Dat ik de aarde zou bewonen (3)…

Dominicus Gent

Viering van zondag 28 februari 2016
Onze menselijkheid redden…

Derde viering in de reeks “Dat ik de aarde zou bewonen…”

Goede morgen aan elk van jullie.
Welkom op deze derde en laatste viering in de vastenreeks: dat wij de aarde mogen bewonen. Een steeds prangender thema: de aarde bewoonbaar houden voor onszelf, voor alle mensen, voor hen die na ons komen en voor alle leven dat de aarde bevolkt.
We keken de voorbije vieringen naar onze leefwereld: waar economie de sleutel is waar zoveel belang aan gehecht wordt dat er zeer veel aan opgeofferd wordt.
Wat doen we ermee? Hoe gaan we daarmee om? Waar liggen onze keuzes en vanwaar komen die? Kunnen we anders leven dan wat men ons voorhoudt?
We willen het licht van de paaskaars hier ontsteken als teken dat we het licht van het Evangelie willen laten schijnen op onze levenswijze, op onze dromen, op ons werken. En ook de kaars van 800 jaar Dominicanen, we zijn hier immers samen vanuit die spiritualiteit. De spiritualiteit van steeds weer zoeken wat het “Woord ons gegeven” betekent in ons leven.

Lezing: Genesis hfst 41

[1] Twee jaar later kreeg de farao de volgende droom. Hij stond bij de Nijl [2] en zag uit de Nijl zeven koeien omhoog komen, mooie, vette dieren, die gingen grazen in het oevergras. [3] Daarna kwamen zeven andere koeien uit de Nijl omhoog, lelijke, magere dieren; zij gingen bij de andere staan aan de oever van de Nijl. [4] En de lelijke, magere dieren vraten de zeven mooie, vette op. Toen werd de farao wakker. en hij begreep dat het een droom was geweest.

     [14] Toen liet de farao Jozef bij zich komen. Men haalde hem haastig uit de kerker, en nadat men hem geschoren had en hem andere kleren had aangetrokken ging hij naar de farao. [15] En de farao sprak tot Jozef: ‘Ik heb een droom gehad en niemand kan hem uitleggen. Nu heb ik gehoord dat u, zodra u een droom hoort, er de uitleg van kunt geven.’ [16] Jozef antwoordde: ‘Uit mijzelf kan ik niets, maar God kan aan de farao bekendmaken wat goed voor hem is.’ [17] De farao zei tegen Jozef: ‘In mijn droom stond ik aan de oever van de Nijl, [18] en ik zag zeven koeien, vette, mooie dieren, uit de Nijl omhoog komen. Zij gingen grazen in het oevergras. [19] Daarna kwamen zeven andere koeien omhoog, lelijke, magere scharminkels, zo lelijk als ik ze in heel Egypte nog nooit gezien heb. [20] De magere, lelijke koeien vraten de zeven vette op. [21] Nadat ze die hadden opgeslokt, was er niets van te merken; ze bleven er even lelijk uitzien als tevoren. Toen werd ik wakker. Ik heb die dromen aan de geleerden verteld, maar niemand kan mij de uitleg geven.’
     [25] Toen sprak Jozef tot de farao: ‘De dromen van de farao betekenen hetzelfde. God heeft de farao aangekondigd wat Hij gaat doen. [26] De zeven vette koeien zijn zeven jaren. [27] Ook de zeven magere, lelijke koeien, die daarna omhoog kwamen, zijn zeven jaren; jaren van hongersnood. [28] Ik heb al gezegd dat God daarmee aan de farao meedeelt wat Hij gaat doen. [29] Eerst komen er zeven jaren van overvloed in heel Egypte. [30] Dan komen er zeven jaren van hongersnood, waarin heel de overvloed van Egypte vergeten raakt en hongersnood het land opslokt. [31] Zo groot zal de hongersnood zijn, dat er dan van de overvloed niets meer te bekennen valt. [32] Dat de farao het twee keer gedroomd heeft, betekent dat Gods besluit onwrikbaar vaststaat en dat Hij het binnenkort ten uitvoer zal brengen. [33] Laat de farao dus uitkijken naar een verstandig en wijs man, en die aanstellen over heel Egypte. [34] De farao moet maatregelen nemen en opzichters aanstellen in heel Egypte, om tijdens de zeven jaren van overvloed in heel het land een vijfde van de opbrengst te vorderen. [35] Al het voedsel van de komende goede jaren moeten zij verzamelen. Onder het beheer van de farao moeten zij het koren opslaan in de steden en het goed bewaren. [36] Dat voedsel kan dan in de behoefte van het land voorzien tijdens de zeven jaren van hongersnood die Egypte te wachten staan; zo zal het land niet van honger omkomen.’
     [37] De farao en al zijn hovelingen waren met dit plan zeer ingenomen.
     [53] Toen de zeven jaren van overvloed in Egypte voorbij waren, [54] braken de zeven jaren van hongersnood aan, zoals Jozef voorspeld had. In alle landen werd honger geleden, maar in Egypte was voedsel. [55] Toen ook heel Egypte honger kreeg en het volk de farao om brood smeekte, zei de farao tegen alle Egyptenaren: ‘Ga naar Jozef en doe wat hij u zegt.’ [56] Toen er honger was in heel het land, stelde Jozef de hele voorraad koren ter beschikking en verkocht het aan de Egyptenaren naarmate de honger in Egypte nijpender werd. [57] Uit alle landen kwam men naar Egypte om bij Jozef graan te kopen; want de hongersnood woedde hevig in de hele wereld.

