viering telkens ruimte voor inbreng van de gemeenschap, net voor de tafeldienst.
Daar zit een bepaalde houding achter, die kenmerkend was en is voor deze christelijke gemeenschap: het gaat niet de waarheid die verkondigd wordt, het gaat over het leven dat tastend, gedeeld beleefd wordt, naar het voorbeeld van de man die brood nam en wijn deelde. Zo dichtbij moet liturgie zijn. Niet voor niets spreken wij van een viering. Dan moet er ook iets zijn dat gevierd wordt: een gedeeld verlangen naar, en vertrouwen in een gerechtigde wereld, aangestuurd door een Goedheid die ons uitnodigt en zelf ook belofte is.
Die maatschappij- en kerkkritische houding van veel KUC-gangers heeft zijn invloed gehad op de zondagsvieringen: ze werden met de jaren meer en meer uitgepuurd. Een grote woorddienst, veel liederen, en enkele essentiële rituelen (Paaskaars, bloemen, brood & wijn, kaarsen voor overledenen & uit solidariteit met buurt en wereld, handreiking bij Onze Vader).
Of zoals Bernard de Cock het verwoordde in een recente gemeenschapsberading rond liturgie:
– “Onze liturgie is niet geënt op een theorie van twee werkelijkheden. Integendeel, wij volgen eerder de joodse visie: er is maar één werkelijkheid, en dat is ons leven en de geschiedenis; en daarin gaat God mee (dus niet de Griekse godenwereld in concurrentie met de mensenwereld). Het beeld van een mannelijke God als de almachtige boven ons, en van het sacrale als zijn apart domein laten we achter ons; God is onze betrouwbare levensgezel, en het sacrale is de verdiepende dimensie van ons leven. Dit uit zich in vele facetten: de opstelling, onze taal, het zingen, de voorgangers en hun kledij…
– Het gebruik van de bijbel in onze liturgie: niet hét onaantastbare Woord vanuit de hemel gedropt, maar het woord van mensen over hun vallen en opstaan i.v.m. de gelovige invulling van hun leven. Een vallen en opstaan waarin God zich laat kennen. De bijbel wordt met veel vrijheid geïnterpreteerd en hertaald.
– De figuur van Jezus: niet God met een lichaam rond, die hocus pocus doet, maar de mens die zo leefde voor de anderen, en vanuit zijn diepe verbondenheid met wie hij ‘Vader’ noemde, dat het in mensenogen een wonder heet. Ons levensvoorbeeld wat actie en contemplatie betreft.
– De eucharistie: niet een hernieuwing van het offer van Christus, wel een presentstelling van het woord en het leven van Jezus, waar wij dankbaar ons leven van laten doordringen. Jezus Christus in ons midden, gesymboliseerd in het delen van brood en wijn, in het delen van onze zoekend verstaan van zijn boodschap (cfr. inbreng).
– Accent op gemeenschapsvorming en minder op individuele vroomheid; accent op de zorg voor een adequate geloofsverwoording en minder op een zogenaamd sacrale liturgische taal; accent op verzorgde en deugddoende samenzang van levensbetrokken liederen en minder op louter esthetiserende ervaring van sacrale muziek.”
Verhuis naar de Blaisantkerk
We zijn niet meer de gemeenschap van 1982. Een verhuis (naar een modernistische Blaisantkerk aan de Gentse binnenring) en een naamsverandering verder, zijn we nu een wat oudere gemeenschap geworden. Er komen veel minder kinderen en jongeren en jonge ouders. Maar op hoogdagen zit de kerk dubbel zo vol als op gewone zondagen.
Maar de geest is er nog altijd. We zijn nu een goed georganiseerde vzw en mede-eigenaar van een kerkgebouw. We bouwden het om tot multifunctioneel centrum (een prestatie, al zeggen we het zelf) en we baten het zelf uit.
Gedreven vrijwilligers
Er is een sterke en zeer gedreven groep vrijwilligers (ook jongere mensen), die zich niet alleen voor de zondagsvieringen inzetten, maar ook voor een rijke vorming, voor de uitbouw van een online platform (Bijlichten.be), voor het streamen van de vieringen, voor de zorg voor de Dominicussers.
2022 veertigjarig bestaan gevierd
We vierden in 2022 ons veertigjarig bestaan met een academische zitting met oa Karen Armstrong, met een Inspiratieboek (een bloemlezing uit onze overwegingen in de vieringen).
En elke zondag blijven we de bijbelse utopie op het leven leggen, blijven we zingen van een wereld waar het goed leven is voor iedereen.
We blijven dromen en vertrouwen vieren…