Over nederigheid als vrijheid – Lc 14,1.7-11

Viering van zondag 1 september 2013

Over de Lucastekst van deze zondag, die gaat over nederigheid. Nederig is slechts wie echt vrij is…

Welkom, iedereen.
Niet in eigen naam zijn we hier bijeen,
maar in naam van de Onnoembare die we toch namen geven.
Namen groter dan onszelf.

Vader, Zoon en Geest noemen wij u.
Omdat uw Mysterie ons draagt,
Omdat Gij, Jezus, ons toont wat menszijn is en wat God betekent.
Daarom heet Gij Mensenzoon en kind van God;
Omdat Gij, Gods Geest, in ons uw werk doet,
uw roepstem brengt ons samen.

Met blijdschap weer bijeen, het is thuiskomen bij elkaar,
in een huis dat het onze is, maar niet om er te blijven;
het is de Heer die roept en weer wegzendt,
want Hem gaat het om het leven, de wereld, de mensen.

Als thema voor deze viering kozen we het evangelie van deze zondag: en dat gaat over nederigheid.

Maar, eerst steken we de paaskaars aan, symbool van het Licht dat ons wegroept van onszelf, ons uit onze duisternis leidt, en ons op weg zet naar het volle leven.

Lezing: Lc. 14, 1.7 – 11
Toen hij op sabbat naar het huis van een vooraanstaande Farizeeër ging, waar hij voor een maaltijd was uitgenodigd, hielden ze hem in het oog.
Hij vertelde de genodigden een gelijkenis, want hij had gezien hoe ze de ereplaatsen voor zichzelf kozen. Hij zei tegen hen: ‘Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloft, kies dan niet de ereplaats, want misschien is er wel iemand uitgenodigd die voornamer is dan u, en dan moet uw gastheer tegen u zeggen: “Sta uw plaats aan hem af.” Dan zult u beschaamd de minste plaats moeten innemen. Als u wordt uitgenodigd, kies dan de minste plaats, zodat uw gastheer tegen u zal zeggen: “Kom toch dichterbij!” Dan wordt u eer betoond ten overstaan van iedereen die samen met u aan tafel aanligt. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.

(1)

Uit Lucas. Zo begint al vier weken lang de bijbellezing. Want vier zondagen op rij sprokkelt het officiële leesrooster perikopen uit het evangelie volgens Lucas.
Kleine stukjes uit drie hoofdstukken met radicale uitspraken van Jezus uit het hart van het evangelie. Vorige week, na de viering, sprak iemand zelfs over die ‘negatieve’ Lucas. Negatief, zwaar, hard … de lezingen met hun commentaren zijn blijkbaar blijven hangen.Over keuzes en ideologie; over verdeeldheid en onvrede. Vorige zondag nog over het koninkrijk van God en de nauwe poort die erheen leidt. En vandaag over nederigheid.
Krasse en scherpe uitspraken van Lucas. Tijdens de voorbereiding vroegen we ons af: wie is de man die deze straffe taal gebruikt? Waar komt hij vandaan en wat is zijn bedoeling? Ik vertel u in een notendop iets over het leven van Lucas. In een notendop, want er zijn boeken en websites volgeschreven over de evangelist Lucas.
Wat ik u alvast kan vertellen: Lucas heeft geen facebookaccount met foto’s van wieg tot graf. In Google echter, onder ‘afbeeldingen’, krijg je na één klik meer dan 500 afbeeldingen. Tekeningen, gravures, schilderijen, iconen, glasramen: een bloemlezing van de wijze waarop de evangelist door de eeuwen heen afgebeeld werd. Overwegend als wijze man, gebogen over een boek. Maar ook als stier, symbool verwijzend naar het begin van het evangelie.
Exegeten zijn vrij unaniem: het Evangelie en de Handelingen worden beiden toegeschreven aan Lucas, een heidenchristen opgegroeid in het Griekse cultuurmilieu. Een gecultiveerd man, met een brede historische belangstelling en een synthetische geest. Hij kende de toen algemeen verspreide Griekse vertaling van de bijbel (Septuagint). Hij zou arts geweest zijn (scheepsarts?) en reisgenoot van Paulus.
De geschriften van Lucas zijn tot stand gekomen buiten Palestina (Antiochië? Caesarea? …) en dateren van na 70, jaar waarin de verwoesting van de tempel in Jeruzalem plaats vond. Hij schrijft voor heidenchristenen: in die tijd een relatief nieuw verschijnsel. Een groep die zich duidelijk onderscheidde van de joodse gemeenschappen.
Van de vier evangelisten is Lucas de beste schrijver: een bijzonder stillist die de Griekse taal goed beheerst. En hij is een begenadigde verteller.
Maar nu terug naar mijn beginvraag: waarom die krasse taal bij Lucas?
De eerste christenen leefden in een sfeer van gespannen verwachtingen rond de eindtijd. Ze verwachtten de Messias = de verwachting van het einde ter tijden.
Lucas zwakt die verwachtingen af en breekt de term ‘koninkrijk van God’ open. (zie commentaar vorige week). Hij maakt zich niet druk over wanneer nu het einde der tijden zal intreden. De Jezus van Lucas is op weg naar Jeruzalem (naar de plaats van de vervulling van alle oudtestamentische beloften) en op die weg ontmoet hij de mensen aan wie hij zijn boodschap verkondigt. Lucas wil vooral iets vertellen over Jezus, als weg tot leven.
En bovendien is die boodschap bestemd voor alle mensen, jood en niet-jood, arm en rijk, in het centrum en aan de rand van de samenleving.
Wat eigenlijk al in de oude joodse geschriften te lezen valt, herhaalt Lucas in krasse taal in o.a. de thema’s van de voorbije vieringen: over keuzes, over verdeeldheid en onvrede, over bestemming. Straks meer over nederigheid en hoe we dit begrip (op)nieuw kunnen verstaan.
De kern van Lucas’ betoog is dat God zijn heil wilde schenken aan alle mensen. In het boek Handelingen beschrijft hij de getuigenissen over Jezus in Jeruzalem, Judea en Samaria en ten slotte tot het uiteinde van de aarde (Handelingen, 1,8). In die tijd, tussen 80 en 100 na Christus, werd Rome beschouwd als het middelpunt, het centrum van de bewoonde wereld (2000 jaar na datum weten we wel beter … of niet ? )
Evangelie van Lucas: toen en nu een poging om goed leven voor allen te verkondigen. Maar lezen en luisteren alleen is niet voldoende. Het moet geleefd!
In de Camera Obscura uit 1851 beschrijft Hildebrand hoe dat toen op die plek gedaan werd:
‘De bijbel werd opengeslagen, en mijn oom las er uit voor. Eerwaardige gewoonte! […] Mijn oom las niet welsprekend, niet mooi, zelfs niet goed op sommige plaatsen – maar het was stichtelijk, want hij las de bijbel; het was goed, want hij las met eenvoudigheid; het was schoon, want het was hem aan te zien dat hij geloofde.’
Deze oude protestantse manier van bijbellezen, drie maal per dag, kennen wij niet. Wij luisteren, overwegen, leggen de bijbel op ons leven. En we zingen: het Schriftlied van Oosterhuis…

