Dromen

Dit is het slot van een open brief, met fransecolèrepen geschreven, naar aanleiding van het verwijt dat het KUC (2001) met zijn vieringen een eiland zou zijn:

Mochten we met onze vieringen dan toch een eiland blijken te zijn, dan droom ik luidop dat het een eiland moge zijn waar de gastvrijheid verwarmend is, de hartelijkheid vanzelfsprekend en toch oprecht.

Een plek waar niet alleen lang gepalaverd wordt over theologische kwesties en (kerk)juridische complicaties maar waar de levensvreugde ook beleefd wordt in zang en dans.

Waar de kwaliteit van een maaltijd geproefd wordt in eten dat eerlijk is en doordat iedereen aan tafel mag aanschuiven ongeacht de financiële participatie en draagkracht. Waar de zorg om kleding schaars is.

Waar ouderen jongeren initiëren in in de exploratie van het leven; kinderen niet uitgeleverd worden aan computer of televisie maar ontvangen als nieuw leven, gezanten van een ongekende wereld die op ons allen toekomt.

Waar mensen leren werken en beminnen in hun geseksueerd en getalenteerd meervoud en wijsheid wordt ontdekt in de minst gekende mens.

Waar de geliefde overledenen gemist worden en dankbaar herinnerd; waar de ontelbare anonieme slachtoffers van de geschiedenis schutsengelen zijn die ons ervoor behoeden zelf offers te brengen aan welke god dan ook.

Waar kennis en wetenschap telkens weer verbonden worden aan zoveel mogelijk ontplooiing voor zoveel mogelijk mensen en schoonheid en kunst niet onderworpen zijn aan kijkcijfers.

Waar dieren genoemd worden bij hun eigen naam en niet langer geslacht op de banken van Westerse marktbelangen; waar de boom een les geschiedenis onderwijst, de zandkorrel een reisverhaal vertelt en het water rondom zo zuiver is dat we er mogen in zwemmen.

Waar god god is, niemand, iemand, niets, niet iets, niet alles. Een fantasie van samenleven.
In de hoop dat we bij mekaars dromen willen waken, groet ik u.

Antoinette