Een spirituele crisis? 

“Maar moeder, de keizer heeft geen kleren aan“ merkte het kind op in de fabel van Andersen. En zo onthullend wat iedereen al zag. Tegenwoordig is “de nieuwe kleren van de keizer” of “de kleren van de keizer” een gemeenzaam gebruikte uitdrukking voor een dwaze gewoonte of beslissing, die iedereen afkeurt, maar waartegen niemand protesteert uit angst om tegen het collectief en/of haar leiders in te gaan. Ook dat gevoel bekruipt me wanneer ik denk aan de manier waarop vandaag dikwijls wordt omgegaan met economie. Wordt het dan niet hoog tijd dat ook wij schreeuwen “de keizer heeft geen kleren aan “?

De huidige wereldwijde crisis is niet alleen van financiële aard, maar geeft ook aan dat we ecologisch en moreel in zwaar weer zitten. En is er een parallel te trekken naar onze eigen levenskwesties . Wat in het klein gebeurt, gebeurt ook in het groot. Sinds de industriële revolutie wordt de kern van de economie aangetast door roofbouw op de drie belangrijkste activa: de aarde, de mens en het geld. Onze economie is een take, make & waste-economie. We maken ongeremd gebruik van grondstoffen en fossiele energiebronnen, maken daar zo goedkoop mogelijk producten van en gooien die na gebruik weg. En dat hele systeem financieren we met geleend geld. Ook wij gedragen ons als de keizer zonder kleren….

Moeten we dit dan zomaar aanvaarden? Neen… met op kleinschalig niveau te doen wat moet. Bij te dragen tot een meer ecologisch en economisch verantwoord gedrag. Er is een ander ( economisch dan wel politiek ) systeem nodig, dat gebaseerd is op solidariteit, in ieders belang. Daarin voel ik dan de kracht van een gemeenschap als deze.

Daarbij denk ik aan wat Femma enkele tijd terug voorstelde. Een 30-urige werkweek, maar voor iedereen. Anderen die het hebben over een basisinkomen voor ieder. Niet alleen eigen huisje, tuintje maar proberen te leven om onze menselijkheid te redden door te leren leven voor andere dingen dan werk en geld alleen. De plukboerderij en voedselteams en zovele kleinschalige initiatieven die het verschil kunnen maken.