(2)

Nederigheid: een deugd uit de oude doos? Gebruikt door overheden, machthebbers allerhande om mensen klein te houden, op hun plaats te zetten? Aan wie kritiek had zegde men dat ie nederiger moest zijn. Je moe(s)t je plaats kennen. “Laat de grote mensen spreken, hou jij verder je mond”.
Nederigheid is moeilijk te definiëren; zoals elke deugd is dat één tak aan de stam van de boom der deugden die zelf in een grondhouding geworteld is. En, ook zoals andere deugden, staat nederigheid ergens “in het midden”, tussen ongefundeerde trots en zelfondermijnende bescheidenheid.
Nederigheid is ook moeilijk te beleven.
In het evangelie horen we: ‘wie zich verheft zal vernederd, en wie zich vernedert, zal verheven worden’. Een omkering van posities, een omwenteling. Knecht wordt baas en baas knecht. Is er dan iets veranderd?
Bij Lucas vertelt Jezus dat de genodigden bij het binnenkomen beter nederig kunnen afwachten, dan zullen ze straks op de beste plaatsen aanliggen. Op zich bewijst dat natuurlijk nog geen nederigheid: het kan ook een perverse strategie zijn om te bereiken wat je eigenlijk wilde: de hoogste positie, de “one up”. Zolang “na u” blijven zeggen tot de ander toegeeft en eerst door de deur gaat. Wie is dan de baas? Wie onder? Wie boven? Diplomatie.
Het is de dubbelzinnigheid van elke ‘nederigheid’. Tot het laatst wachten om bediend te worden om als ‘nederige mens’ op te vallen. “Kijk eens naar de koning, de bisschop, de paus hoe hij met het gewone volk omgaat, handen drukt, baby’s kust”.
Godfried Bomans: “Nederigheid is de moeilijkste deugd, want krachtens haar aard is zij zichzelf onbewust”.
De echt nederige mens zou zich van zijn nederigheid niet bewust zijn. Is dat zo?
Onbewust nederig, is dat hetzelfde als spontaan nederig? Kan dat spontane nederigheid?
Eén aspect van nederigheid is zeker een soort vanzelfsprekende onverschilligheid over hoe anderen over ons denken. Niet langer belang hechten aan “hoe ik overkom”, “zullen ze me wel “leuk” vinden? Heb ik geld genoeg, opleiding genoeg, mooie kleren genoeg, heb ik de juiste wijn in huis, heb ik de juiste mobiele telefoon, enz. om tot de kring van de volwaardige mensen te behoren? Of om beter te lijken dan anderen: een nederige mens heeft weinig of geen behoefte om in de ogen van anderen “een hele piet” te zijn. Een nederige mens vervalst geen statistieken om een artikel in een A-tijdschrift geplaatst te krijgen; of, hij neemt geen epo om een rit in de tour de France te winnen.
Een nederig mens maakt zichzelf niet afhankelijk van wat anderen vinden dat hij moet doen of laten, vereenzelvigt zich niet met de rol die anderen van haar / hem verwachten. Zelfstandig oordelen en handelen, van binnenuit beslissen, innerlijke vrijheid zijn een voorwaarde voor nederigheid.
En die onafhankelijkheid is heel iets anders dan “mezelf zijn” dat vandaag soms onverschilligheid of onbeschoftheid betekent.
Maakt een nederige mens zichzelf niet afhankelijk van andermans oordeel, hij heeft er ook geen behoefte aan anderen van zichzelf afhankelijk te maken. Hij wil geen macht uitoefenen en laat anderen in hun vrijheid. Als hij invloed op anderen heeft dan is het omdat van haar of hem iets waarachtigs uitgaat, een soort oproep, iets wezenlijk menselijks, een aantrekkelijke echtheid. Een waarachtig nederige mens heeft altijd een beetje het charisma van een krachtdadige én zachtmoedige profeet.
