Delen in de vreugde…

   Dominicus Gent

Viering van zondag 4 augustus 2019

        Delen in de vreugde…

 

 

Welgekomen iedereen op deze eerste viering van de oogstmaand. En dat oogsten willen wij vandaag toepassen in onze viering; maar wel heel figuurlijk. Op vakantie in Frankrijk met een aantal vrienden ontstond een gesprek over hoe fijn het is als je vreugde kan oogsten  omwille van het geluk van anderen. Anders gezegd: Hoe het geluk van een ander ook jouw geluk kan zijn.

We nodigen jullie uit om hier rond samen te vieren. We vertellen eerst Lukas 15 verduidelijkend en delen daarna ervaringen van de dagelijkse praktijk van vreugde delen.

Laten we nu eerst de paaskaars aansteken om zo het Lichtende Voorbeeld, de Blijvende Uitnodiging om te delen in elkaars vreugde, in ons midden te brengen

 

1 Lukas 15 

Vandaag beluisteren we niet zomaar een perikope uit een evangelie maar meteen een volledig hoofdstuk.

Hoofdstuk 15 bij Lucas begint met een gekend patroon: tollenaars en zondaars luisteren naar Jezus, farizeeën en schriftgeleerden kunnen dat niet verdragen. Lucas zet dit terugkerend scenario dubbel in de verf. Hij noteert “Telkens kwamen alle tollenaars en zondaars… ”. Het gebeurt dus keer op keer en er zijn geen uitzonderingen. Om het op de spits te drijven noteert Lucas dat Jezus ook eet met hen. Aan tafel gaan is het symbool bij uitstek van vriendschap en het leven delen met elkaar.

Wanneer Jezus verneemt dat de schriftgeleerden hierom schande over hem spreken gaat hij niet in discussie noch in de verdediging… Hij vertelt drie verhalen.

Eerst over een herder die 100 schapen heeft, er eentje van verliest, op zoek gaat, vol blijdschap is wanneer hij het vindt en vrienden en buren uitnodigt om in die blijdschap te delen.

Nadien vertelt hij over een vrouw die 10 drachmen heeft, er één verliest en zorgvuldig zoekt tot ze het geldstuk vindt. Ook zij roept vriendinnen en buren samen om in haar blijdschap te delen.

Na elk van deze verhalen zegt Jezus: ‘Zo is er ook blijdschap bij God over één zondaar die zich bekeert’.

De schriftgeleerden kunnen blijkbaar afstandelijk luisteren naar beide verhalen, ze gaan nl. niet over hun soort mensen. Een herder is weliswaar een man, maar dan met een onrein buitenberoep – volgens de joodse wet. Terwijl zij binnenkamers de schrift bestuderen en reinheid nastreven. In niets met deze herder te vergelijken. Het verhaal van de vrouw staat nog verder van hen af. Terwijl farizeeën mannen van aanzien zijn is deze vrouw in hun samenleving van geen tel.

De twee gelijkenissen overtuigen de schriftgeleerden niet om in Jezus’ vreugde te delen. Daarom vertelt Jezus een derde verhaal, … over een vader en twee zonen. De jongste wil weg, vader verdeelt de erfenis, de jongste loopt als het ware in zijn ongeluk, komt tot zichzelf en keert terug. Hij wil als dagloner voor zijn vader werken. Maar die ontvangt hem met open armen en geeft een feest: voor de dode die weer levend is geworden, voor de verlorene die is gevonden. Alleen de brave oudste zoon kan er niet bij dat voor de teruggekeerde een feestmaal wordt gegeven. Afin, jullie kennen het verhaal.

Lucas legt Jezus 3 verhalen in de mond die bij elkaar horen als een crescendo over ‘verlies’… De herder verloor 1 van de 100 – 1%, de vrouw 1 van de 10 – 10%, de vader verliest op het eerste zicht – 50%, één van zijn twee zonen…

Bij dit derde verhaal is er mogelijk wél aandacht van de farizese toehoorders: misschien zijn die schriftgeleerden ook vaders? Hebben ze ook zonen? Hebben ze weet van hun vrijheidsdrang? Bovendien zijn ze vanuit de schrift vertrouwd met de complexiteit van het broer-zijn via de verhalen van Kain en Abel, Jacob en Ezau, …

Mogen we hopen op een ommekeer nu duidelijk wordt waarover de trilogie van het verlorene gaat: het delen in de vreugde om alles wat waar dan ook ten goede keert, ‘gevonden’ wordt?

Jammer… hoofdstuk 15 stopt zonder dat we de afloop kennen: gaat de oudste zoon mee aan de feesttafel? Dat weten we niet. Komen de toehorende schriftgeleerden tot één of andere conclusie? Dat wordt evenmin verteld… Al moet gezegd dat de afloop van het evangelie en Jezus’ leven doet vermoeden dat de 3 verhalen niets hebben uitgehaald. Wanneer Jezus de gedeelde vreugde toont in andere gelijkenissen of wanneer hij mensen geneest wordt telkens duidelijk dat dit voor de wetgeleerden koren op de molen is van hun boosheid die uiteindelijk zal leiden tot Jezus’ kruisdood. De schriftgeleerden blijken niet in staat tot dezelfde beweging naar de zondaar toe, zij kunnen niet delen in het geluk en de vreugde die Jezus voelt bij het terugvinden van wie verloren was.

Waarom is het voor die schriftgeleerden zo moeilijk?

