Delen: een innerlijke reis… (1e Vastenviering)

Dominicus Gent
Viering van zondag 1 maart 2020
Delen: een innerlijke reis…

(eerste vastenviering)

 

 Welkom op deze eerste viering van de vastentijd.
Welkom aan alle kinderen en hun jonge ouders.
Als we jullie zien, worden de ouderen onder ons ook weer een beetje jong…

Als thema voor alle vieringen in deze vastenperiode kozen we “delen”.
We namen dit thema over van Broederlijk Delen: zij noemen het “delen voor meer”.

“Delen voor meer”: dat is wat we hier elke zondag doen,
breken en delen voor meer.
Daarom leggen we de bijbel op het leven vandaag,
daarom laten we ons inspireren door het voorbeeld van Jezus,
daarom vieren we samen want samen kunnen we meer.

Deze zondag is ook de eerste van de vastenperiode.
Vasten is niet alleen minder eten, het is ook innerlijk onthechten en loslaten.
Die bewustwording binnen in ons, die innerlijke bedevaart
hebben we gekozen als rode draad in deze vasten.
In elke viering zal die reis aan bod komen.

Maar laten we met dit kleine vlammetje van de Paaskaars getuigen
dat we in het spoor van een grote Liefde willen lopen.
Dat we niet alleen lopen.
Dat we willen dragen en ons gedragen weten.

 

DELEN: EEN INNERLIJKE REIS…

Na de voorbereiding van deze viering vond ik thuis volgende reclameboodschap in mijn mailbox: ‘Hoera, een dag extra. Welk avontuur ga jij aan? Februari telt dit jaar een extra dag. Dat betekent 24 uur extra om avontuur te beleven. Stap dit jaar eens buiten je comfortzone en maak er een onverschrokken dag van op 29/2’.

Een uitdagende boodschap waar in feite een verborgen reclameboodschap achter steekt. Kom bij ons langs, geef jouw fantastisch idee door aan onze firma en je kan een prijs winnen van…

Het gaf mij onmiddellijk een insteek om deze overweging te beginnen.
Want ik had helemaal geen zin om alleen voor die ene dag uit mijn comfortzone te komen. Vasten die 40 dagen duurt staat in schril contrast met die ene 29/2. Ik loop al een tijdje met het idee om de vasten van dit jaar bewuster, consequenter, authentieker en meer solidair te gaan beleven.

Daarom had ik het idee om in die 40 dagen als pelgrim een reis te maken. Een innerlijke reis. In 9 stappen die elke week als een rode draad door de vieringen kunnen lopen.
Een kleine tocht door de woestijn, zoals Jezus heeft ondernomen, om de zin en het doel van zijn leven onder de loep te nemen, zoals we straks zullen horen in het evangeliefragment. Ik wil uit de comfortzone van het zacht kabbelend en gekend patroon van mijn alledaagse leven treden, om in confrontatie te gaan met mezelf, met de anderen, met God….

Aan zo een reis begin je niet onvoorbereid.
Elke reiziger weet: wanneer je op pad gaat, heb je minstens een vaag vermoeden nodig van je bestemming. Ook de innerlijke pelgrim stelt zich die vraag: welk inzicht wil ik verwerven? Welk aspect van mijn leven schreeuwt om verandering? Als er een innerlijke stem is die je aanspoort om op reis te gaan, dan is het echt wel nodig om naar die stem te luisteren. Uitstel is geen afstel. Zo niet komt die vraag telkens terug….

Als je vertrekt moet er gepakt worden. Wat heb ik nodig, wat ga ik meenemen. Neem niet te veel bagage mee want dat maakt de tocht alleen maar zwaarder. De zwaarste ballast zit soms in je eigen gemoed. Een pelgrim gaat op pad om antwoorden te krijgen op vragen die in hem leven maar soms nog niet opgekomen waren. De pelgrim wil naar binnen, wil bij alles waar hij ooit in geloofde, en voor stond, vraagtekens zetten. Zich kwetsbaar opstellen is een risico, maar er is het vertrouwen dat wanneer je de woestijn betreedt er antwoorden kunnen komen. Wat kan je meenemen? Misschien is het moment aangebroken om je terug te trekken, in stilte, om een boek te lezen met overwegingen. Die kunnen helpen om de innerlijke reis te beginnen. Misschien kan je tijd maken om thema’s die door tijdsgebrek aan de kant geschoven waren terug op te nemen en ermee in confrontatie te gaan. Je kan ook sobere momenten inlassen tijdens deze periode. Minder en eenvoudiger eten, televisie uitschakelen om niet verleid te worden en van de goede voornemens af te dwalen….

Uiteindelijk kan je vertrekken. Een Chinees spreekwoord zegt: ‘Elke reis van duizend mijl begint met de eerste stap’. Wanneer we die niet zetten dan kunnen we niet starten. Met een lichte rugzak stappen we over de drempel van ons vertrouwde huis en vertrekken. We hebben geen idee wat er op ons afkomt of wat we zullen beleven en ervaren. Maar er is verlangen om iets nieuws te ontdekken, in onszelf, maar ook in de anderen rondom ons, en in de spirituele traditie. Wij hebben de sleutel in handen en gaan in eenvoud op zoek naar de schatkist die niet zover verstopt zit.