De nederige mens beseft eigen mogelijkheden en beperktheden. Zonder angst of eigenwaan staat ie in zijn eigen waarheid en waardigheid; maar, zo waarachtig dat hij de relativiteit ervan ziet en er afstand kan van doen. Daardoor heeft hij humor en kan oprecht met zichzelf lachen; hij kan zelfs, zonder te spotten, lachen om wat hij heel waardevol vind.
Hij is open en erkentelijk voor al het waardevolle dat in zijn leven komt, hij is nieuwsgierig, dociel, “paraat”, bereid zich te laten beleren en bekeren tot nieuwe manieren van kijken naar het leven, zichzelf en anderen.
Maar hoe is dat mogelijk?
Hoe komt een mens ertoe af te zien van succes om het succes, niet te willen domineren. Af te zien m.a.w. van al die natuurlijke neigingen die noodzakelijk lijken om te overleven in de “struggle for life”. Kan dat?
Alleen wie grondig overtuigd is van de principiële gelijkwaardigheid van alle mensen kan zelf hun gelijke worden. (“We hold these truths to be self-evident that all men are created equal…).
Maar het gaat hier om meer dan politiek, om meer dan psychologie.
Die droom van gedeelde menselijkheid is de ware bron van nederigheid; die reikt verder in de tijd, ja, overstijgt ons als mensen. Ze is als een kiem in onze evolutie uitgezaaid, is ons ingeschapen. We kunnen ze ervaren als onvoorwaardelijke liefde die ons dankbaar doet beseffen dat alles gave is. In de loop van de mensengeschiedenis toont die liefde zich in mensen die hun leven daaraan toevertrouwen. Jezus van Nazareth deed dat op unieke wijze. Daarom wordt hij  mensenzoon en kind van God genoemd. In zijn dienende menselijkheid, in zijn kruisdood toont zich de ultieme nederigheid: die is niets anders dan Gods Geest van liefde in een mens. Zoals Paulus zegt in het 2e hst. van de Filippenzenbrief: het gaat erom “de gezindheid van Christus Jezus” na te volgen, “die als mens verschenen zich heeft vernederd en gehoorzaam werd tot in de dood van het kruis”. Een tekst die we geregeld – thuis – eens moeten herlezen.

Inleiding tafelgebed

De leerlingen van Jezus hadden na zijn dood slechts één groot verlangen:
de herinnering aan deze mens, hun leermeester levend houden. Jezus had veel mensen bijeengebracht: mannen en vrouwen, rijken en armen, zieken en gezonden, denkers en doeners, joden en heidenen.
Ook hier verzamelen wij met in ons hoofd en in ons hart, de vele mensen van ver en van dichtbij naar wie onze gedachten gaan. Vandaag denken we speciaal aan de bevolking van Syrië en in het hele Midden-Oosten en ook aan de verantwoordelijken van westerse landen.
Rond de tafel van brood en wijn willen wij de droom van gedeelde menselijkheid gestalte geven, in verbondenheid met mensen van goede wil overal op deze aarde. En in verbondenheid met onze lieve doden.

Vredeswens

Vrede: niemand staat boven, niemand staat onder.
Allen zijn wij kinderen van Gods liefde.
Voor de nederige is elke andere mens een gave en een oproep.
Vrede met u.
*
We hebben gelezen in :
– Lucas Grollenberg, Onverwachte Messias. De bijbel kan ook misleidend zijn
– Peter Schmidt, Woord van God – Boek van Mensen. Inleiding tot de Evangeliën en de Handelingen.
Foto: Guido Vanhercke (dom Genua)