VIERING : HET VOLLE LEVEN

Dominicus Gent
Viering van zondag 4 Augustus 2024
Het volle leven

We vieren dat `EEN MENS NIET VAN BROOD ALLEEN LEEFT’, dat het volle leven verder reikt.

Een hele goeie zondagmorgen! Blij jou hier terug te zien – in lijf en leden of `online’… We hebben elkaar – tegen de gewoonten in – meerdere weken niet ontmoet rond deze tafel: vakantie. We hadden extra tijd en ruimte om op ontdekking te gaan, iets bijzonders te proberen, te lezen en na te denken, nieuwe mensen te ontmoeten, eens elders een viering mee te maken. Het is ook een tijd die doet beseffen wat de bittere realiteit soms elders is, hoe goed wij het wel hebben thuis en om de diepere schoonheid in alledaagse dingen zien, te begrijpen wat ons ten volle doet leven.

En zoals dat gaat na langere afwezigheid, als er nieuwe ervaringen werden opgedaan, is het verlangen naar het weerzien des te sterker. Het proeft allemaal weer nieuw, de verwachting is hoger gespannen. De lezingen van deze zondag zoomen in op het feit dat `een mens niet van brood alleen leeft’, dat het volle leven verder reikt. We nodigen je graag uit om extra te genieten van dit uur, van elkaars betrokken aanwezigheid en de aanwezigheid van de Ene, wiens licht we graag over ons samenzijn laten schijnen. We steken de Paaskaars aan.

En zingen we ons tot gemeenschap in het lied van schaarste – de ander niet zien – en overvloed – er elke week mogen op rekenen hier Dominicussers te vinden die het leven willen vieren.

Waar staat een gedekte tafel?
Waar is brood dat ons verzadigt?
… mens is leven van verlangen,
tot ik ervan delen mag
met een die op iemand wacht.

Lied van schaarste en overvloed

Waar staat een gedekte tafel?
Waar is brood dat ons verzadigt?
Zonder eten ga ik dood.
Wie, wie geeft mij van zijn brood?
Of heb ik genoeg voor velen
maar geen mens om mee te delen,
geen die naast mij zit of staat
en mijn brood mij breken laat.

Ben ik boordevol van woorden,
niemand vind ik, die mij horen,
niemand die mij kan verstaan,
geen waar ik naartoe kan gaan.
Ben ik leeg, ik hoor ze zwijgen,
hoor geen woorden dan mijn eigen,
hoor geen mens die mij iets zegt,
ander die zich tot mij richt.

Mens is dorst en mens is honger,
mens is leven van verlangen,
wachtend tot iemand hem vindt
die zich geeft, die zich verbindt.
Heb ik alles, overdadig,
ben, dan nog, ik, onverzadigd
tot ik ervan delen mag
met een die op iemand wacht.

T: Bernard Huijbers M: Genève 1551
WOORDDIENST –

“Mens is dorst en honger zoekend naar brood dat verzadigt”.
Het lied evoceert de dynamiek van de bijbelteksten van deze zondag: we zoeken Voedsel -met hoofdletter- dat dorst en honger stilt, en Leven -met hoofdletter- betekent.

Er is een didactische richtlijn bij bijbellezen die soms schuurt: ‘Lees wat er staat en bedenk dat er niet staat wat er staat’. Dat laatste – ‘er staat niet wat er staat’- is ons vertrouwd. Het eerste – ‘lees wat er staat’- is vaak begrepen als ‘letterlijk lezen’ waarop dan volgt dat je de bijbel niet letterlijk maar ‘figuurlijk’ moet lezen. Dat is een even kwalijke conclusie die de bijbel als louter ‘fictie’ kan klasseren.