Is het jaloezie? Met de figuur van de oudste zoon wordt zoiets gesuggereerd: ‘die zoon van u die uw vermogen heeft verbrast krijgt een feestje en ik heb nog geen gebod overtreden maar kreeg nog nooit bokje om feest te vieren met mijn vrienden’. Is er afgunst, teleurstelling of bitterheid omdat het Jezus blijkbaar wel lukt om handen en voeten te geven aan de joodse wet terwijl zijzelf niet slagen in het helder maken van de Thora?

Is er sociale druk vanuit de beroepsvereniging van de schriftkenners waardoor een individuele farizeeër misschien in Jezus’ vreugde deelt of zichzelf (h)erkent als zondaar maar dat niet kan toegeven in bijzijn van de anderen? Denk maar aan Nicodemus die de nacht afwacht om naar Jezus toe te gaan.

Misschien zijn er kwetsuren in het persoonlijk leven van de schriftgeleerden? Ervaringen van gemis en tekort die mogelijk pas na lange duur en veel nabijheid een ommekeer kunnen kennen en waarvoor 3 verhalen ontoereikend zijn?

Lucas schrijft daar niets over.

Jezus’ omgang met zondaars appelleert tot op vandaag aan een diep verlangen om over de weerstand heen te raken van onbegrip, fatsoen, jaloezie, bitterheid… en te delen in de vreugde om alles wat waar dan ook ten goede keert.

Laat ons hoopvol zingen met een lied dat doet dromen hoe het leven zou veranderen wanneer schriftgeleerden erin slagen te delen in de vreugde van Jezus die aan tafel gaat met tollenaars en zondaars. Hoop, omdat mensen bekenden worden en er gemeenschap ontstaat die vruchtbaar is en verrijzenis voelbaar maakt. Kortom, zingen we van ommekeer die het diepe gevoel geeft eindelijk ‘te leven’. Laten we het ook zingen voor onszelf, misschien dat zaad van ommekeer ontkiemt en wij kunnen horen dat Iemand ons bij naam en toenaam roept.

 

  1. De ervaring en dagelijkse praktijk van delen in de vreugde 

‘Alsof iemand mij bij naam en toenaam geroepen heeft –dan zal ik leven’

Voor mij zegt deze zin uit het lied heel veel. Hij wekt de herinnering op aan de  beroepsvreugde die ik 42 jaar lang in het ziekenhuis heb mogen ervaren. Ik ben er dankbaar voor. Telkens een zieke of zijn naaste naar mij toekwam met vragen, behoeften of zorgen, dan ontstond er uit die ontmoeting een deugddoende oproep naar het opnemen van verantwoordelijkheid. Of anders gezegd een betrokkenheid om op een professionele maar nog meer op een menselijke manier een antwoord te zoeken. Het zorgen, zalven, pijnstillen, aanwezig zijn… werd zo een ‘delen van vreugde‘. Blij zijn om het feit dat de zieke minder pijn voelt, meer comfort heeft, zich omarmd voelt, zich gerespecteerd voelt, deed me telkens veel deugd. We kunnen hierin de vreugde herkennen waartoe Jezus de wetgeleerden uitnodigt.

Een tweede vaststelling is dat  vooral het  kleine geluk van anderen waarin ik mag delen, mij gelukkig maakt. Wat we herkennen bij de vrouw die haar drachme verloor, zoekt en vindt. Enkele voorbeelden:

-Mijn nicht die mij na een oudercontact  dolgelukkig vertelt dat ze vernam dat haar kinderen heel zorgzaam omgaan met hun klasgenootjes.

-Een medestudente Spaans die fier is dat haar mondeling examen deze keer zo vlot is verlopen.

-Een vriend die heel opgelucht is  om het feit dat de chemotherapie bij hem goed werkt .

-Een buurman die vraagt wat ik vind van zijn gevelbloemen waar hij zo goed voor zorgt.

Een derde vaststelling komt vanuit de blik van de armsten uit onze samenleving. Mensen die op zoveel vlakken tegenslag hebben gehad en nog hebben maar niettegenstaande alles toch veerkracht hebben om van het geluk van een ander ook hun geluk te maken. Zo wenste een Zuidpoorter mij met een grote glimlach een mooie reis en vroeg er onmiddellijk bij  ‘als je terugkomt kom je mij vertellen hoe het geweest is.’ Wat allerarmsten wel kunnen, daar bleken de wetgeleerden niet toe in staat…

Een vierde vaststelling –die we ook herkennen bij de oudste zoon of grote broer in het verhaal van Lucas- is dat er ook momenten zijn waarin een vorm van jaloezie ontstaat en in het slechtste geval kan ik er ook bitter van worden. In deze momenten neemt een gevoel van gemis of tekort de bovenhand.

Ik zou nog lang kunnen doorgaan met allerlei vaststellingen, voorbeelden en bedenkingen maar ik kies ervoor om met een paar gebeden mijn overweging af te ronden.

Heer,

Het is zalig mensen te ontmoeten die hun geluk graag delen.
Ondersteun ons om er meer in te geloven en zo vreugdezaaiers te worden.

Als praktisch niemand ooit blij is geweest om jouw geluk
of als tegenslag of gemis jouw leven tekenen
dan  maken diepe kwetsuren je ongelukkig.
Mensen ontmoeten die je verdriet willen delen met een luisterend oor
of met een helpende hand
verricht dan wonderen.
Leer ons meer oog te hebben voor het verdriet van mensen.

Het is niet altijd gemakkelijk om prioriteit te geven
aan het geluk van een ander.
Als we kijken naar de migratieproblematiek
dan is het net of groepen tegenover elkaar staan
en de ene  groep de andere het geluk niet gunt.
Help ons een andere bril op te zetten en elke mens,
van welke rang of stand ook,
geluk te gunnen en er dan zelf ook gelukkiger door te worden .