Achteraan hebben jullie de vitrinekast al opgemerkt. Voor het ogenblik is ze gevuld met de bekers met wijn, het brood, het intentieboek, het nestkastje. Elementen die we elke week met elkaar delen om te beseffen dat we een gemeenschap zijn waar we onder de Naam van de Levende samenkomen om te vinden, te eren, te delen die grote gegeven Liefde voor ons mensen.

Die kast blijft er tot Pasen staan en ze nodigt iedereen uit om in de geest van het thema van Broederlijk Delen met elkaar ons ‘teveel’ te delen en in dankbaarheid ‘het te weinig ‘in dank mee te nemen. Mona is vorige week daarmee al begonnen. De kast is geen kringloopwinkel maar je kan iedereen elke week verrassen met iets wat je graag wil delen of waarvan je denkt, iemand kan ik hiermee plezieren. Denken we terug aan Lichtmis waar de gewoonte ontstond om vanaf die dag ‘grote kuis’ te houden. Plaats maken waar er teveel staat geeft de mogelijkheid om je creativiteit te vergroten, het overbodige weg te halen, te genieten van ‘leegte’ waar plaats is voor nieuwe ideeën.

Volgende week zou het bijvoorbeeld leuk zijn om een paar lekkere zelfgebakken koekjes erin te plaatsen. Dan denken we aan elkaar op zondagnamiddag bij een kop koffie. Boeken die je wil wegschenken, stekjes van planten of bloemen…laat je fantasie de vrije loop. Delen doet goed en brengt ons dichter bij elkaar. Dichter ook bij wat God voorheeft met de mens.

 

Evangelie: Matteus 4, 1-11

[4] 1Daarna werd Jezus door de Geest meegevoerd naar de woestijn om door de duivel op de proef gesteld te worden. 2Nadat hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, had hij grote honger. 3Nu kwam de beproever naar hem toe en zei: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in broden te veranderen.’ 4Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.”’ 5Vervolgens nam de duivel hem mee naar de heilige stad en zette hem op het hoogste punt van de tempel. 6Hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’ 7Jezus antwoordde: ‘Er staat ook geschreven: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’ 8De duivel nam hem opnieuw mee, nu naar een zeer hoge berg. Hij toonde hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht 9en zei: ‘Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.’ 10Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’ 11Daarna liet de duivel hem met rust, en meteen kwamen er engelen om voor hem te zorgen».

 

Over het evangeliefragment

Waarom laat Matteus Jezus die bekoringen ondergaan? Net voor dit verhaal van beproeving in de woestijn staat bij Matteus het verhaal van Jezus’ doop. Dat dopen is toch een daad waaruit een duidelijk engagement spreekt? Waarmee Jezus wil zeggen: ik vertrouw mij toe, ik geef mijn lichaam aan iets dat groter is dan mezelf en dat me groter, mooier, sterker maakt? Een daad van nederigheid en vertrouwen tegelijk… Waarom dan die bekoringen?

Omdat, denk ik, één keer je laten schoonwassen, één keer je laten aanspreken en je omkeren niet genoeg is. Het is een daad die elke dag moet gebeuren, in de context van een leven dat soms ingewikkeld is en pijnlijk kan slaan. Dat is de betekenis van die 40 dagen die Jezus daar doorbrengt. Het Joodse volk doolde 40 jaar door de woestijn. Je gaat niet ineens van slavernij naar een land van melk en honing. Het grote verlangen naar bevrijding en rechtvaardigheid wordt niet met een toverformule voldaan. Er zijn er die zelfs terugwillen naar de slavernij, er zijn er die een ander god maken om te aanbidden, Mozes moest al zijn truken uithalen om ze bij dat grote oorspronkelijke verlangen te houden.

Jezus had grote honger, staat er. Maar ja, wat doe je dan als je het moeilijk hebt? Houd je dan nog vast aan je idealen? Gedoopt worden lijkt makkelijk, vergeleken bij de honger die Jezus nu meemaakt. Gedoopt worden is een cadeau van iemand, iemand helpt je een stap te zetten, iemand giet vernieuwing over je. Maar de honger, en de eenzaamheid, en alles wat de grote woestijn nog kan betekenen in het kleine leven van mensen, het maakt Jezus tot de kleine mens die wij allemaal zijn. Het leven kan ons dopen, met al de volheid die het leven kan geven. Maar het leven kan ook harde woestijngrond zijn. Geen cadeau waar we van stralen, maar een taaie keuze, elke dag weer.

Hoe dan blijven geloven in de beloofde bevrijding? Ik stel me zo voor dat Jezus, na zijn doop, de hele tijd aan het denken was aan dat totaal andere leven dat hem te wachten stond. Aan dat leven van rondtrekken, mensen bezielen, de pijn van mensen tegenkomen en beluisteren. Hij moet er zich soms heel klein bij gevoeld hebben, denk ik. Want de duivelse krachten die rijkdom en macht en glorie bezitten en verdedigen als hun eigendom, zijn groot. Ze zullen eerst proberen je mee te bekoren, mee te lokken, en als dat niet lukt bestaat de kans dat ze je vernietigen. Dezelfde Johannes die hem gedoopt had, wordt kapot gemaakt.