De dubbele richtlijn vermijdt dat de bijbel als louter spiritueel wordt weggezet of als wassen neus wordt misbruikt wanneer het iemand goed uitkomt. Denk aan Zuid-Afrika waar theologen de witte onderdrukking van zwarten rechtvaardigden vanuit de bijbel. Of -dichter bij ons- hoe katholieke fabrieksdirecties eind 19de eeuw liefdadigheid boven rechtvaardigheid stelden op basis van een bijbelvers (‘armen zullen altijd bij u zijn’…)

Twee lezingen van deze zondag gaan over brood… En -vooraleer je meegaat met het beeld van de ontelbare broodsoorten die in de bakkerij naar jou lonken- bedenk dat voor de toehorende Semiet een breder taalregister opengaat: brood als verzamelnaam voor wat voedt naar lichaam én naar geest. Oosterhuis duidt deze gelaagdheid aan met ‘eerste’ en ‘tweede’ taal, wij proberen het vandaag met hoofdletters. Brood -met hoofdletter- dat Honger -met hoofdletter- stilt en Leven -met hoofdletter- betekent.

De eerste lezing (Ex 16, 2-4.12-15) verhaalt over een vertrouwenscrisis in de woestijn. De Israëlieten morren tegen Mozes en zijn broer Aäron dat ze liever bij de vleespotten in Egypte waren gebleven dan in de woestijn van honger om te komen. Daarop wordt die honger gestild met ochtendlijk manna, genoeg voor één dag. In de context van het exodusverhaal ontvouwt zich de dubbele bodem: weggaan uit Egypte mag geen halfslachtige beslissing zijn maar moet een fundamentele ommekeer worden naar ware Vrijheid en echt Leven -met hoofdletters. Wie en wat ons tot slaaf maakte laten we in Egypte achter. We kiezen voor Vrijheid -met hoofdletter- en in dat proces mogen wij vertrouwen op een rechtvaardige, liefdevolle God die met ons meetrekt en ons van nieuw voedsel voorziet. Met gerantsoeneerd manna wordt ahw dat vertrouwen getraind.

De tweede lezing uit de briefpost aan de christenen van Efeze (Ef.4, 17.20-24) beklemtoont de radicaliteit van dat vertrekken. De opdracht is duidelijk: de oude mens, de vroegere levenswandel met haar bedrieglijke begeerten, moet afgelegd, de vernieuwing moet zich naar geest en lichaam voltrekken: ‘bekleedt u met de nieuwe mens’. Het heeft niets te maken met nieuwe kleren in de solden-periode maar alles met de mens ín die kleren die zich vernieuwt. Tegenover de waanwijsheid van de heidenen plaatst de briefschrijver de Waarheid -met hoofdletter- van de historische Jezus.

De evangelielezing komt uit Johannes. “Over grote en verheven dingen moet men niet zwijgen maar groot en verheven spreken” zei de dertiende-eeuwse dominicaan Eckhart. Welnu, Johannes is er een meester in.
We luisteren straks naar de perikoop die volgt op één van de ‘tekenen’ die in dit evangelie een centrale rol spelen. (Later dit jaar zullen we in vieringen en op een vormingsdag meer horen over Johannes en de tekenen. We laten dat thema vandaag liggen.)
Bij Johannes vinden we geen eucharistisch instellingsverhaal zoals bij de andere evangelisten maar wel een lange ‘broodrede’ waarbinnen de lezing van vandaag zich situeert.

Nadat Jezus vijfduizend mensen te eten gaf trekt hij zich terug. Daags nadien zijn velen naar Hem op zoek…

Jo 6, 24-35
24Toen Jezus nergens te zien was, en ook zijn leerlingen niet, stapten ze in die boten en voeren ze naar Kafarnaüm om Jezus te zoeken. 25Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en vroegen Hem: ‘Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?’
26Jezus gaf ten antwoord: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: u zoekt Mij niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u volop hebt kunnen eten. 27U moet niet zoveel werk maken van vergankelijk voedsel, maar liever van het voedsel dat blijft, het voedsel van het eeuwig leven, dat de Mensenzoon u zal geven; want op Hem heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt.’ 28Daarop zeiden ze: ‘Wat moeten we doen als we de werken willen verrichten die God van ons vraagt?’ 29Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Dit werk vraagt God van u: dat u gelooft in Hem die Hij gezonden heeft.’ 30Daarop zeiden ze: ‘Maar U, welk teken verricht U dan wel? We willen zien om U te kunnen geloven. Op welk werk kunt U zich beroepen? 31Onze voorouders hebben in de woestijn het manna gegeten, zoals geschreven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten.’ 32Jezus hernam: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven; mijn Vader is het die u het brood uit de hemel geeft, het echte. 33Want het brood dat God geeft, is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.’ 34‘Heer,’ zeiden ze, ‘geef ons dat brood dan, voor altijd.’ 35Jezus antwoordde: ‘Ik ben het brood om van te leven. Wie naar Mij toe komt krijgt geen honger meer, en wie in Mij gelooft krijgt nooit meer dorst.