Het woord crisis komt van het Griekse werkwoord krinein. Het heeft als betekenis: onderscheid maken, schiften, zodat helder wordt wat is verward; maar het is ook een kritisch oordeel durven geven en een beslissing durven nemen die een andere toekomst opent. Wat is nodig om tot veranderingen te komen? Zou het helpen om breder te kijken en deze crisis niet alleen economisch en ecologisch, maar ook als een politieke, morele en zelfs spirituele crisis te benaderen? Want het is alsof we lijden aan het “terugwijkend visioen van tevredenheid”: hoe meer we hebben, des te minder lukt het ons daarin geluk te vinden en los te breken uit het “almaar meer”. In zo’n economisch model waarin de mens centraal staat, en niet geld en macht en eer, daarin kan ik meegaan. Dat biedt perspectief voor een evenwichtig nieuw leven. Een toekomst voor allen.

Onze christelijke levensbeschouwing biedt handreikingen om uit deze tredmolen te stappen. De Schrift legt immers nadruk op solidariteit en gerechtigheid voor mens en aarde, dus op andere waarden dan geluk alleen door geld of meer en groter. Als leidraad in deze zoektocht kozen we voor de lotgevallen van Jozef en zijn familie (uit het boek Genesis). Jozef, zoon van Jacob, werd benijd door zijn broers, door hen verkocht, om vervolgens in Egypte een glansrijke carrière te maken. Het hele verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van een diepgaande economische crisis, die zowel Kanaän als Egypte treft. In deze verhalencyclus gaan vele relaties kapot: in families, werkverhoudingen, economie en omgang met de aarde. Maar deze relaties worden ook, op onverwachte en creatieve wijze, hersteld. Daarom is het boeiend om bij gelegenheid het hele verhaal van Jozef in Egypte te lezen. Wij kozen enkele fragmenten.

Goed geleefd…
  
Twee weken geleden zag ik op de hoek van een straat twee verkleumde mensen naast een soort karretje met pamfletten en boekjes staan. Nieuwsgierig als ik ben probeerde ik de tekst te lezen om te weten vanuit welke hoek de wind waaide. “Wat is jouw doel in het het leven?”   stond er. Met daarnaast een verwijzing naar de Redder Jezus van Nazareth, omgeven door een aureool.
Toen ik het zinnetje luidop voorlas voor mijn medereiziger, zei die onmiddellijk: Er is geen Doel in het leven. Waarmee hij wou zeggen: er is niet iets zoals een einddoel dat voor elk mens voorbestemd is te halen, op straffe van gebuisd te worden als je het doel niet bereikt. We waren er wel allebei over eens dat een mens zelf een doel kan stellen, en proberen dat in zijn leven na te streven.
Het korte gesprekje (want we moesten de babbelsoep leveren) bleef echter wel nawerken.
Ik wil hier geen vergelijkend onderzoek starten naar levenskeuzes en de enige goede richting propageren zoals die verkleumde mensen. Wel kijken vanuit mijn ervaring naar andere keuzes (ik bedoel dat mensen zich inzetten zonder daarvoor betaald te worden) die ikzelf en mensen rondom mij gemaakt hebben en nog maken en wat reflecteren waarom we dat doen.