Maar terzelfdertijd, bij elke moeilijke keuze voor de mens op zijn pad, zal Jezus zich zijn doop herinneren. Dat moment van schoonheid, als iemand schoongespoeld wordt van vuil, van vooroordeel, van pijn. Als iemand genezen wordt, weer mens wordt. Die volheid, daarvoor doet hij het. De woestijn is droogte, maar verbergt ook bronnen…

Het is interessant te zien hoe Jezus zijn keuze maakt. Matteus laat hem op de bekoringen antwoorden met citaten uit zijn traditie, uit de Torah, tot driemaal toe, als een soort tegenstem. Daarmee zegt het verhaal: Jezus staat in een traditie van mensen die de grote Belofte hebben gehoord. Die traditie is niet kapot te krijgen, als we maar bevrijding blijven doorvertellen en doorgeven. Als we maar niet vergeten dat zo’n grote Belofte ook betekent dat we lang en veel zullen moeten verlangen, lang en veel zullen moeten voortdoen. Naast momenten van volheid en verbondenheid ook momenten van ontgoocheling wegslikken. Dromen koesteren en ontdekken hoe klein ze nog altijd gebleven zijn. Maar ze wel blijven koesteren, en delen. En erover zingen en samen bidden, dat wil zeggen de oude woorden herhalen, en ze nog eens herhalen, zoals Jezus deed bij de bekoringen…

En het is ook interessant te zien hoe Matteus zijn verhaal besluit: er komen engelen om Jezus te helpen. Ik heb het nogal voor engelen. Engelen zijn voor mij een prachtig symbool van de reinigende, glanzende volheid die mensen elkaar kunnen geven. Het gebeurt dan letterlijk dat iemand een engel wordt genoemd… Misschien hebt U het zelf al meegemaakt dat ze u zo noemden. En dan zijn er geen vleugels achter uw schouderbladen opgeschoten, maar bent u voor iemand mee de verwerkelijking geweest van dat oud verlangen in mensen: dat ze echt, diep, vol mens mochten worden. Het is dat diepe verlangen dat we in de vasten een paar weken bewuster willen beleven. Want de man waarover het hier ging, zal ook vernietigd worden. En dan? Verdient zoveel liefde geen verrijzenis…?
 

Inleiding tafeldienst

Als pelgrims willen we 40 dagen op weg gaan met een kleine rugzak gevuld met goede voornemens. Onze zintuigen doen ons maximaal genieten van alle nieuwe dingen die we ontdekken rondom ons en we luisteren ook naar die innerlijke stem die schreeuwt om verandering.

We gaan niet alleen op pad, we hebben elkaar en we hebben God als reisgezel en we ontdekken dat wat in stilte bloeit, in de luwte van de tuinen, onder de hete zon, op de akker, Hij bestemd heeft voor de tafel der armen, brood van genade, wijn van eeuwig leven.
Deze maaltijd mogen wij met elkaar delen.

ONZE VADER

Vredeswens
In breken en delen zit vrede. Vandaar dat we elke week elkaar de vrede wensen net voor we het brood en de wijn rondgeven. We delen ook de vrede…

Slotoverweging
“In de christelijke traditie zijn er twee wegen om met ons lijden en ons verlangen om te gaan: de weg van de profeten, en de weg van de mystieken. Beide wegen willen de mensen brengen bij de liefde, die God is.
De profeten kijken eerst naar de wereld. Ze willen de wereld veranderen, bestaande structuren aanklagen en omverwerpen. Ze matten zich af, overal heentrekkend om de machten te weerstaan. Voor de profeten is God altijd de komende, ze bereiden de weg. Profeten staan in de geschiedenis, ze rukken en trekken aan de geschiedenis, omdat God voor hen een God is die door de geschiedenis werkt.
Mystieken zijn in bijna alles het tegenovergestelde. Voor hen is God geen toekomst, maar een eeuwig nu. Om dat eeuwig nu te ontmoeten, ondernemen ze een reis, niet naar de wereld, maar naar hun ziel. Naar binnen toe. Ze geloven dat, wil de wereld veranderen, eerst je eigen innerlijk moet veranderen. Ze hechten dan ook niet aan woorden, beminnen integendeel de stilte, omdat het doel van de reis, de bodem van hun ziel waar de God woont die liefde is, in stilte is gehuld. Mystieken roepen niet zo gauw: bekeer je. Ze zullen eerder zeggen: maak jezelf eerst maar eens helemaal leeg, dan zul je vanzelf worden bekeerd; want waar leegte in je is, kan God binnenkomen.
Beide houdingen, die van de profeten en die van de mystieken, zijn juist. Maar wanneer loopt het mis? Als die twee niet meer naar elkaar luisteren.”

(Uit een toespraak van Ton van der Stap in de Amsterdamse Dominicuskerk in 1990)