Een sterk staaltje van groot en verheven spreken als je ’t mij vraagt.

Jezus stelt vragen bij de eenzijdige focus op vergankelijk voedsel en spreekt in raadsels over Voedsel -met een hoofdletter- waardoor honger en dorst verdwijnen. De afsluitende ik-ben uitspraak ontsluiert dát Jezus zelf dat raadselvoedsel is. ‘Ik ben het brood om van te leven. Wie naar Mij toe komt krijgt geen honger meer, en wie in Mij gelooft krijgt nooit meer dorst’.
De ‘ik-ben’-uitspraken bij Johannes maken het lastig te ‘lezen wat er staat’… Jezus komt nl. arrogant en zelfingenomen over en dat schuurt met ons Jezusbeeld. Voor mij werd dat schuren lichter toen iemand de Jezus bij Johannes vergeleek met een zenmeester die aan zijn leerlingen oorvegen uitdeelt opdat ze tot inzichten zouden komen. Wat kunnen we begrijpen van deze oorveeg?

Misschien mogen we verstaan dat we via Jezus’ voorbeeld en zijn diepe verbondenheid met God iets kunnen zien en ervaren van een leven dat niet alleen de moeite waard is voor onszelf en de nabije omgeving, maar ook voor deze wereld en haar bewoners. Mochten we zo in verbondenheid leven met het mysterie van Leven en Liefde – met hoofdletters, dan zouden we anders denken en leven, een diepe Honger zou gestild worden, een honger naar zin en betekenis van onze korte doorgang hier op aarde… en mochten we echt betekenis- en liefdevol leven zou niemand honger en dorst lijden want we zouden met en voor elkaar leven, zo goed als God.

Zingen we biddend het lied om ontferming want zonder die Grote Liefde slagen we niet in dat volle Leven.
God, geef ons woorden van waarde.
Niet van brood alleen leven wij,
God geef ons leven op aarde,

Lied om ontferming

Wat is de mens, wat zijn de dagen
die aan de mens gegeven zijn:
wankel geluk, winnen en wagen,
nieuwe geluiden, oude pijn,
gras, dat vergaat,
niet minder niet meer,
bedacht zijn op de dood
in keer en tegenkeer.
God, geef de mens woorden van waarde.
Niet van het brood alleen leeft hij,
God, geef de mens leven op aarde,
spreek hem van dode wetten vrij.
Kyrie eleison.

T: Adrie Bosch M: Floris van der Putte

Een mens leeft niet van brood alleen. Toen ik gister ging koken bij de bejaarde ouders en aangaf dat ik nog wat aan mijn preek moest werken, vroeg mijn dementerende moeder prompt: waar de preek zou over gaan. Over `een mens leeft niet van brood alleen’ zei ik. En ze knikte veelbetekenend: daar moest je haar niet veel bijkomende uitleg over geven. Het is een diep-menselijk en universeel gegeven: van alle leeftijden en culturen.

We herkennen het ook bij vluchtelingen die na een zeer moeilijke zoektocht eindelijk onderdak hebben gevonden. Ze zijn nu veilig en hebben eten, zelfs scholen voor de kinderen. Die materiele basisbehoeften zijn goed en absoluut nodig voor zo’n gezin. Maar als de ouders plots niet langer gewaardeerd worden, geen job kunnen opnemen, de hand moeten ophouden, en een betekenisvolle, gewaardeerde functie in de maatschappij missen, dan dreigt het nieuwe leven snel pijnlijk te worden, en kan als vernederend en zinloos worden ervaren. Nadat men het grote trauma en de vlucht heeft overleefd dreigt misschien dan pas een diepe depressie. Niet voor niets gaf Benno Bernard zijn zoon als trouwcadeau een gezegde van de Zoeloes mee: Umuntu ngumuntu ngabantu : een mens wordt een mens door andere mensen.