Bij een onbewust zelfonderzoek merkte ik op dat een van de richtlijnen die ik mezelf gesteld heb in het keuzes maken, zijn oorsprong vond in een gesprek met mijn toenmalig lief, die zei dat hij graag zo zou sterven dat hij gelukkig was met het leven dat hij geleid had, met de keuzes die hij gemaakt had..
Dat, gecombineerd met het geraakt zijn door de boodschap van Jezus van Nazaret waarin de zorg voor iedereen, in het bijzonder de meest kwetsbare, belangrijk is, en het in onze opleiding gevoelig gemaakt worden voor de zorg voor de aarde (Club van Rome ) zijn peilers waarop ik verder bouwde.
Duidelijk daarbij is ook dat het gedragen worden door anderen die dezelfde keuzes maakten een zeer belangrijke factor is om stand te houden. Omdat er meer is dan economische meetbare rendabiliteit waarop we zo dikwijls afgerekend worden, en je dat niet hard kan maken  (denk maar eens hoe dikwijls er gevraagd wordt: en wat voor werk doe jij? Waarbij betaald werk bedoeld wordt). Ik denk aan al die mensen rondom mij die vrijwilligerswerk doen, met hart en ziel zich inzetten voor projecten, kinderen, ouderen, voor de gemeenschap. Zij draaien soms volle werkdagen, maar het economisch effect is niet te berekenen, te zien. Hoe kan je een geldsom plakken (want daarover gaat het toch als we over economische “waarde” spreken) op een goed gesprek, op het woordeloos bij een mens zitten die in de penarie zit. Op het nabij zijn bij vluchtelingen, op het opvangen van kinderen voor wie hun thuis tijdelijk of langdurig niet voor hen kan zorgen. Of vanuit een zorg voor je kinderen een tijdlang niet buitenshuis werken. Er is zoveel ongezien en onbetaalbaar engagement.
Leuke anekdote: Toen het leven en de verdiensten van de grote econoom Adam Smith in de verf werden gezet vroeg er iemand: “En wie kookte zijn eten?”

Er wordt ook niet zoveel uitgewisseld over waarom mensen zulke keuzes maken. In schaarse gesprekken daarover hoor ik steeds een ander mensbeeld opduiken dan de homo economicus. De mens is meer dan, er is meer dan wat je kan berekenen. Weten dat je iets doet voor een ander, voelen dat er verbondenheid ontstaat, de warmte en liefde die je terugkrijgt, de zorg mogen dragen voor… zijn dingen die je zin geven, die men als zin-vol ervaart. Die je rijker maken. Wat je kan berekenen is niet altijd datgene dat het meest belangrijke is. Natuurlijk moet er economie zijn, maar daarnaast zijn er nog belangrijke dingen in het leven: overstijgen van eigenbelang, solidariteit, rust,

Het is een ander mensbeeld dan dat wat ons zo dikwijls voorgehouden wordt: steeds meer hebben is steeds gelukkiger worden…

Ik zie dat daar de laatste tijd meer en meer aandacht voor is: dat mensen hun leven als zinvol ervaren. Vanuit welke hoek dit ook komt: het is belangrijk dat er, om het met een slogan van een grootwarenhuisketen te zeggen “goed geleefd” wordt. Dat mensen hun bestemming, hun doel kunnen realiseren. Hun leven als zinvol ervaren.

Inleiding tafelgebed

Wat iemand aanzet tot verandering, wat iemand beweegt om keuzes te maken, om verandering teweeg te brengen: voor de één heel duidelijk te benoemen, voor de ander nauwelijks te zien, laat staan te verwoorden. Maar dat mensen iets opnemen, doen wat moet gedaan: het gebeurt alle dagen, elk uur. Hier en nu en ook ver weg.

En het gebeurde ook in een ver verleden: de vrouwen en mannen die geraakt werden door woorden en daden van Jezus van Nazaret. In navolging van wat toen ooit begon staan we hier rond de tafel van brood en wijn.

We willen brood breken en wijn delen met allen hier aanwezig, maar ook met de mensen die hier niet zijn.

Vandaag, voor velen die het dagelijks brood moeten ontbreken, denken wij aan hen. Ook aan de afwezigen, de zieken, ook diegenen die er om een of andere reden niet kunnen bijzijn.

En we gedenken allen die ons voorgingen, onze lieve doden.

Laten we aan tafel gaan.

Onze Vader

Vredeswens
Niet alleen weten, maar echt ervaren dat alles met alles verbonden is, dat wat wij doen verder reikt dan wat we zien, kan ons de kracht geven om kleine stappen te zetten op de lange reis naar een wereld van en voor iedereen. Geven we elkaar een teken van Gods kracht die werkzaam is in elk van ons.