Daarom is het zo mooi dat Thope binnenkort een Congolees gezin kan begeleiden dat onderdak vindt in een conciergewoning van een woonzorgcentrum. Zij krijgen er niet alleen onderdak, maar aan hen wordt ook gevraagd om de bejaarde bewoners op verschillende manieren bij te staan. Te mogen kunnen helpen is misschien nog wel het beste cadeau dat met de woning mee komt.

Zo’n aanpak die mensen met een verschillende handicap bijeen brengt zodat ze zich nodig weten en samen veel aankunnen was er vroeger en in andere culturen soms heel organisch. Vandaag zien we bewust gekozen vormen van georganiseerd samenleven die dit idee zinvol nieuw leven inblazen. Zo werden serviceflats gemengd met sociale woningen, of komt er ruimte voor studentenkamers in aantal woonzorgcentra. En er was jaren geleden al `De Wroeter’ in Limburg waar ex-gevangenen, ex-alcoholverslaafden en minder valiede mensen samen aan de slag gingen in de bioboerderij. Zij vulden elkaar wonderwel aan in de taken die moesten verricht worden. `De Wroeter’ bestaat tot op vandaag. De missie van hun website vertelt: `Wij richten ons naar volwassen mannen en vrouwen die niet, nog niet, of niet meer, terecht kunnen in betaalde arbeid, maar wel graag willen werken en hun talenten willen ontplooien.’ Dat begint al aardig mogelijkheden te scheppen voor een vol leven – met of zonder handicap.

Voor ouderen die met andere ouderen in een woonzorgcentrum terecht komen, ligt dat anders.
Een 4-tal jaar geleden werd een grote enquete over kwaliteit van leven afgenomen in alle woonzorgcentra van Vlaanderen. Ze had als voornaamste conclusie: over de medische en materiele zorgen is men in de regel voldoende tevreden. Maar wellicht werd voor het eerst overduidelijk: dat het grote pijnpunt over wonen ging: relaties, sociaal leven, zinvol bezig zijn, geprikkeld blijven en blijven ontdekken.

En niet alleen de zelfrapportering door de bewoners, maar ook medisch onderzoek naar dementie (in the Lancet) kwam tot de conclusie dat gezond leven sociaal leven is. De Britse onderzoeker Livingston legt uit: dokters vragen hun patiënten vaak om iets te doen waar ze tegen opzien. “Maar om dementie te voorkomen, moet je juist leuke dingen doen: ga naar buiten, praat met mensen en doe nieuwe ervaringen op. Gebruik een hoorapparaat indien nodig zodat je kan luisteren naar wat verteld wordt. En beweeg voldoende – wat goed is voor je hart en bloedvaten is ook goed voor je brein.” En… het is nooit te laat om hieraan te beginnen… [Het zou zo reclame kunnen zijn voor een wekelijks bezoek aan Dominicus – op voorschrift.]. Zelf denk ik dat `goed voor je hart’ ook best figuurlijk te nemen is. Het materiele brood laten staan om iets te doen dat je hart verblijdt kan heel wat positiefs teweeg brengen.

Brood dat gedeeld wordt voedt pas het leven – wórdt Leven. Dat besef wordt uitvergroot en nog belangrijker voor wie al veel moet missen in het leven, neem nu gevangenen. In de gevangenis van `robben island’ gebruikten bewakers geregeld het karige brood om mensen te manipuleren en tegen elkaar op te zetten – om de sociale cohesie te breken. Zo deelden de bewakers gunsten – of het omgekeerde – aan specifieke gevangenen in ruil voor diensten. Een man als Nelson Mendela doorzag dat spel en wist dat de solidariteit onder gevangenen een groter goed en belangrijker kracht was dan dat beetje extra brood – hoe welkom ook. Als hij iets meer toegestoken kreeg voor bewezen diensten, zorgde hij ervoor dat de extra’s gelijk verdeeld werden. Op die manier verloor men die contolerende greep op individuele mensen, en kon men de gevangenen niet uiteen spelen. En naast de concrete actie was ook er ook de symboolwaarde die de kracht van het gedeelde leven tastbaar maakte. Het bracht meer teweeg dan vele happen brood konden doen. Als je dat eenmaal aan den lijve ondervindt dan is er geen weg terug.

‘Bekleedt u met de nieuwe mens’: het klinkt als een gigantische opgave, een total remake wordt gevraagd, niet in looks maar door en door. En tegelijk is het bijna vanzelfsprekend, onvermijdelijk zelfs. Als je eenmaal diep getroffen bent door een manier van leven, door schoonheid, door het licht dat groeikracht en warmte geeft, door het recht van de zwakste, dan kan je haast niet anders dan in dat licht gaan staan. Je wil het opzoeken, het meer nog doen schijnen, de helende kracht voelen en zelf ook uitstralen. Het tegendeel zou je doen verschrompelen tot een fractie van wie je bent of kan zijn
Kristien Hemmerechts heeft er de mond – en een boek – van vol, sinds die Godservaring waardoor ze sterk veranderd is. Menig mens met een roeping laat er veel materieels voor in de steek: de olympische athleet, Jezus tot aan het kruis, Oekraine, Gaza, …

Die stem die roept, die ons treft mogen we God noemen. `Veel te laat heb ik jou lief gehad’ zegt Augustinus. In het gebed dat we samen gaan zingen neemt hij ons mee in de overvloedige vreugde die volgt op het herkennen van de diepe schoonheid die in ons verscholen zit, waar vroeger achteloos aan voorbijgelopen werd. Zingen we het lied in het boek pagina 226.

Veel te laat

Veel te laat heb ik jou liefgekregen
schoonheid wat ben je oud wat ben je nieuw.

Veel te laat heb ik jou liefgekregen.
Binnen in mij was je, ik was buiten
en ik zocht jou als een ziende blinde
buiten mij, en uitgestort als water
liep ik van jou weg en liep verloren
tussen zoveel schoonheid die niet jij is.

Veel te laat heb ik jou liefgekregen
schoonheid wat ben je oud wat ben je nieuw.

Toen heb jij geroepen en geschreeuwd,
door mijn doofheid ben jij heen gebroken.
Oogverblindend ben jij opgedaagd
om mijn blindheid op de vlucht te jagen.
Geuren deed jij en ik haalde adem,
nog snak ik naar adem en naar jou.

Proeven deed ik jou en sindsdien dorst ik,
honger ik naar jou. Mij, lichtgeraakte,
heb jij doen ontbranden. En nu brand ik
lichterlaaie naar jou toe, om vrede.

Veel te laat heb ik jou liefgekregen
schoonheid wat ben je oud wat ben je nieuw.

T: Huub Oosterhuis (naar Augustinus) M: Antoine Oomen

TAFELDIENST
Welkom aan tafel

We zijn uitgenodigd aan de tafel van overvloed, aan Jezus’ tafel, om Brood en Wijn -met hoofdletter- met elkaar te delen. Voeding die onze honger stilt naar waarheid, gerechtigheid en vrede.
We eten in goed gezelschap van onze overledenen (kaarsjes in de doopschaal) en in het bijzonder gedenken wij de anonieme slachtoffers in Gaza, Soedan, …

We vieren in verbondenheid met allen die waar ook ter wereld voedsel met hoofdletter zijn voor wie het meest honger lijdt (solidariteitskaarsje).

Bidden wij dat we voor elkaar brood van genade worden en wijn van eeuwig leven. Moge het wonder geschieden dat wij op Hem gaan gelijken die ons dit teken als voedsel achterliet.

Als wij weer het brood gaan breken

Als wij weer het brood gaan breken
dat Gij Heer, ons geeft,
leer ons dan met hem/haar te delen
die geen deel van leven heeft.

Als wij van de feestwijn drinken
die Gij, Heer, ons geeft,
leer ons dan om te gedenken
wie een lege beker heeft.

Als wij samen in de kring staan
om wat Gij ons geeft,
leer ons dan om vast te houden
wie geen hand in handen heeft.

Als wij weer de lofzang zingen
om wat Gij ons geeft,
leer ons dan voor haar/hem te roepen
die geen stem meer over heeft.

Als wij zo de toekomst vieren
die Gij, Heer, ons geeft,
leer ons dan vandaag te zorgen
voor wie zelfs geen morgen heeft.

T: Wim van der Zee M: Arie Eikelboom

ONZE VADER
VREDESWENS

Dat wij mogen weten en voelen hoe heerlijk het volle leven is. Dat we beseffen dat we er niet ver moeten naar zoeken, maar dat het te vinden is in het wezen van elke mens die ernaar velangt. Mag dit voor ons en allen een bron van vrede zijn.

COMMUNIE

ZENDING
‘vrome gedachte’ – Bart Moeyaert

Het wonder van de goede koffie

Het is zoals het wonder
van de goede koffie.
Gemiddeld eens in de
twaalf maanden houdt
iemand middenin een zin
zijn adem in, waarna hij
naar de bodem van de kop
die als gegoten op het
bordje past blijft staren.
Misschien minutenlang
blijft het geluid uit. maar
in dat hoofd zou je het
brullen moeten horen.
Er wordt nogal gescholden
als iemand inziet dat hij
jarenlang genoegen nam
met drab en dat maar
koffie noemde omdat er
melk bij kon, en suiker.
Gemiddeld één keer in
het jaar heeft iemand
zo’n ervaring, wat eigenlijk
verbazend weinig is
als je de koppen en de
schotels telt die al
vergeten zijn nog voor
ze worden aangeroerd.
Nochtans is smaak geen
kunst of wetenschap
Het is hetzelfde als
gezond verstand, iets
wat we voor het leven
houden, zoals het kopje
bij het bord hoort,
de mensen bij elkaar,
het water bij de zee.

(Dit gedicht bestaat
ook in de versie van
de goede thee.)

Bart Moeyaert 1964 – Uit: Helium Querido 2019

Lied van de ballingschap

Een volk eet weer het bitterbrood,
moet leven bij de dag,
als bannelingen uitgestrooid
onder een vreemde vlag,
maar in de as van het verdriet
brandt nog een lopend vuur
van beter weten, ongezien,
dat deze nacht verduurt.

Laat uw liefde ons bevrijden
die nog lijden aan de nacht,
als een engel ons geleiden,
als een licht dat wacht.

De ballingschap, een nacht waarin
het zaad ontkiemen moet,
tot het gerijpt de nieuwe dag
met goede vrucht begroet,
want wat met tranen is gezaaid
wordt juichend ingehaald.
Verstrooid als graan
geoogst tot brood
waarnaar de wereld taalt.

Laat uw liefde …

Een volk dat blindelings verdwaald,
zich keert naar Gods gezicht
en zien zal, eenmaal thuisgehaald,
als in het volle licht,
met ogen die als vensters zijn
tot op Jeruzalem
als doden, toch weer opgestaan,
geroepen door de Stem.

Laat uw liefde …

Een Woord als stok en staf ter hand
aanvaarden wij de reis.
Wij tasten naar het goede land,
doorlopen de woestijn.
Jeruzalem van boven is
de droom die allen leidt.
De voeten gaan de goede weg
van de gerechtigheid.

Laat uw liefde …

Wij zijn elkaar tot reisgezel,
tot engelen van trouw,
zoals die onder vrienden telt
en tussen man en vrouw,
als pelgrims naar de Vredestad
die zingen: ‘God is goed!’
om Hem, die ons geroepen had
tot leven in de dood.

Laat uw liefde …

T: Sytze de Vries M: Willem Vogel